Private-equitymanager voert twee telefoongesprekken tegelijk, symbool voor snelle deals en machtsconcentratie in de financiële sector.
Private-equitymanagers sluiten in alle stilte lucratieve deals – vaak ten koste van bedrijven en werknemers.

Miljoenen pakken, bedrijven plukken: de private-equitypraktijk

7 minutes, 37 seconds Read

Stel je voor: een buitenlands investeringsfonds koopt een gezond Nederlands bedrijf. Er wordt flink geleend om de overname te financieren. Het bedrijf krijgt enorme schulden op de balans, terwijl de nieuwe eigenaren – private-equitymanagers – zich alvast klaarmaken om er binnen een paar jaar met miljoenen vandoor te gaan. En dat alles, met hulp van slimme belastingtrucs waardoor ze veel minder belasting betalen dan een gewone werknemer. Klinkt als een filmscript? Nee hoor, het is de dagelijkse praktijk van private equity in Nederland.

Wat is private equity precies?

Private equity zijn investeringsfondsen die bedrijven opkopen met als doel ze na een paar jaar met winst door te verkopen. Deze fondsen gebruiken daarvoor meestal veel geleend geld. Het aangekochte bedrijf krijgt vervolgens de schulden op de balans – alsof je een huis koopt op naam van de buurman, maar de hypotheek wel in zijn brievenbus gooit.

Wat betekent dit voor het bedrijf? Minder geld om te investeren in personeel, innovatie of betere arbeidsvoorwaarden. Het draait vooral om één ding: de aandeelhouders zo snel mogelijk rijker maken.

Managers met ‘turbo-aandelen’

Wat private equity extra pijnlijk maakt, is de manier waarop managers van het overgenomen bedrijf worden ‘meegenomen’ in deze strategie. Ze krijgen goedkope aandelen, zogeheten ‘lucratieve belangen’ of turbo-aandelen. Dat zijn aandelen die veel meer waard worden als het bedrijf met winst wordt doorverkocht.

Het gevolg? Deze managers gaan keihard meewerken aan de strategie van de nieuwe eigenaren. Ze houden zich gedeisd als er bezuinigd wordt op werknemers of als het bedrijf kapot wordt bezuinigd. Hun eigen lot – en hun bonus – hangt namelijk af van de verkoopwinst.

De belastingtruc: miljonairs met korting

Maar het wordt nog erger. De miljoenen die deze managers verdienen aan de turbo-aandelen worden fiscaal vriendelijk behandeld. Waar jij en ik misschien 37 tot 49 procent belasting betalen op inkomen uit werk, betalen zij vaak maar 30 procent over hun miljoenenwinsten. Een regeling die ooit bedoeld was voor startende ondernemers, maar nu vooral door private-equitymiljonairs wordt misbruikt.

Fiscalisten noemen het cynisch de ‘miljonairsvrijstelling’. En ja, zelfs toenmalig minister Wouter Bos beloofde in 2008 dat deze praktijk werd aangepakt, bleek er in de praktijk een achterdeurtje te zijn waarmee private-equitymensen vrolijk verder konden profiteren.

Waarom hoor je hier zo weinig over?

Omdat de belangen groot zijn. Private-equityfondsen hebben geld zat om adviseurs, lobbyisten en dure advocaten in te huren. Kamerleden, die dagelijks over tientallen dossiers moeten beslissen, missen vaak de tijd en de kennis om deze complexe constructies volledig te doorgronden.

Mensen zoals Olaf van der Donk1 – oud-fiscalist die jarenlang in deze wereld werkte – proberen nu op persoonlijke titel politici wakker te schudden. Hij zag van dichtbij hoe bedrijven werden leeggeroofd, hoe winsten verdwenen naar buitenlandse aandeelhouders, en hoe managers in Bloemendaal de champagne ontkurkten na een succesvolle ‘exit’.

Van der Donk: “De Kamer wordt veel te slecht geïnformeerd. Ondertussen groeit private equity razendsnel en worden steeds meer bedrijven overgenomen. Als we de belastingconstructies en de sociale impact daarvan niet snappen, raken we de controle kwijt over wat er gebeurt met onze economie.”

