Groep Spaanse anarchisten met geweren tijdens de burgeroorlog
Vrijwilligers en anarchisten vochten tijdens de Spaanse Burgeroorlog voor vrijheid en gelijkheid.

Vrijheid op de proef gesteld

2 minutes, 27 seconds Read

Een dagelijkse strijd die steeds opnieuw gevoerd moet worden – De Spaanse Burgeroorlog (1936–1939) was meer dan een militair conflict tussen fascisten en republikeinen. Het was het toneel van een ongekende poging om vrijheid, gelijkheid en solidariteit in de praktijk te brengen. Arbeiders, boeren, vrouwen en jongeren grepen hun kans om het leven radicaal anders in te richten. Voor hen ging de strijd niet alleen om Franco’s nederlaag, maar om de geboorte van een nieuwe samenleving.

Een revolutie in praktijk: collectief eigendom

Toen de staatsgreep van Franco in de zomer van 1936 met volksopstand werd beantwoord, veranderden miljoenen Spanjaarden hun dagelijks bestaan. In Barcelona namen arbeiders de fabrieken over en in Aragón groeiden dorpen uit tot collectieve gemeenschappen. De economie draaide niet langer om winst, maar om ieders behoefte. Arbeiders richtten raden op die de productie organiseerden, boeren deelden land en oogst, en vrouwen verbraken eeuwenoude ketens door zich aan te sluiten bij de milities of leiding te nemen in scholen en ziekenhuizen. Het was een groot experiment: een samenleving proberen op te bouwen zonder staat, zonder bazen en zonder kerkelijke autoriteit.

De geest van de anarchisten: strijd als bevrijding

De anarchisten vochten niet alleen met geweren, maar met een idee: dat vrijheid maakbaar is. Waar de fascisten een hiërarchisch leger hadden, stelden zij een volksleger tegenover dat grotendeels uit vrijwilligers bestond. Gelijkwaardigheid en kameraadschap hielden hen bijeen.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

Een dagboeknotitie vat dit gevoel samen: “Wij vechten niet alleen om Franco te verslaan, maar om de heerschappij van mens over mens voor altijd te beëindigen.”

Waarom de droom uiteenspatte

In 1939 liep de revolutie op de klippen, en dat had meerdere oorzaken. Franco kreeg massale steun van Hitler en Mussolini, terwijl Engeland en Frankrijk weigerden in te grijpen. Binnen het republikeinse kamp keerden communisten en liberalen zich bovendien tegen de anarchisten; stalinistische troepen vochten zelfs in Barcelona tegen hen. Het enthousiasme van de milities was indrukwekkend, maar hun gebrek aan discipline maakte een langdurige oorlog tegen een modern leger onhoudbaar. Daarbovenop kampte de anarchistische beweging met diepe verdeeldheid: moest men eerst de oorlog winnen of de revolutie verder uitbouwen? Omringd door vijanden, zonder bondgenoten en verscheurd van binnenuit, werd de revolutie uiteindelijk verpletterd.

Wat blijft: een erfenis van hoop

Toch was dit geen nederlaag zonder betekenis. De experimenten in zelfbestuur, de moed van gewone mensen, en de centrale rol van vrouwen vormen een blijvende inspiratie. Wat in Spanje verloren ging, was niet zomaar een oorlog, maar een van de meest radicale pogingen om de wereld te bevrijden.

Een levende revolutie

De lessen van die tijd blijven actueel. Volgens anarchistische traditie is revolutie geen eenmalige uitbarsting, maar een voortdurend proces. Structuren moeten telkens opnieuw bevraagd en vernieuwd worden, en bevrijding draait niet alleen om gewapende strijd, maar ook om cultuur, wetenschap, ecologie en menselijke creativiteit.

De Spaanse anarchisten verloren het slagveld, maar hun idealen leven voort. Vrijheid, zo leren zij ons, is geen eindstation maar een dagelijkse strijd die steeds opnieuw gevoerd moet worden.

Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou