Israël, vaak gepresenteerd als een bastion van democratie en mensenrechten in het Midden-Oosten, blijkt in werkelijkheid minder gastvrij voor hen die bescherming zoeken. Sinds 2006 zijn er ongeveer 60.000 Afrikaanse migranten naar Israël gekomen, hoofdzakelijk uit landen als Soedan en Eritrea, op de vlucht voor oorlog, dictatuur en armoede. Maar in plaats van een veilige haven te vinden, worden deze mensen geconfronteerd met een systeem dat hen niet erkent als vluchtelingen, maar als ‘infiltranten’. Dit is geen toevallige misinterpretatie; het is een doelbewuste keuze die door rechtse politici en activisten wordt ondersteund en versterkt.
Max Blumenthal en David Sheen leggen in hun documentaire de schrijnende realiteit van de behandeling van Afrikaanse migranten in Israël bloot: een systematische vervolging die geworteld is in etnische en religieuze discriminatie. De migranten worden beschuldigd van ‘demografische bedreiging’ en worden doelbewust ontmenselijkt door het politieke discours. Ze worden vaak collectief bestempeld als criminelen, economische parasieten en bedreigingen voor de Joodse identiteit van de staat Israël. Wat opvalt, is dat deze retoriek niet alleen afkomstig is van extremistische randfiguren, maar ook van politici op hoog niveau, die openlijk haat zaaien en racistische aanvallen aanmoedigen.
De Israëlische overheid heeft een reeks draconische maatregelen ingevoerd om Afrikaanse migranten te ontmoedigen, waaronder de bouw van een lange grensmuur met Egypte, willekeurige detenties in gevangenkampen zoals Holot en Saharonim, en het bieden van financiële stimulansen om het land ‘vrijwillig’ te verlaten. Deze aanpak heeft geleid tot wanhoop onder de migrantengemeenschap, die vaak vastzit in een juridische limbo zonder rechten of toekomstperspectief. Ze worden beroofd van de mogelijkheid om te werken, een leven op te bouwen of zelfs maar de bescherming te krijgen waar ze recht op hebben volgens internationale verdragen.
De xenofobe reactie tegen Afrikaanse migranten in Israël is symptomatisch voor een bredere trend in het land, waarin raciale en religieuze zuiverheid steeds vaker wordt gezien als een legitieme basis voor staatsbeleid. Dit racisme is geworteld in de angst voor ‘de ander’ en wordt gevoed door een politieke cultuur die nationalisme en angst boven mensenrechten stelt. De situatie van Afrikaanse migranten in Israël is daarmee niet alleen een aanklacht tegen de Israëlische overheid, maar ook tegen het falen van de internationale gemeenschap om druk uit te oefenen op een bondgenoot die steeds verder afglijdt in autoritair en discriminerend beleid.
Max Blumenthal en David Sheen’s werk is essentieel in het belichten van deze hypocrisie: een natie die zich graag presenteert als een toevluchtsoord voor vluchtelingen en slachtoffers van vervolging, terwijl het systematisch anderen vervolgt. Israël’s behandeling van Afrikaanse migranten is een directe aanval op de waarden van gelijkheid en rechtvaardigheid, en het wordt hoog tijd dat dit erkend en aangepakt wordt. De documentaire van Blumenthal en Sheen herinnert ons eraan dat de strijd tegen racisme en discriminatie wereldwijd gevoerd moet worden, ook in landen die zichzelf als democratisch en moreel superieur beschouwen.
Israël’s racisme tegenover Afrikaanse migranten is geen geïsoleerd probleem; het is een symptoom van een bredere globaliserende tendens waarin vreemdelingenhaat en xenofobie genormaliseerd worden, vaak onder het mom van nationale veiligheid of culturele identiteit. Het is aan ons, als internationaal publiek, om deze hypocrisie te blijven benoemen, en solidariteit te tonen met degenen die op de vlucht zijn voor geweld en vervolging, ongeacht hun afkomst of religie. Racisme, waar het zich ook manifesteert, verdient onze onverdeelde aandacht en veroordeling.