Een strijd tegen kolonialisme en uitbuiting – Puerto Rico is een eiland vol cultuur, geschiedenis en trots, maar het is ook een van de laatste koloniën in de moderne wereld. Al meer dan een eeuw wordt het eiland onderdrukt door de Verenigde Staten, en telkens als Puerto Ricanen zich hiertegen verzetten, wordt hun strijd met harde hand neergeslagen. Dit is het centrale thema van War Against All Puerto Ricans van Nelson A. Denis, een boek dat onthult hoe de VS het eiland economisch en politiek heeft gekneveld en hoe nationalistische verzetsstrijders hiertegen vochten.
Puerto Rico als proeftuin voor Amerikaans imperialisme
De Amerikaanse taalkundige, filosoof en politiek activist Noam Chomsky stelt dat de Verenigde Staten vanaf het begin als een imperium is opgebouwd, zonder dat ooit officieel te erkennen. Volgens hem draait Amerikaans buitenlands beleid altijd om economische en politieke controle—van koloniale expansie ten koste van inheemse volkeren tot moderne militaire interventies en economische dwang.
Puerto Rico illustreert dit als geen ander. Sinds de VS het eiland in 1898 overnam, diende het als een proeftuin voor economische uitbuiting, politieke onderdrukking en sociale controle. Mechanismen zoals neokolonialisme, economische chantage en repressieve wetgeving werden hier ontwikkeld en later wereldwijd toegepast, van Latijns-Amerika tot het Midden-Oosten.
Opmerkelijk genoeg leek Puerto Rico slechts een jaar eerder een heel andere toekomst tegemoet te gaan. In 1897 verleende Spanje het eiland een beperkte vorm van zelfbestuur, met de mogelijkheid om eigen wetten op te stellen, handelsafspraken te maken en vertegenwoordiging te krijgen in het Spaanse parlement. Voor het eerst in bijna vier eeuwen koloniale overheersing leek een zekere mate van soevereiniteit binnen handbereik. Maar die vrijheid bleek van korte duur.
Spaans-Amerikaanse oorlog
Amper een paar maanden later brak de Spaans-Amerikaanse oorlog uit en in 1898 viel de VS Puerto Rico binnen. Amerikaanse troepen marcheerden de steden binnen onder het mom van bevrijding en vooruitgang. Generaal Nelson Miles, die de invasie leidde, verklaarde dat de VS het eiland niet wilde overheersen, maar de bevolking juist wilde beschermen en de zegeningen van de beschaving wilde brengen. De realiteit was echter heel anders.
Een jaar na de Amerikaanse overname werd Puerto Rico getroffen door een zware orkaan die de oogst en economie verwoestte. Waar andere landen hun koloniën bij natuurrampen te hulp schoten, stuurde de VS geen voedsel of wederopbouwhulp, maar bankiers. De economische schade werd niet verlicht, maar verergerd. In 1900 voerde de VS een beleid door dat de Puerto Ricaanse munt met veertig procent devalueerde. Dit betekende dat boeren opeens veertig procent meer schuld hadden zonder dat hun inkomen steeg. Zij die al in financiële problemen zaten, werden volledig geruïneerd.
Daar bleef het niet bij. In 1901 legde de Hollander Act een nieuw belastingstelsel op, waardoor boeren geconfronteerd werden met torenhoge grondbelastingen die zij nog nooit eerder hadden hoeven betalen. Hierdoor raakten velen gedwongen hun land te verkopen aan Amerikaanse bedrijven, die op dat moment al actief hun grip op de economie vergrootten.
Binnen twintig jaar was tachtig procent van de vruchtbare landbouwgrond in handen van Amerikaanse banken en suikerbedrijven. Slechts vier grote ondernemingen—de zogenaamde sugar barons—bezaten samen de helft van alle landbouwgrond op het eiland. De ooit zelfvoorzienende Puerto Ricaanse boerenbevolking werd gereduceerd tot goedkope arbeidskrachten die op het land moesten werken dat ooit van hen was geweest.
