In een villa in Potsdam, ergens tussen bossen en meren, zat eind 2023 een groep Duitse politici, rijke donoren en bekende gezichten uit de extreemrechtse onderwereld bijeen. Wat daar besproken werd, was geen partijprogramma, maar een strategie. Wat daar op tafel lag, was geen wetsvoorstel, maar een plan voor de toekomst. Hun toekomst. Niet die van iedereen.
Het plan heet “remigratie”. En het is precies wat het klinkt: een georganiseerde poging om Duitsland “terug te geven aan de Duitsers” – waarbij wordt bepaald wie wél bij dat woord hoort, en wie niet. Vluchtelingen, migranten met verblijfsvergunningen, en ja: ook mensen met een Duits paspoort maar “de verkeerde afkomst”. Ze willen ze weg. Niet omdat ze iets fout hebben gedaan, maar omdat ze er zijn.
De deelnemers spraken over “maatwerk-wetgeving” en “druk uitoefenen” op mensen die je wettelijk niet mag deporteren. Ze wisten wat ze zeiden. En ze weten waar dit op lijkt.
De echo’s zijn niet toevallig
Wie de geschiedenis kent, hoort in “remigratie” iets dat verder gaat dan migratiebeleid. Het roept herinneringen op aan de jaren dertig, toen een Duitse regering begon met het uitsluiten van bevolkingsgroepen, het ondermijnen van de rechtsstaat, het aanvallen van de pers, en het herdefiniëren van wie tot het volk behoorde.
Het begon met ‘vrijwillig vertrek’. Met administratieve druk, vernedering, verlies van rechten. Daarna pas kwamen de kampen. De moord als sluitstuk van de bureaucratie.
Op slechts acht kilometer van de villa in Potsdam, waar het AfD-“Masterplan” werd besproken, ligt de locatie van de Wannsee-conferentie, waar in 1942 de Holocaust werd georganiseerd. In diezelfde geest, onder diezelfde taal van “orde” en “herstel”, wordt vandaag opnieuw over bevolkingspolitiek gesproken — niet alleen in Duitsland, maar ook in Washington, waar president Trump zich openlijk uitspreekt voor kampen, massadeportaties en loyaliteitstests. Alsof het logistiek is. Alsof mensen een beheersprobleem vormen. Alsof herhaling onvermijdelijk is.
De man met het plan
Een van de centrale figuren achter deze radicalisering is Björn Höcke, partijleider van de AfD in de deelstaat Thüringen, waar de partij inmiddels de grootste is. Höcke staat al jaren bekend om zijn revisionistische uitlatingen over de Duitse geschiedenis en zijn flirt met taal en symboliek uit de nationaalsocialistische tijd. In toespraken gebruikt hij leuzen die in Duitsland strafbaar zijn vanwege hun directe herkomst uit het nazi-tijdperk. De rechter oordeelde dat het gerechtvaardigd is om hem een fascist te noemen — niet als belediging, maar als feitelijke typering.
Höcke pleit voor een “180 graden ommekeer” in hoe Duitsland het verleden herdenkt. In zijn boek spreekt hij over het “ziekelijke schuldgevoel” van de natie en verlangt hij naar een soort nationaal herstel dat niet kan plaatsvinden zolang de herinnering aan de Holocaust het zelfbeeld van het land blijft bepalen. Hij verwerpt het monument voor de vermoorde Joden van Europa in Berlijn als een “schandvlek in het hart van de hoofdstad”.
In zijn jeugdjaren schreef hij onder een pseudoniem voor een neonazistisch tijdschrift. Later zou hij een prominente rol spelen in de oprichting van Der Flügel, de interne AfD-factie die in 2020 door de binnenlandse veiligheidsdienst werd bestempeld als extreemrechts en vijandig tegenover de democratische orde. Formeel is deze vleugel inmiddels ontbonden, maar de netwerken en kaders bestaan onverminderd voort, met Höcke als ideologisch zwaartepunt.
Zijn invloed binnen de partij is aanzienlijk. Waar Alice Weidel het publiekelijk gezicht is richting media en internationale politiek, geldt Höcke als de stem die bepaalt hoe ver de partij naar rechts mag schuiven. In regionale campagnes wordt zijn lijn steeds minder verhuld: Duits voorrang, gesloten grenzen, culturele homogeniteit als voorwaarde voor burgerschap.
Normalisatie is hun strategie
De AfD weet dat openlijk nazisme niet werkt. Dus dragen ze maatpakken, praten ze over “cultuur” in plaats van ras, en noemen ze deportatie “remigratie”. Tegelijkertijd gebruiken ze bewust nazi-symboliek in campagnes: roze driehoeken, oude SS-bliksemvormen, en posters die bij het juiste licht een Hitler-snor onthullen. Geen toeval. Alles is dubbelzinnig. Alles is ontworpen voor twee lezers: de gewone kiezer én de ingewijde extremist.
