Illustratie van een hand die een koning verplaatst op een schaakbord, als metafoor voor geopolitieke macht en proxy-oorlogen
Een visuele metafoor voor de manier waarop grote machten oorlog voeren via anderen — zoals pionnen op een schaakbord.

De nieuwe manier van oorlog voeren

6 minutes, 7 seconds Read

Oorlogen veranderen. Steeds minder vaak vechten landen direct tegen elkaar. In plaats daarvan kiezen ze voor een andere aanpak: de proxy-oorlog. In deze vorm van conflict steunen machtige staten gewapende groepen in andere landen. Dat gebeurt met geld, wapens, informatie of training. Het doel: invloed krijgen of een rivaal verzwakken, zonder zelf direct in oorlog te zijn.

Een grafiek met oorlogen tussen staten sinds de Tweede Wereldoorlog laat een vrij vlakke lijn zien. Sommige jaren zijn er één of twee van zulke oorlogen, andere jaren geen. Toch voelt de wereld allerminst vredig aan. Dat komt doordat veel conflicten niet tussen landen plaatsvinden, maar binnen landsgrenzen. En steeds vaker worden die binnenlandse oorlogen van buitenaf aangewakkerd.

Wat zijn proxy-oorlogen?

Deze internationale inmenging in burgeroorlogen wordt aangeduid als een proxy-oorlog. Daarbij vechten buitenlandse machten niet zelf, maar gebruiken ze lokale partijen als tussenpersonen — ook wel ‘proxies’ genoemd. De steun komt meestal van rivaliserende staten, de zogenaamde ‘patrons’. Dit type oorlog is moeilijker te stoppen, duurt langer en maakt meer slachtoffers.

Proxy-oorlogen zijn geen nieuw fenomeen. Tijdens de Koude Oorlog gebruikten de VS en de Sovjet-Unie deze methode op grote schaal. Conflicten in Korea, Vietnam, Afghanistan en Angola veranderden in speelvelden van grootmachten. De oorspronkelijke lokale oorzaken verdwenen vaak naar de achtergrond, overschaduwd door de ideologische strijd tussen kapitalisme en communisme.

In Korea bijvoorbeeld wilde Noord-Korea op een bepaald moment stoppen met vechten. Maar Moskou weigerde, omdat het conflict strategisch nuttig was. Zelfs als het militair onhaalbaar bleek, kon de Sovjet-Unie nog profiteren — bijvoorbeeld door het imago van de VS te beschadigen.

Meer spelers, complexere belangen

Na de Koude Oorlog zou men verwachten dat het aantal proxy-oorlogen zou dalen. Het tegenovergestelde gebeurde. In plaats van twee grootmachten verschenen meerdere regionale spelers op het toneel, zoals Iran, Turkije, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Daardoor ontstonden conflicten waarin niet twee, maar soms wel vier of vijf buitenlandse partijen zich mengden.

De burgeroorlog in Libanon in de jaren ’70 en ’80 geldt als een vroeg voorbeeld van een geïnternationaliseerd binnenlands conflict. Wat begon als een machtsstrijd tussen Libanese facties, werd een regionaal steekspel waarbij Syrië, Israël, Iran en de VS elk hun eigen milities steunden. In plaats van vrede te brengen, verergerde die buitenlandse inmenging het geweld en hield het de oorlog jarenlang in stand. De bevolking zat klem tussen strijdende milities en geopolitieke belangen.

Hetzelfde patroon is zichtbaar in meer recente conflicten. In Syrië veranderde een volksopstand tegen het regime van Assad in een meervoudige oorlog met betrokkenheid van Rusland, Iran, Turkije, de VS en diverse Europese landen. In Libië vechten milities gesteund door onder meer Egypte, de VAE, Rusland en Turkije om de macht. In Sudan staan twee militaire machtsblokken tegenover elkaar, elk met steun van buitenlandse actoren. Hoe meer externe bemoeienis, hoe moeilijker het wordt om vrede te sluiten: belangen lopen uiteen, wederzijds vertrouwen ontbreekt, en onderhandelingen stranden vaak voordat ze begonnen zijn.

De rol van Nederland

Nederland is geen wereldmacht, maar speelt wel degelijk een rol in dit soort conflicten — meestal indirect. Zo nam Nederland deel aan NAVO-missies in Afghanistan en Irak, en leverde het gevechtsvliegtuigen aan de internationale coalitie tegen IS. Ook zijn er defensiecontracten met landen die betrokken zijn bij conflicten, zoals Saoedi-Arabië en Israël. Dit roept vragen op over de ethische grenzen van wapenexport.

Tegelijkertijd is Nederland actief binnen diplomatieke missies, vredesonderhandelingen en humanitaire hulp. Vaak gebeurt dit via de EU of de VN. Binnen de Nederlandse politiek groeit het besef dat inmenging — direct of via bondgenootschappen — nooit neutraal is. Een militaire missie, het opleiden van buitenlandse troepen, of zelfs logistieke steun kan lokale verhoudingen beïnvloeden en bijdragen aan escalatie.