Wat begon als een belofte van autonomie en vooruitgang eindigde in een brute koloniale overheersing, waarbij de bevolking van Puerto Rico steeds verder in armoede en afhankelijkheid werd gedrukt.
Pedro Albizu Campos: de advocaat van de onafhankelijkheid
De uitbuiting en onderdrukking van Puerto Rico leidde tot groeiende woede onder de bevolking. Steeds meer mensen kwamen in verzet tegen de Amerikaanse overheersing. De Puerto Ricaanse Nationalistische Partij, geleid door Pedro Albizu Campos, groeide uit tot de stem van het onafhankelijkheidsstreven. Campos, een briljante intellectueel en de eerste Puerto Ricaan die afstudeerde aan Harvard Law School, wees prestigieuze carrièremogelijkheden in de VS af en keerde terug naar zijn geboorteland. Hij koos voor een leven als advocaat voor de arme en onderdrukte bevolking, vastbesloten om de koloniale overheersing te breken.
De staking van 1934 en de koloniale tegenreactie
De populariteit van Campos nam snel toe, vooral na de algemene staking van 1934, die de lonen van arbeiders verdubbelde. Dit trof de Amerikaanse elite direct in hun belangen. Goedkope arbeid was essentieel voor hun winsten, en de staking betekende een openlijke bedreiging voor de koloniale status quo. De reactie van de VS was dan ook genadeloos. In 1936 werd Campos gearresteerd en beschuldigd van “seditious conspiracy”—samenzwering tegen de Amerikaanse staat.
Het proces was een schijnvertoning. Een eerste jury met Puerto Ricanen kwam niet tot een veroordeling, maar bij een tweede proces werden bijna alle juryleden vervangen door Amerikanen. Campos werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf in de beruchte Atlanta Federal Penitentiary. Uiteindelijk bracht hij 25 van de laatste 29 jaar van zijn leven in gevangenschap door, onder zware mishandelingen en vermoedelijke stralingsproeven, die zijn gezondheid ernstig aantastten.
Ponce-bloedbad: bloedige repressie in 1937
Ondanks de gevangenschap van hun leider bleef de nationalistische beweging groeien. In 1937 escaleerde de situatie toen honderden nationalisten op Palmzondag een vreedzame mars organiseerden in de stad Ponce. De politie opende zonder waarschuwing het vuur. Negentien doden en meer dan tweehonderd gewonden, waaronder vrouwen en kinderen, maakten van het Ponce-bloedbad een gruwelijk voorbeeld van koloniale repressie. Dit was de harde boodschap: de Amerikaanse en lokale elites zouden onafhankelijkheidsdromen letterlijk neerschieten.
De opstand van 1950 en de aanslag op Truman
In 1950 laaide de strijd opnieuw op. In verschillende steden vielen nationalisten overheidsgebouwen aan. Twee van hen probeerden zelfs president Harry Truman te doden bij zijn tijdelijke verblijf in het Blair House. De Amerikaanse overheid reageerde met brute militaire kracht. Duizenden troepen werden naar het eiland gestuurd en de steden Jayuya en Utuado werden gebombardeerd — de enige keer dat de VS luchtaanvallen uitvoerde op haar eigen burgers.
Oscar Collazo: van doodstraf naar symbool van verzet
De aanslag werd gepleegd door Oscar Collazo en Griselio Torresola. Torresola werd ter plekke gedood, Collazo overleefde zwaargewond. Oorspronkelijk werd hij ter dood veroordeeld, maar internationale druk, zelfs van het Britse Hof, leidde tot omzetting naar een levenslange gevangenisstraf. Collazo zat uiteindelijk 29 jaar vast en groeide uit tot een symbool van verzet in de internationale dekolonisatiegolf die na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam.