Tijd voor actie

Er is recent een motie aangenomen om deze turbo-aandelen eindelijk zwaarder te belasten, maar dat is pas stap één. De vraag is of het kabinet daadwerkelijk de politieke moed heeft om het belastingvoordeel voor deze miljonairs af te schaffen.

Want zolang aandeelhoudersbelang zwaarder weegt dan het algemeen belang, blijft de rekening bij werknemers, klanten en de samenleving liggen. De private-equitymanagers lopen weg met miljoenen, terwijl het bedrijf achterblijft met schulden.

Er is recent een motie aangenomen om deze turbo-aandelen – officieel ‘lucratieve belangen’ – eindelijk zwaarder te belasten. De motie werd in april 2024 ingediend door Folkert Idsinga (NSC) en Senna Maatoug (destijds PvdA-GroenLinks, inmiddels wethouder in Utrecht). Opmerkelijk is dat deze motie werd gesteund door een politieke combinatie die je niet direct als vanzelfsprekende bondgenoten zou beschouwen.

NSC en PvdA/GroenLinks: een onverwachte coalitie

Folkert Idsinga, fiscalist van huis uit, heeft binnen NSC (Nieuw Sociaal Contract) de reputatie iemand te zijn die fiscaal-technische dossiers wél goed begrijpt. Zijn achtergrond op de Zuidas maakte hem jarenlang onderdeel van het systeem, maar sinds zijn overstap naar de politiek lijkt hij nadrukkelijk op zoek naar manieren om fiscale rechtvaardigheid te agenderen.

Aan de andere kant staat Senna Maatoug, die zich binnen PvdA/GroenLinks al langer sterk maakt voor het beteugelen van de macht van kapitaal en een meer sociale economie. Zij heeft zich de afgelopen jaren nadrukkelijk uitgesproken tegen de uitwassen van private equity, zowel in de arbeidsmarkt als in de publieke sector.

De samenwerking tussen Idsinga en Maatoug – de technocraat en de sociaal econoom – is illustratief voor de groeiende onvrede over hoe private equity zich ongemoeid door de economie beweegt. Het toont aan dat kritiek op deze sector niet langer alleen vanuit ‘links’ komt, maar inmiddels ook breder in het middenveld begint te landen.

Symptomatisch voor de versplintering

Dat deze motie überhaupt moest komen, onderstreept hoezeer de Tweede Kamer op fiscale thema’s reactief opereert. Private equity rooft al decennialang bedrijven leeg, terwijl de belastingconstructies die dit mogelijk maken al die tijd ongemoeid zijn gelaten.

De aangenomen motie is een zeldzaam signaal van politieke eensgezindheid in een verder versplinterd parlement. Maar het echte werk – de structurele afschaffing van de miljonairsvrijstelling en het doorprikken van het hele systeem van turbo-aandelen – ligt nu bij het kabinet en de ambtelijke top van Financiën. En daar zit vaak de vertraagmachine.

Wat zegt dit over de politieke moed?

De motie stelt het probleem eindelijk helder op de kaart, maar is nog geen wet. Nu komt het aan op de politieke moed om daadwerkelijk het belastingstelsel rechtvaardiger te maken. Want zolang het ministerie van Financiën schermt met nieuwe ‘onderzoeken’ en de lobby van de private-equitysector aan de achterkant van de vergadertafels blijft influisteren, blijft de kans reëel dat dit dossier weer in een la verdwijnt.

De inzet is helder: wie durft het op te nemen tegen een sector waar miljarden omgaan, tegen gevestigde belangen op de Zuidas en tegen een financiële elite die gewend is belasting te ontwijken met een glimlach?

De blokkerende krachten: VVD en VNO-NCW houden de poort dicht

Waar NSC en PvdA/GroenLinks samen proberen de uitwassen van private equity aan te pakken, staan er aan de andere kant voorspelbare blokkerende krachten klaar. De VVD, traditioneel de partij van het grootkapitaal en de vrije markt, heeft zich steevast opgeworpen als verdediger van het ondernemersklimaat – ook als dat ten koste gaat van fiscale rechtvaardigheid.

