De nieuwe culturele strijd om geboortecijfers – De Amerikaanse regering onder Donald Trump bereidt zich voor op een nieuwe culturele agenda: het verhogen van het geboortecijfer. Ideeën variëren van babybonussen en medailles voor moeders tot educatie over de menstruatiecyclus. Achter deze voorstellen zit een groeiende angst: als er niet snel meer kinderen worden geboren, zou niet alleen de economie, maar ook de hele samenleving kunnen instorten.
De vraag die blijft hangen: gaat dit werkelijk over zorg voor mensen, of draait het om het controleren van vrouwen?
Dalende geboortecijfers en paniek over de toekomst
Het geboortecijfer ligt inmiddels ruim onder het vervangingsniveau van 2,1 kinderen per vrouw. Ook in Nederland zien we deze trend: in 2023 kregen Nederlandse vrouwen gemiddeld slechts 1,49 kinderen, het laagste cijfer ooit gemeten (bron: CBS). Politieke leiders, techmiljardairs zoals Elon Musk en conservatieve denkers slaan alarm. Zij waarschuwen dat zonder een toename van het aantal geboortes vergrijzing, economische krimp en het uiteenvallen van sociale vangnetten onafwendbaar zouden zijn.
De gevaarlijke erfenis van bevolkingsangst
Deze angst voor demografische achteruitgang is niet nieuw. Ook in de twintigste eeuw grepen autoritaire regimes deze zorgen aan om diep ingrijpende bevolkingspolitiek te rechtvaardigen. Een berucht voorbeeld is het nazi-regime in Duitsland.
Onder Hitler werd het geboortecijfer een directe zaak van de staat. De nazi’s zagen de bevolkingsgroei van ‘het Arische ras’ als essentieel voor de toekomst van hun rijk. Vrouwen werden expliciet gezien als “moeders van het volk” en hun primaire rol was het baren van zoveel mogelijk ‘raciaal zuivere’ kinderen. Moederschap werd verheerlijkt met staatspropaganda, financiële bonussen en zelfs onderscheidingen zoals het Moederkruis, dat werd uitgereikt aan vrouwen met vier of meer kinderen.
Tegelijkertijd werden vrouwen die niet in dit ideaal pasten — Joodse vrouwen, Roma, mensen met een beperking — gedwongen gesteriliseerd of erger. De controle over voortplanting was voor de nazi’s niet alleen een middel om demografische doelen te halen, maar ook een instrument van raciale zuivering en sociale controle.
De geschiedenis laat zien dat zodra geboortepolitiek loskomt van individuele vrijheid en gelijkheid, het gevaarlijk snel ontaardt in onderdrukking, uitsluiting en geweld.
Van reproductieve vrijheid naar staatsproject
De geschiedenis leert dus dat bevolkingspolitiek die individuele vrijheid ondergeschikt maakt aan nationale belangen gevaarlijk terrein is. Toch klinken vandaag de dag opnieuw geluiden die in die richting wijzen.
In de Verenigde Staten circuleren inmiddels allerlei plannen om vrouwen aan te moedigen meer kinderen te krijgen. Denk aan het invoeren van een babybonus van 5.000 dollar per geboren kind, of aan het reserveren van dertig procent van prestigieuze Fulbright-beurzen voor kandidaten die getrouwd zijn of kinderen hebben. Ook zijn er voorstellen voor overheidsprogramma’s die vrouwen leren hoe zij hun ovulatie beter kunnen volgen om hun vruchtbaarheid te maximaliseren. Symbolische initiatieven worden eveneens overwogen, zoals een “Nationale Moederschapsmedaille” voor vrouwen die zes of meer kinderen krijgen.
Wat daarbij opvalt, is dat vrijwel al deze maatregelen zich direct richten op vrouwen: hun lichamen, hun keuzes, hun levenspaden. Niet structurele verbeteringen, zoals toegankelijke kinderopvang, eerlijke loonverdeling of gedeelde zorgtaken, staan centraal, maar de verheerlijking van traditionele gezinsmodellen en moederidealen.
In plaats van maatschappelijke omstandigheden te veranderen zodat kinderen werkelijk welkom kunnen zijn, wordt opnieuw geprobeerd vrouwen te sturen en te belonen om een demografisch probleem op te lossen.
Het patriarchale fundament
Veel van deze voorstellen komen niet voort uit een neutrale zorg voor de samenleving, maar uit een ideologisch conservatief wereldbeeld. Binnen deze beweging geldt vaak nog steeds het traditionele huwelijk (tussen man en vrouw) als het enige legitieme gezinsmodel. Andere gezinsvormen — alleenstaande ouders, regenbooggezinnen — worden genegeerd of uitgesloten.
Dat is problematisch.
Deze visie sluit aan bij wat feministische denkers als Gerda Lerner al decennia geleden beschreven: het patriarchaat heeft altijd geprobeerd reproductie te reguleren — door druk, door beloning, door beperking van alternatieven.
Nederlandse context: ook hier sluimert het debat
Ook in Nederland klinken steeds vaker geluiden over bevolkingskrimp en geboortepolitiek. Politieke partijen zoals het CDA opperden voorstellen om gezinnen financieel te ondersteunen als stimulans om meer kinderen te krijgen. In rapporten over vergrijzing wordt gesproken over het “vergroten van het kindertal” als oplossing om toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt te voorkomen.
Tegelijkertijd laat onderzoek zien dat jonge Nederlanders niet uit egoïsme of individualisme minder kinderen krijgen, maar vanwege reële en hardnekkige obstakels. Hoge woningprijzen, onzeker werk, de aanhoudende klimaatcrisis en het gebrek aan betaalbare kinderopvang vormen voor velen serieuze redenen om hun kinderwens uit te stellen of zelfs helemaal te laten varen (bron: SCP, 2023).
Net als in de Verenigde Staten schuilt hier het gevaar dat beleidsmakers vrouwen opnieuw verantwoordelijk maken voor demografische “problemen”, terwijl de diepere, structurele oorzaken onaangeroerd blijven.
Wat echt nodig is
Als een samenleving werkelijk streeft naar meer geboortes, moet zij eerst zichzelf fundamenteel hervormen. Essentieel daarbij is het bieden van betaalbare en toegankelijke kinderopvang, zodat ouderschap niet leidt tot economische uitsluiting. Ook vraagt het om een eerlijke verdeling van werk en zorgtaken tussen mannen en vrouwen, en om arbeidsmarkten waarin moederschap geen obstakel vormt voor loopbaanontwikkeling. Verder is respect nodig voor alle vormen van gezin en familie, los van traditionele normeringen, evenals de onvoorwaardelijke bescherming van reproductieve rechten.
Zolang deze structurele voorwaarden ontbreken, blijft het simpele pleidooi voor “meer baby’s” vooral een pleidooi voor meer druk, meer controle en minder vrijheid. In zo’n wereld worden vrouwen opnieuw gereduceerd tot hun reproductieve functies — niet als autonome mensen, maar als middelen voor een maatschappelijk doel.
Werkelijke reproductieve vrijheid betekent dat kinderen worden geboren uit keuze, niet uit plicht. Alleen dan kan er sprake zijn van een samenleving die nieuw leven werkelijk waardig is.
Wat nodig is, is een samenleving die zorg, vrijheid en solidariteit centraal stelt — niet druk, normering en straf.
De toekomst wordt niet geboren uit dwang, maar uit keuze.