Ook de opvang van vluchtelingen uit conflictgebieden zoals Syrië, Libië en Sudan verbindt Nederland direct met deze oorlogen. In het publieke debat keert regelmatig de vraag terug: is Nederland een vredestichter, of werkt het – ongewild – mee aan het in stand houden van geweld?

Waarom proxy-oorlogen aantrekkelijk zijn

De groei en hardnekkigheid van dit soort conflicten hangen niet alleen samen met geopolitieke belangen, maar ook met praktische overwegingen. Proxy-oorlogen zijn relatief goedkoop. Voor buitenlandse sponsors is het eenvoudiger én veiliger om lokale milities te steunen dan om eigen troepen te sturen. Kleine groepen kunnen met minimale middelen grote schade aanrichten, en de steun hoeft niet publiekelijk erkend te worden.

Bovendien kan steun aan een gewapende partij economische voordelen opleveren: toegang tot grondstoffen, politieke invloed, of toegang tot strategisch gebied. Zo worden conflicten niet alleen ideologisch gevoed, maar ook materieel in stand gehouden. Het gevolg: oorlogen slepen zich voort, destabiliseren hele regio’s, veroorzaken miljoenen vluchtelingen, en eisen een hoge menselijke tol — terwijl de buitenlandse sponsors zelden ter verantwoording worden geroepen.

Oekraïne: een ander soort proxy-oorlog

De oorlog in Oekraïne is in veel opzichten een uitzondering. Het wordt vaak gezien als een gedeeltelijke proxy-oorlog, maar Rusland is hier zélf de directe agressor. De VS en Europese landen steunen Oekraïne met wapens, geld, sancties en inlichtingen, maar sturen geen eigen troepen. Rusland daarentegen beschouwt de oorlog als een existentiële strijd tegen het Westen.

Sinds begin 2025 is de dynamiek verder veranderd onder het presidentschap van Donald Trump. Hij voert directe gesprekken met Poetin en stelt zich op als hoofdonderhandelaar in het conflict, waarbij Oekraïne grotendeels buitenspel dreigt te raken. Dat leidt tot onrust in Europa en Kyiv. Oekraïense leiders vrezen dat zij gedwongen worden tot concessies die hun soevereiniteit aantasten.

NAVO-leiderschap en de positie van Mark Rutte

Vanuit Europa komt stevige kritiek op deze Amerikaanse koers. Ook binnen de NAVO klinkt bezorgdheid. De nieuwe NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte benadrukt dat vrede pas mogelijk is als die gedragen wordt door Oekraïne zelf. Hij waarschuwt voor afspraken die over de hoofden van de Oekraïners heen worden gesloten.

Onder Rutte’s leiderschap zet de NAVO in op versterking van de defensiecapaciteit van Oekraïne en behoud van eenheid binnen het bondgenootschap. Zijn rol is niet eenvoudig: hij balanceert tussen verdeeldheid binnen de EU en de grilligheid van de Amerikaanse president, die de NAVO zelf eerder ter discussie stelde.

Nederland blijft intussen militaire en humanitaire hulp leveren, waaronder F-16’s, medische ondersteuning en hulp bij wederopbouw. Ook speelt het land een actieve rol in sanctiebeleid en internationale rechtszaken tegen Russische oorlogsmisdaden. In Den Haag blijft politieke steun voor Oekraïne relatief breed, al klinken ook hier geluiden van ‘oorlogsmoeheid’ en zorgen over een sluipende verschuiving van verantwoordelijkheid naar Europa.

De bemoeienis van Trump maakt het conflict niet alleen gevaarlijker, maar ook complexer. In een wereld waarin grote machten buiten Oekraïne om onderhandelen over vrede, wordt de rol van bondgenoten — en van een stabiel NAVO-leiderschap — steeds belangrijker. Rutte staat daarmee voor de uitdaging om het bondgenootschap bij elkaar te houden in een tijd van geopolitieke onzekerheid.

Opvallend is dat China zich grotendeels afzijdig houdt van deze vorm van oorlogvoering. In tegenstelling tot andere grootmachten mengt China zich nauwelijks in interne conflicten van andere landen. Dat past binnen hun buitenlandse beleid, waarin stabiliteit en niet-inmenging centraal staan. Toch is het de vraag hoe lang deze houding vol te houden is.

De opkomst van proxy-oorlogen laat zien dat de wereldorde in beweging is. Conflicten zijn diffuser, ingewikkelder en hardnekkiger dan ooit. Voor de mensen die erin verstrikt raken is het geen spel tussen staten, maar een strijd om te overleven. Terwijl machtige landen elkaar bevechten op andermans grondgebied, betalen burgers de hoogste prijs.

Aanbevolen voor jou