De VVD-fractie is doorgaans terughoudend wanneer er wordt gesleuteld aan fiscale voordelen voor vermogenden en aandeelhouders. In eerdere debatten over private equity klonk steevast het VVD-argument dat deze fondsen “een belangrijke rol spelen bij economische dynamiek en investeringen.” Dat private equity vooral gericht is op korte-termijnwinsten, bedrijven opzadelt met schulden en werknemersrechten onder druk zet? Daar wordt doorgaans aan voorbij gegaan.

Onder leiding van Mark Rutte, die ruim een decennium lang het kabinetsbeleid domineerde, is deze logica van vrij spel voor kapitaal verankerd geraakt in Den Haag. Rutte presenteerde zich steevast als de premier van de ‘BV Nederland’, waar aandeelhouderswaarde en vestigingsklimaat de boventoon voerden. De ruimte die private equity kreeg om bedrijven uit te kleden, past naadloos binnen deze koers.

Rutte’s jarenlange weigering om vermogens en beleggers echt aan te pakken – denk aan het mislukte plan om de dividendbelasting af te schaffen – heeft Nederland aantrekkelijk gemaakt voor roofinvesteerders. Onder zijn kabinetten groeide de macht van de Zuidas en kon private equity ongehinderd zijn gang gaan, terwijl waarschuwingen van vakbonden en kritische Kamerleden werden genegeerd of afgedaan als ‘anti-ondernemersretoriek’.

Kortom: de uitverkoop van bedrijven aan private equity is niet alleen een economisch probleem, maar ook een politieke keuze geweest. Een keuze waar Rutte persoonlijk verantwoordelijkheid voor draagt.

VNO-NCW, de belangrijkste werkgeversorganisatie, volgt dezelfde lijn. In hun lobbydocumenten en position papers wordt private equity steevast gepresenteerd als motor van innovatie en efficiency – een klassiek neoliberaal frame waarin marktwerking als vanzelfsprekend de samenleving vooruit zou helpen. Over de risico’s van schuldenlasten, massale ontslagen of uitgeholde arbeidsvoorwaarden rept men zelden.

Het impliciete pact

Er is in Den Haag feitelijk sprake van een stilzwijgend pact tussen een deel van de politiek (met name de VVD en haar bondgenoten) en de private-equitywereld. Zolang private equity geld binnenbrengt en het narratief van ‘investeringen en banen’ blijft verkopen, mag de sector grotendeels ongestoord haar gang gaan.

Dat blijkt ook uit de terugkerende afzwakking van eerdere pogingen om turbo-aandelen strenger te belasten. Zelfs toen de publieke opinie – na schandalen zoals het Estro-faillissement – fel tegen deze praktijken keerde, werden echte hervormingen in achterkamertjes uitgekleed.

De motie van Idsinga en Maatoug breekt hier voorzichtig doorheen, maar de vraag blijft: wie gaat het kabinet onder druk zetten om het daadwerkelijk uit te voeren?

Een kwestie van macht en belangen

Zolang partijen als de VVD de belangen van private-equitymiljonairs blijven verdedigen onder het mom van ‘ondernemerschap’, en zolang de lobby van VNO-NCW politici op snelheid houdt met broodjeslunches en positiepapieren, blijft fiscale rechtvaardigheid op de lange baan geschoven.

De echte vraag aan de Tweede Kamer is: durft men de logica van het kapitaal te doorbreken? Of blijft men knikken naar de Zuidas, terwijl de samenleving opdraait voor de schaduwzijden van private equity?

En wij? Wij kijken toe – tenzij we deze praktijken eindelijk serieus gaan aanpakken.

  1. Olaf van der Donk is een voormalig topfiscalist die tientallen jaren lang private-equitydeals structureerde op de Zuidas en in Londen. Na zijn vertrek uit de sector werd hij tuinontwerper, maar keerde in 2020 terug in het publieke debat om Kamerleden te waarschuwen voor de sluiproutes en privileges die hij zelf jarenlang hielp opzetten. Van der Donk kent het systeem van binnenuit en heeft sindsdien meerdere malen aan de bel getrokken over de fiscale voordelen voor private-equitymiljonairs.
    Artikel in NRC: www.nrc.nl/de-meeste-kamerleden-begrijpen-niet-hoe-private-equity-bevoordeeld-wordt ↩︎

Aanbevolen voor jou