Illustratie van Joe Hill House, een anarchistische opvang voor daklozen, met symbolen van solidariteit en een bordje met ‘Always Open’
Joe Hill House, de opvang die Ammon Hennacy in de jaren ’60 opzette in Salt Lake City, geïnspireerd door geloof, anarchisme en radicale gastvrijheid

Brood in plaats van bommen

5 minutes, 23 seconds Read

Ammon Hennacy en zijn strijd voor vrede, geloof en daklozenopvang – In de jaren ’60 bood één man onderdak aan wie nergens anders welkom was. Een katholieke anarchist, gewapend met niets dan principes en een matras op de vloer. Ammon Hennacy ving tientallen daklozen op — tot de stad hem tot vijand verklaarde.

Vijftig jaar later is zijn verhaal nog steeds confronterend. Niet alleen vanwege wat hij deed, maar ook vanwege hoe fel de samenleving daarop reageerde.

In 1965 sliepen elke nacht tot wel veertig daklozen in het huis van Ammon Hennacy, aan South West Temple. Het was de enige opvang in Salt Lake City waar je niets hoefde te betalen, en niemand werd weggestuurd na een paar nachten. Zelfs de politie bracht er soms dronken mannen heen als de cel vol zat. Voor de buurtbewoners was het ondenkbaar. Ze voelden zich bedreigd, boos, bang. De wijk veranderde, vonden ze. Hun boodschap aan de gemeente was kort en hard: sluit dat huis.

En dat deed de stad. De gezondheidsdienst stuurde Hennacy op 9 augustus 1965 een brief. Hij moest stoppen met onderdak bieden aan daklozen. Zijn huis werd verkocht. De winst ging niet naar hem, maar naar de bank – precies het bedrag dat hij nog schuldig was.

Geen anarchist met bommen, maar met brood

Ammon Hennacy was geen anarchist zoals je die misschien kent uit films of krantenkoppen. Hij geloofde niet in geweld, haatte oorlog, en vertrouwde op persoonlijke verantwoordelijkheid en solidariteit.

Hij betaalde geen belasting — niet uit gemakzucht, maar omdat hij weigerde mee te draaien in een systeem dat oorlog tot beleid had gemaakt. In de jaren ’60 betekende dat: belastinggeld dat ging naar napalmbommen in Vietnam, atoombunkers in de woestijn en de onderdrukking van zwarte Amerikanen in het zuiden. Voor Hennacy was dat moreel onacceptabel. Hij wilde niet medeplichtig zijn. Niet stilzwijgend bijdragen aan wat hij zag als georganiseerde misdaad onder het vaandel van nationale veiligheid.

Hennacy was christen, katholiek zelfs, maar hij botste regelmatig met kerkelijke autoriteiten. Zijn geloof was niet gebaseerd op dogma’s of kerkstructuren, maar op een radicale lezing van het leven en de woorden van Jezus. Vooral één tekst vormde zijn moreel kompas: de Bergrede.

In die toespraak, die volgens het evangelie van Matteüs werd gehouden op een heuvel, roept Jezus op tot iets ongehoords: keer je andere wang toe als je geslagen wordt, zegen wie jou vervloeken, geef zonder iets terug te verwachten, oordeel niet, leef in armoede, en plaats vrede boven macht.

Voor Hennacy betekende dat: geen wapens, geen leger, geen staat. Geen onderdrukking, maar vrijwillige dienstbaarheid. Geen haat, maar mededogen. Geen straf, maar vergeving. Hij nam deze woorden letterlijk – en paste ze toe op elke keuze in zijn leven, van zijn belastingweigering tot zijn opvang van daklozen.

“Een anarchist is iemand die geen agent nodig heeft om zich goed te gedragen,” – Ammon Hennacy

De Joe Hill House: een plek voor de uitgeslotenen

Hennacy noemde zijn opvangplekken Joe Hill House, een eerbetoon aan de legendarische vakbondsman en zanger Joe Hill. Hill was actief binnen de radicale arbeidersbeweging Industrial Workers of the World (IWW) en werd in 1915 in Salt Lake City geëxecuteerd na een omstreden rechtszaak. Voor velen werd hij een martelaar van de arbeidersstrijd — iemand die zijn leven gaf voor solidariteit en gerechtigheid.