Hetzelfde geldt voor de mensen met wie ze samenwerken. Meer dan honderd medewerkers van AfD-parlementariërs zijn gelinkt aan extremistische groeperingen zoals de Identitaire Beweging1, PEGIDA2, en Blood & Honour3.
Dit is geen losse verzameling boze burgers. Dit is een netwerk. Een project. Een doelgericht proces om macht te verwerven via democratische wegen – om diezelfde democratie daarna af te breken.
En Nederland? Kijk goed.
Als je denkt dat dit enkel een Duits probleem is, vergis je je. Ook in Nederland schuift de politiek gestaag naar rechts. De PVV spreekt over “terugsturen”, en politici als Marjolein Faber,4 Reinette Klever5 en Martin Bosma6 hebben zich uitgesproken in termen van “omvolking” — een theorie met diepe wortels in extreemrechtse en antisemitische denktradities. Ook partijen als FvD7 omarmen expliciet de “omvolking”-theorie, terwijl JA21 zich daar formeel van distantieert, maar inhoudelijk wel soortgelijke zorgen uit over immigratie en nationale identiteit. En terwijl dit discours steeds meer gemeengoed wordt, nemen middenpartijen het deels over — uit angst om kiezers te verliezen, of omdat ze de richting stilzwijgend aanvaarden.
Wie migrantenzones aanwijst als “probleemwijken”, wie spreekt over “eigen volk eerst”, wie beweert dat integratie faalt zonder ooit iets te doen aan structureel racisme of sociaal-economische ongelijkheid – draagt bij aan deze radicalisering.
Het begint altijd met woorden. Daarna volgen wetten. Dan volgt geweld.
Nooit meer is nú
Zolang de AfD blijft groeien, zolang andere partijen hun taal overnemen, zolang samenwerking met extremisten geen echte gevolgen heeft, verandert “nooit meer” van een belofte in een excuus. Een geruststellende leugen om de werkelijkheid niet onder ogen te hoeven zien.
Maar “nooit meer” is geen herdenkingstekst voor op een gedenksteen. Het is een opdracht aan iedereen die in vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid gelooft. En die opdracht geldt niet pas wanneer het te laat is.
De waarschuwing uit de jaren dertig is niet: kijk uit voor laarzen en uniformen. Die komen pas als laatste.
De waarschuwing is: let op hoe het ondenkbare langzaam normaal wordt.
Niet met geweld, maar met stapjes. Met woorden. Met wetsvoorstellen.
Met mensen die wegkijken, of hun schouders ophalen, of denken: zo ver zal het wel niet komen.
Maar het komt altijd verder dan je denkt, als niemand opstaat voor waar het stopt.
Wat nu?
Dit is geen moment om aan de zijlijn te blijven staan. Organiseer je. In je buurt, op scholen, in actiegroepen, binnen vakbonden. Sluit je aan bij mensen die weigeren toe te kijken hoe solidariteit en democratie worden afgebroken.
Laat je horen. Niet alleen tegen partijen als de AfD of PVV, maar tegen het klimaat waarin hun ideeën wortel schieten. Doorbreek de angst die haat normaliseert. Verzet je tegen de stilte die ruimte biedt aan extremisme.
Neutraliteit is een illusie. Als fundamentele rechten worden bedreigd, is zwijgen géén neutrale keuze. Stilte is een stem voor de onderdrukker.
Dit gaat niet langer over links of rechts. Dit gaat over menselijkheid of barbarij. Over vooruitgang of herhaling van het verleden. Over de keuze tussen verzet of medeplichtigheid. We hebben geen tijd om af te wachten. Maar we hebben elkaar. En dát is onze kracht.
Van retoriek naar realiteit
Wat vandaag nog als extremistische ideologie wordt bestempeld, wordt morgen beleid. De grens tussen radicaal en bestuurlijk vervaagt niet alleen in woorden, maar in wetgeving. Terwijl duizenden Duitsers protesteren tegen de AfD en haar remigratieplannen, voert de nieuwe regering – onder leiding van CDU-kanselier Merz – direct een beleid in dat fundamentele mensenrechten onder druk zet.
In de eerste week na zijn aantreden zijn al tientallen asielzoekers aan de grens geweigerd. Volgens minister Dobrindt is dat “een signaal” – niet alleen aan migranten, maar ook aan AfD-kiezers: Duitsland doet wat de AfD al jaren roept. De grens is niet langer een juridische drempel, maar een politiek gebaar.
Wat volgt is niet een debat over oplossingen, maar een semantische strijd over termen als “noodtoestand” en “grenssluiting”, waarin mensenrechten worden ingeruild voor symbolische daadkracht. De belofte van ‘nooit meer’ verliest haar geloofwaardigheid als de wet ondergeschikt wordt gemaakt aan het nationalistische sentiment.
