In Nederland woedt al jaren een hevig debat over wie recht heeft op een waardig inkomen en hoe we sociale zekerheid kunnen waarborgen voor alle burgers. De VVD, vooraanstaand binnen dit debat, verspreidt een hardnekkige slogan: “Werk moet lonen.” De partij beweert dat werkenden moeten worden bevoordeeld ten opzichte van mensen met een uitkering en dat sociale voorzieningen juist afbreuk doen aan de werkende klasse. Maar, zoals FNV-bestuurder Kitty Jong recentelijk haarscherp uiteenzette, is deze ‘werk moet lonen’-retoriek een rookgordijn. Niet de uitkeringsgerechtigden ondermijnen de arbeidsmarkt, maar het door de VVD zelf gecreëerde systeem van lage lonen, massale flexibilisering, en de neoliberale afbraak van de verzorgingsstaat.
Laten we dieper ingaan op de punten die Jong aansnijdt en verkennen wat een écht rechtvaardig beleid zou betekenen voor werkenden en uitkeringsgerechtigden.
De leugen van ‘te hoge uitkeringen’
1. Volgens VVD-leider Yesilgöz zou het Nederlandse inkomensbeleid teveel gericht zijn op het ondersteunen van mensen in de bijstand. Dit, zo zegt ze, heeft geleid tot een onevenwichtig fundament op de arbeidsmarkt, waarin werken minder aantrekkelijk zou zijn geworden. Maar dit is niets minder dan een karikatuur: uitkeringen zijn in Nederland niet riant; ze zijn juist chronisch ontoereikend. Onderzoek toont aan dat de bijstandsuitkering ver beneden het sociaal minimum ligt, en dat velen ondanks aanvullende regelingen amper kunnen overleven.
Kitty Jong wijst erop dat het VVD-beleid feitelijk een kille berekening maakt: de uitkeringen worden bewust laag gehouden om een sfeer van competitie en schaarsheid op de arbeidsmarkt te creëren. Het idee is simpel en cynisch: als uitkeringen ondraaglijk laag zijn, zullen mensen sneller geneigd zijn om in welke baan dan ook in te stromen, ongeacht de voorwaarden. Wat ontstaat, is een zogenaamde ‘race to the bottom’, waarbij werkenden in steeds onzekerdere en slechter betaalde banen terechtkomen.
De echte oorzaak van inkomensonzekerheid: doorgedraaide flexibilisering
2. Jong legt de vinger op de werkelijke oorzaak van inkomensonzekerheid: de extreem ver doorgevoerde flexibilisering van de arbeidsmarkt. Nederland kent nu een arbeidsmarkt waarin tijdelijke contracten, nul-urencontracten, schijnzelfstandigheid en onzeker werk de norm zijn geworden, aangedreven door een politiek die kostenbesparing en winstmaximalisatie van werkgevers boven de bescherming van werkenden stelt.
Flexibele arbeid heeft een zware tol geëist van de werkende bevolking. Werknemers in tijdelijke of parttime banen lopen niet alleen inkomenszekerheid mis, maar hebben ook minder toegang tot sociale vangnetten en worden zelden ondersteund in hun ontwikkeling of loopbaan. Flexibilisering heeft niet gezorgd voor een dynamische, gezonde arbeidsmarkt, maar voor een instabiele en ongezonde economie waarin mensen voortdurend bang zijn hun baan te verliezen en afhankelijk blijven van het volgende tijdelijke contract.
‘Werk moet lonen’ – maar de lonen stijgen niet
3. De slogan van de VVD roept op tot een eerlijke beloning voor werk. Maar in de praktijk betekent dit in hun ogen slechts dat mensen in onzeker werk zitten of in loondienst met uitkeringen als ‘schrikbeeld’. De kern van het probleem is juist dat de lonen niet voldoende stijgen om een fatsoenlijke levensstandaard te garanderen. De arbeidsinkomensquote (AIQ), oftewel het deel van de totale economische productie dat naar werkenden gaat, daalt in Nederland al jarenlang. Deze daling vindt plaats terwijl bedrijven recordwinsten behalen, en aandeelhouders profiteren van stijgende dividenden. De inkomsten van arbeid gaan dus naar beneden, terwijl die van kapitaal omhoog schieten.
Dit probleem beperkt zich niet tot minimumlonen. Het speelt in brede zin op de arbeidsmarkt, waar loonsverhogingen vaak stagneren, zelfs in sectoren waar de werkdruk en verantwoordelijkheden sterk zijn toegenomen, zoals de zorg en het onderwijs. Jong benadrukt dat loonsverhogingen de hoeksteen moeten zijn van een beleid dat werken écht lonend maakt. Ze stelt een verhoging voor van het wettelijk minimumloon naar 16 euro per uur, conform de richtlijnen van de EU, en het afschaffen van het jeugdloon, zodat jonge werknemers een eerlijke beloning ontvangen.