Door zijn opvang naar Joe Hill te vernoemen, plaatste Hennacy zijn werk bewust in die traditie van verzet en organisatie van onderop. Hij opende drie Joe Hill Houses. De eerste begon in 1961, in een leeg winkelpand. Hij plukte fruit om de huur te betalen, haalde restjes eten uit containers, en kreeg steun van lokale mormonen én van unitarische gelovigen — een progressieve religieuze stroming die nadruk legt op individuele vrijheid, sociale rechtvaardigheid en het zoeken naar waarheid zonder dogma’s.

Het was letterlijk overleven. Hij schreef aan vrienden dat hij het pand niet kon verlaten, anders zouden de dronken bewoners het overnemen. Toch bleef hij doorgaan. Toen de brandweer zei dat er niet meer dan tien mensen binnen mochten slapen, antwoordde hij:

“Ik blijf illegaal hulp geven. Als ze een slot plaatsen, breek ik het open. Dan maar naar de gevangenis.”

Botsing met de macht

De katholieke kerk in Salt Lake City wilde niets met hem te maken hebben. Ook de mormoonse kerk hield afstand. Hij vroeg zelfs aan de president van de LDS-kerk hoe zij dachten over de doodstraf. Die verwees hem terug naar een geloofsartikel over het gehoorzamen van de wet. Hennacy vond dat laf, en noemde het mormonisme “te bloedig en te conservatief”.

Toch waren er ook contacten. Hij werd uitgenodigd voor een tv-programma, sprak met mormonen die hem waardeerden, en kreeg gebeden van mensen die hoopten dat hij toch in hun hemel mocht komen.

Sluitingen, verzet en uitputting

“We moesten stoppen,” schreef hij. “En misschien is dat maar goed ook. Het heeft me bijna opgebrand.”

Na de sluiting van zijn tweede huis vond hij een nieuwe plek, wat verder uit het centrum. Maar dat maakte hulp lastiger. Jongeren op weg naar San Francisco sliepen er. Er werden bijeenkomsten gehouden over dienstweigering. Er kwamen meer vrouwen. En er kwam meer politie. In 1968 stegen de belastingen op het huis zo sterk dat de huur verdriedubbelde. Een arrestatie van een man die daar zonder Hennacy’s weten gestolen spullen verstopte, gaf de stad het laatste duwtje.

Hij werd opnieuw uit huis gezet.

Zijn dood, zijn boodschap

Op 8 januari 1970 kreeg Hennacy een hartaanval op weg naar een protest bij het Capitool. Zes dagen later stierf hij in het ziekenhuis. Vanaf zijn bed dicteerde hij nog een laatste boodschap:

“Op een dag zullen christenen stoppen met de wraak van de God uit het Oude Testament. Ze zullen doen wat Christus en Gandhi zeiden: goed teruggeven voor kwaad.”

Hij werd 77. Zijn erfenis leeft voort in ideeën die nu urgenter zijn dan ooit.

Waarom dit ertoe doet

In een tijd waarin de overheid vaak tekortschiet en hulp afhankelijk wordt van beleid, protocollen en controle, laat het verhaal van Ammon Hennacy iets anders zien: radicale menselijkheid. Geen keurige instelling, maar een rommelig huis vol liefde en chaos. Geen budgetten, maar barmhartigheid.

Hij was geen held, geen heilige. Maar hij leefde zoals hij geloofde. En dat is misschien wel het meest revolutionaire wat een mens kan doen.

Wil je verder lezen? Kijk dan naar het werk van Dorothy Day, de geschiedenis van de Catholic Worker-beweging, of het boek The Book of Ammon – zijn eigen autobiografie vol inzichten, strijd en mededogen.

Aanbevolen voor jou