Tussen stoere taal en stille afbraak
Ook in Nederland worden beleidslijnen steeds vaker gestuurd door extreemrechtse retoriek. Terwijl in Duitsland de grenzen voor asielzoekers letterlijk sluiten, grijpt Geert Wilders in Den Haag naar een bekende tactiek: het gesprek domineren, druk zetten, het frame bepalen. Zijn recent ingelaste persmoment, compleet met banners en dreigende taal, lijkt vooral bedoeld voor de eigen achterban: een signaal dat de PVV hard optreedt — terwijl er in werkelijkheid nauwelijks concreet beleid tot stand komt.
Coalitiegenoten reageren voorzichtig, maar weten dat dit geen loos gebaar is. Als Wilders geen electoraal voordeel ziet, kan hij opnieuw kiezen voor de vluchtroute: breken met de coalitie, wijzen naar anderen, en zeggen dat hij “alles heeft geprobeerd”.
Zolang migratie als permanente crisis wordt neergezet, blijft de politieke dynamiek gericht op angst en symboliek. Ideeën als “remigratie” of “omvolking” hoeven dan niet eens uitgesproken te worden om hun invloed te doen gelden. Ze nestelen zich in het beleid via vertraging, ontwijking en framing.
- De Identitaire Beweging (Identitäre Bewegung Deutschland, IBD) is een extreemrechtse organisatie die voortkomt uit de Franse Génération Identitaire. Ze propageert een vorm van etnisch nationalisme die stelt dat Europese culturen worden bedreigd door migratie en multiculturalisme. De beweging is bekend om haar inzet van ‘metapolitieke’ tactieken: provocerende acties, visuele propaganda en online campagnes gericht op jongeren. In Duitsland wordt de organisatie sinds 2016 actief gevolgd door de binnenlandse veiligheidsdienst als een beweging die zich keert tegen de vrije democratische orde. ↩︎
- PEGIDA (Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes) is een extreemrechtse protestbeweging die in 2014 ontstond in Dresden. De groep richt zich tegen islam, immigratie en wat zij beschouwen als het verval van “westerse waarden”. PEGIDA organiseerde jarenlang wekelijkse demonstraties, vaak met tienduizenden deelnemers, vooral in Oost-Duitsland. De beweging verspreidt een samenzweringsachtig beeld van een opzettelijke “islamisering” van Europa en fungeerde als voedingsbodem voor de normalisering van radicaal-rechtse standpunten in het publieke debat. ↩︎
- Blood & Honour is een internationaal neonazistisch netwerk dat eind jaren tachtig in het Verenigd Koninkrijk werd opgericht. De beweging combineert extreemrechtse propaganda met muziek, vooral via de zogenoemde white power-muziekscene. In Duitsland is Blood & Honour sinds 2000 verboden wegens haar gewelddadige, racistische en antidemocratische karakter. Desondanks blijft het netwerk actief in de ondergrondse scene en onderhoudt het banden met rechtsextremistische groeperingen en gewelddadige skinhead-subculturen. De naam verwijst naar een motto van de Hitlerjugend: “Blut und Ehre”. ↩︎
- Marjolein Faber, voormalig senator en huidig minister van Asiel en Migratie, gebruikte de term “omvolking” tijdens een debat in de Eerste Kamer in 2020. In 2024 nam ze publiekelijk afstand van de term, nadat ze erkende dat deze “verschrikkelijke connotaties” heeft met het verleden en het nazisme. Ze benadrukte echter dat ze nog steeds grote zorgen heeft over de “demografische ontwikkelingen” in Nederland. ↩︎
- Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, heeft in het verleden berichten gedeeld waarin de term “omvolking” voorkwam. Tijdens haar hoorzitting weigerde ze afstand te nemen van de term, omdat ze deze niet zelf had gebruikt, en noemde ze het een “feitelijke omschrijving van een demografische trend”. ↩︎
- Martin Bosma, huidig Kamervoorzitter en PVV-lid, introduceerde de term “omvolking” in de Nederlandse politiek in 2015. Hij gebruikte het woord tijdens een debat over de publieke omroep, waarin hij stelde dat de NPO te veel positieve aandacht besteedde aan vluchtelingen, wat hij beschouwde als een instrument in de “omvolking van Nederland”. ↩︎
- Forum voor Democratie (FvD) maakt actief gebruik van de term “omvolking” in haar communicatie. Partijleider Thierry Baudet stelde in een debat: “Nederland wordt stilzwijgend omgevolkt”. Kamerlid Gideon van Meijeren sprak over “de enige manier om de omvolking tegen te gaan” in een video op de FvD-website. In een ander debat vroeg Baudet aan premier Schoof: “Is deze omvolking ons per ongeluk overkomen, of past deze in de heersende ideologie dat de multiculturele samenleving iets positiefs is?”. ↩︎