Toeslagen en de subsidie op lage lonen
4. In Nederland is de zogenaamde ‘toeslagencultuur’ een teken van structureel falen. Toeslagen voor huur, zorg en kinderopvang zijn bedoeld om mensen te ondersteunen, maar in de praktijk functioneren ze vaak als verborgen subsidies voor werkgevers die te lage lonen uitbetalen. Door te kiezen voor een lage lonen-beleid, kunnen bedrijven hun personeelskosten minimaliseren terwijl de staat bijspringt om het gat te vullen.
Volgens Jong zouden toeslagen grotendeels overbodig zijn als werkgevers fatsoenlijke lonen betaalden. Een eerlijke arbeidsmarkt zou werknemers het recht geven om een inkomen te verdienen dat voldoende is om van te leven zonder afhankelijk te zijn van overheidssteun. Dat betekent dat het tijd is om toeslagen te herzien: niet door ze zomaar af te schaffen, zoals de VVD soms suggereert, maar door de onderliggende reden – te lage lonen – aan te pakken.
De verwaarlozing van sociale zekerheid en de gezondheidszorg
5. Jong noemt nog een belangrijk punt: de Nederlandse verzorgingsstaat is onder neoliberaal beleid zienderogen afgebroken. Uitkeringen zijn al jaren ontoereikend, en recentelijk is de definitie van armoede zelfs aangepast om het percentage armen te verlagen – een politieke truc zonder echte impact op het leven van mensen in armoede. Ook de zorgsector staat op instorten door het gebrek aan investering, een hoge werkdruk, en het toenemende beroep op mantelzorgers om gaten in de zorgvoorzieningen op te vullen. De VVD lijkt de verzorgingsstaat bewust te reduceren tot een minimum, waarbij solidariteit steeds meer een papieren concept wordt, en waarin zelfs toegang tot basiszorg steeds minder gegarandeerd is.
Mantelzorg wordt steeds meer als alternatief voorgesteld voor professionele zorg, maar dit beleid legt de zorgdruk onevenredig op vrouwen en mensen met lagere inkomens. Het is zorgwekkend dat het recht op langdurige zorg in de toekomst afhankelijk kan worden van de beschikbaarheid van mantelzorgers – een fundamentele uitholling van het recht op zorg die Nederland decennialang als kernwaarde koesterde.
De nieuwe vorm van uitbuiting: arbeidsmigratie en mensen zonder vast inkomen
6. Een van de meest schrijnende symptomen van het huidige systeem is de uitbuiting van arbeidsmigranten, die vaak onder erbarmelijke omstandigheden werken. Arbeidsmigranten vullen cruciale posities op de Nederlandse arbeidsmarkt in, maar worden zelden gewaardeerd als volwaardige burgers. Ze worden ingezet als goedkope arbeidskrachten en verdwijnen weer zodra ze geen waarde meer hebben voor het kapitaal.
Het neoliberale beleid, met als vlaggenschip de VVD, creëert hierdoor een nieuwe klasse van ‘moderne slaven’: mensen die geen vast inkomen of sociale rechten hebben en in uitzichtloze banen werken. De partij bedekt dit probleem met stoere taal over uitkeringsgerechtigden en zogenaamd strenge asielbeleid, maar blijft verzuimen om werkelijke bestaanszekerheid te bieden.
Een toekomstvisie: Werkelijk werken aan bestaanszekerheid
7. Hoe zou een eerlijke samenleving eruitzien? Jong schetst de contouren van een beleid dat zich richt op werkelijke bestaanszekerheid: hogere lonen, een verhoging van het minimumloon naar 16 euro, het afschaffen van het jeugdloon, en een herwaardering van sociale uitkeringen en zorg. Door bedrijven zwaarder te belasten, en de winstbelasting terug te brengen naar 35%, kunnen we de sociale zekerheid versterken en de noodzakelijke middelen mobiliseren om de kloof tussen arm en rijk te dichten.
Daarnaast is er een dringende noodzaak om de flexibilisering te beperken en werknemers structurele zekerheid te geven. De samenleving zou niet afhankelijk moeten zijn van toeslagen en schijnconstructies om levensstandaarden te waarborgen. In plaats daarvan moeten we streven naar vaste banen, betere sociale zekerheid en een zorgstelsel waarin iedereen recht heeft op fatsoenlijke zorg, zonder dat dit afhangt van de beschikbaarheid van mantelzorgers.
Sluit je aan bij de vakbond voor een eerlijker Nederland
8. Kitty Jong’s betoog eindigt met een krachtige oproep: sluit je aan bij de vakbond. Een vakbond biedt een stem voor mensen die te maken hebben met lage lonen, onzeker werk en een ontoereikend sociaal vangnet. Samen kunnen werkenden en uitkeringsgerechtigden de krachten bundelen tegen het beleid dat hen verzwakt. Vakbonden vormen de collectieve tegenmacht die noodzakelijk is om een rechtvaardige en solidaire samenleving te realiseren.
Het is tijd dat we de retoriek van ‘werk moet lonen’ doorprikken en ons hard maken voor een samenleving waarin niet de winsten van bedrijven, maar de waardigheid en bestaanszekerheid van álle mensen centraal staan.