Vermoeide vrouw omringd door huilende kinderen en boze tiener in een donkere, vervallen woning
De reproductieve last zichtbaar gemaakt: tussen wanhoop, woede en uitputting

Eigendom, Patriarchaat en de Crisis van de Reproductie

3 minutes, 56 seconds Read

In de Griekse wereld rond de zesde eeuw voor Christus waren de verschillen in de positie van vrouwen opvallend scherp. In Sparta, een oligarchisch georganiseerde samenleving, genoten vrouwen en mannen een opmerkelijke mate van wettelijke gelijkwaardigheid. In Athene daarentegen — dat zich profileerde als de wieg van de democratie — waren vrouwen vrijwel volledig uitgesloten van politieke, sociale en economische invloed. Democratie was er uitsluitend een mannenzaak.

Gerda Lerner beschrijft in The Creation of Patriarchy hoe in Sparta het baren van kinderen werd gezien als een publieke taak, net zo belangrijk als oorlog voeren. Zowel gesneuveld in de strijd als gestorven in het kraambed gaf recht op een eervolle grafsteen. Vrouwen genoten er aanzien, bewegingsvrijheid en zelfs een zekere seksuele autonomie. Het maakte minder uit wie de vader precies was, zolang het kind maar gezond en sterk was. Zwakke of zieke jongetjes werden echter zonder pardon gedood — hardvochtig, maar systematisch gericht op het versterken van de polis.

Athene kende een fundamenteel ander vrouwbeeld. Daar waren vrouwen eigendom van hun mannelijke verwanten. Hun waarde lag in de zuiverheid van de bloedlijn. Vrouwelijk overspel werd streng bestraft en het leven van vrouwen speelde zich grotendeels binnenshuis af. Meisjesbaby’s werden niet zelden te vondeling gelegd; hun bestaan gold als minder waardevol. Het mannelijke eigendom over vrouw en kind stond centraal in het Atheense maatschappelijke model.

Vrijheid sneuvelt niet in één klap, maar stap voor stap

In beide culturen werd de vrouw uiteindelijk gereduceerd tot haar voortplantingsfunctie. Alleen: waar Sparta de baarmachine eerde, onderwierp Athene haar volledig. Na de Atheense overwinning — en de verspreiding van haar filosofieën — raakte de seksuele controle over vrouwen verweven met het concept van ‘bescherming’. Die zogenoemde bescherming diende slechts om onderwerping te verpakken als zorg. Vrouwen wisselden slechts van eigenaar: van vader, naar echtgenoot, naar zoon. Echte autonomie bleef uit.

Hier ligt een diepere wortel: het concept van eigendom. Zoals Karl Marx stelde, is bezit de kern van klassenonderdrukking. Maar het idee van bezit is ouder dan het kapitalisme — het is geworteld in patriarchale structuren.

Het bezit van vrouwen en kinderen vormde de blauwdruk voor bredere claims: op land, water, bossen, en uiteindelijk op hele werelden. Wie zich het recht toe-eigent op de baarmoeder, eigent zich vroeg of laat ook de aarde toe.

Zelfs moderne democratieën hebben dit fundament nauwelijks aangetast. Ook daar blijft het recht op bezit — inclusief dat op reproductieve arbeid — de hoeksteen van de samenleving. Vandaag de dag zien we de gevolgen: elites, zoals Elon Musk, beschouwen bevolkingskrimp in landen als Japan, Zuid-Korea, Italië en Duitsland als een existentiële dreiging. De respons is opvallend vertrouwd: babybonussen, gratis vruchtbaarheidsbehandelingen, en restricties op anticonceptie of abortus.

Maar deze maatregelen slagen zelden. Want reproductie laat zich niet duurzaam afdwingen in een systeem dat vrouwen blijft reduceren tot middel. Het weigeren van moederschap is geen toeval, maar een collectieve afwijzing van een wereldorde die het leven exploiteert in plaats van respecteert.

De kern van de reproductiecrisis is dan ook niet economisch, maar filosofisch. Zolang vrouwen gezien worden als bezittingen die moeten baren, en niet als vrije wezens die mogen kiezen, blijft bevolkingsgroei een illusie.

Echte verandering begint niet met subsidies, maar met het doorbreken van het patriarchale eigendomsdenken. Pas wanneer vrouwen werkelijk gelijkwaardig zijn — vrij van controle, vrij van bezit — kan er een samenleving ontstaan waarin nieuw leven niet alleen mogelijk, maar ook welkom is.

In die zin is bevolkingskrimp geen gevaar, maar een signaal. Een alarmsignaal van een wereld die dringend een nieuwe, menselijkere filosofische basis nodig heeft — een waarin leven, vrijheid en solidariteit zwaarder wegen dan bezit en dominantie.

The Creation of Patriarchy (1986) van Gerda Lerner — pionier van de vrouwenstudies — biedt hiervoor een essentiële historische lens. Lerner toont aan dat het patriarchaat geen biologisch gegeven is, maar een door mensenhanden geconstrueerd systeem. Aan de hand van bronnen uit Mesopotamië, het Oude Griekenland en het vroege christendom reconstrueert ze hoe vrouwen geleidelijk uit het publieke domein zijn verdreven.

Volgens Lerner werden vrouwen al vroeg gereduceerd tot ‘reproductieve arbeid’ — hun lichaam en zorgcapaciteit ten dienste van mannelijke macht. Cruciaal is haar stelling dat het patriarchaat ouder is dan het kapitalisme en een eigen, autonome structuur vormt. Religie, recht en cultuur — allen droegen bij aan de bestendiging van deze orde.

Deze visie is onmisbaar voor een radicale feministische politiek. Wie het kapitalisme bestrijdt zonder het patriarchaat tegelijk aan te pakken, blijft steken in een halve strijd.

Lerner’s werk breekt bovendien met het idee dat vrouwelijke onderdrukking universeel of ‘natuurlijk’ zou zijn. Door haar historische analyse opent zij ruimte voor alternatieven. Niet als utopische droom, maar als historische noodzaak.

Haar inzichten blijven onverminderd actueel. In een tijd waarin reproductieve rechten wereldwijd onder druk staan, vormt haar analyse — dat patriarchaat in wezen een systeem van bezit is — een ijkpunt voor ieder gesprek over autonomie, arbeid en rechtvaardigheid.

Aanbevolen voor jou