De aanslag van Lolita Lebrón op het Amerikaanse Congres
De strijd kreeg in 1954 opnieuw wereldwijde aandacht. Vier nationalisten, onder wie de iconische Lolita Lebrón, openden het vuur in de Congreszaal van de Verenigde Staten. Hun doel: aandacht eisen voor de vergeten kolonie Puerto Rico. Vijf congresleden raakten gewond. Lebrón werd na haar arrestatie een volksheldin, vooral onder Puerto Ricanen op het eiland en in de diaspora.
President Carter verleent gratie aan de nationalisten
In 1979 verleende president Jimmy Carter gratie aan Collazo, Lebrón en de andere nationalisten die betrokken waren bij de aanslag in Washington. Voor velen was dit een historisch moment: eindelijk werd, hoe indirect ook, erkend dat hun strijd een politieke dimensie had en geen “criminele kwestie” was.
Een erfenis van strijd en onderdrukking
Ondanks deze symbolische overwinningen, bleef de onafhankelijkheidsbeweging te maken krijgen met zware repressie. Massale arrestaties, militair geweld en een permanente sfeer van intimidatie demoraliseerden delen van de beweging. Pedro Albizu Campos stierf in 1965, ziek en fysiek gebroken door decennia van mishandeling en gevangenschap. Toch leeft zijn nalatenschap voort als het symbool van een volk dat weigert te capituleren onder de druk van koloniale overheersing.
Kolonialisme in de 21e eeuw: Schuldslavernij en financiële overheersing
Hoewel het gewapende verzet van de nationalisten werd onderdrukt, betekende dat geenszins het einde van de koloniale overheersing van Puerto Rico. In plaats van militaire onderdrukking en openlijke politieke repressie, verschoof de strategie van de Verenigde Staten naar een subtielere maar even verstikkende vorm van controle: economische afhankelijkheid en schuldslavernij.
Officieel is Puerto Rico vandaag de dag een “onafhankelijk geassocieerd Amerikaans territorium,” een status die het eiland onder Amerikaanse wetgeving plaatst zonder dat de bevolking stemrecht heeft in Washington. Dit betekent dat Puerto Ricanen wel onderworpen zijn aan Amerikaanse fiscale en economische regels, maar geen enkele zeggenschap hebben over het beleid dat hen direct beïnvloedt. Deze constructie houdt de bevolking in een permanente politieke limbo: niet onafhankelijk, maar ook geen volwaardige Amerikaanse staat.
Economisch gezien is Puerto Rico volledig afhankelijk van Amerikaanse bedrijven en regelgeving, wat wordt versterkt door wetten die het eiland dwingen om te opereren binnen een systeem dat structureel in het voordeel is van Amerikaanse belangen. Een van de meest destructieve wetten is de Jones Act van 1920, die voorschrijft dat alle goederen die Puerto Rico binnenkomen, vervoerd moeten worden op Amerikaanse schepen met Amerikaanse bemanningen. Hierdoor worden transportkosten kunstmatig opgedreven, wat leidt tot veel hogere prijzen voor consumenten en bedrijven op het eiland. Dit maakt het onmogelijk voor Puerto Rico om vrij te handelen met andere landen, waardoor het eiland economisch gegijzeld wordt en essentiële producten vaak duurder zijn dan op het vasteland van de VS.
Diepe schuldencrisis
De afhankelijkheid van de VS heeft Puerto Rico in een diepe schuldencrisis gestort. Gedurende decennia werd het eiland aangemoedigd om goedkope obligaties uit te geven, die door Amerikaanse investeerders werden opgekocht vanwege de belastingvoordelen. Maar toen de economie instortte en Puerto Rico zijn schulden niet meer kon aflossen, volgde geen reddingsplan zoals de financiële sector in de VS die kreeg na de crisis van 2008. In plaats daarvan werd in 2016 de wet PROMESA aangenomen, waarmee een onverkozen financiële controlecommissie werd ingesteld die de volledige zeggenschap kreeg over de begroting van Puerto Rico. Deze commissie, voornamelijk bestaande uit bankiers en Amerikaanse ambtenaren, kreeg de macht om harde bezuinigingsmaatregelen op te leggen zonder rekening te houden met de impact op de bevolking.
Het resultaat van deze neoliberale “oplossing” is een ramp voor de gewone Puerto Ricanen. Terwijl de financiële elite en hedgefunds winsten blijven boeken, worden scholen gesloten, pensioenen verlaagd en de gezondheidszorg uitgehold. Belastingen blijven stijgen om de schuld af te betalen, terwijl publieke voorzieningen juist verslechteren. Tegelijkertijd verlaten tienduizenden mensen het eiland op zoek naar betere kansen op het vasteland van de VS, wat leidt tot een demografische crisis.
Wat begon als een militaire bezetting in 1898 is in de 21e eeuw getransformeerd in een systeem van economische overheersing. Puerto Rico wordt niet meer bestuurd door Amerikaanse gouverneurs met soldaten in de straten, maar door financiële instellingen die de economie uitknijpen en de bevolking in permanente armoede houden. Kolonialisme heeft slechts een nieuwe vorm aangenomen—een die moeilijker zichtbaar is, maar net zo verwoestend.
De nieuwe vorm van koloniale uitbuiting: Public-Private Partnerships
Kolonialisme heeft zich door de eeuwen heen aangepast aan nieuwe economische en politieke omstandigheden. Waar de overheersing van Puerto Rico in de 20e eeuw voornamelijk bestond uit militaire controle en economische onderwerping via schulden en handelspolitiek, heeft de 21e eeuw een nieuwe vorm van koloniale uitbuiting gebracht: grootschalige privatisering onder het mom van economische ontwikkeling.
Auteur en journalist Nelson Denis noemt deze recente privatiseringsgolf in Puerto Rico niets minder dan een moderne vorm van koloniale plundering. Het eiland wordt systematisch uitgekleed door zogenaamde Public-Private Partnerships (P3’s), waarbij publieke infrastructuur wordt overgedragen aan private bedrijven onder het voorwendsel van efficiëntie en economische groei. In werkelijkheid leidt deze privatisering alleen tot grotere ongelijkheid en versterkt het de afhankelijkheid van buitenlandse investeerders.
Onder het beleid van P3’s worden scholen, ziekenhuizen, wegen en andere publieke voorzieningen niet langer gezien als basisrechten van de bevolking, maar als financiële activa die kunnen worden verhandeld. In plaats van de welvaart van Puerto Ricanen te verbeteren, worden deze voorzieningen als onderpand gebruikt voor schuldaflossing aan Amerikaanse financiële instellingen. Dit betekent dat essentiële diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg steeds vaker in handen komen van private bedrijven die winst boven publieke belangen stellen.
Een van de meest schadelijke beleidsmaatregelen die deze trend versterkt, is Act 22, een wet uit 2012 die belastingvrijstellingen biedt aan rijke Amerikaanse investeerders die zich in Puerto Rico vestigen. Terwijl gewone Puerto Ricanen te maken krijgen met stijgende belastingen en dalende lonen, profiteren buitenlandse miljonairs en miljardairs van een fiscale vrijplaats waar ze hun vermogen onbeperkt kunnen laten groeien zonder belasting te betalen. Dit heeft geleid tot een vastgoedhausse, waarbij grote investeerders, waaronder de beruchte hedgefund-manager John Paulson, massaal land en onroerend goed opkopen.
De gevolgen hiervan zijn desastreus voor de lokale bevolking. Net zoals de boeren in de vroege 20e eeuw hun land verloren aan Amerikaanse banken en suikerbedrijven, verliezen Puerto Ricanen vandaag hun huizen en gemeenschappen aan hedgefunds en speculanten. Stijgende huurprijzen en vastgoedwaarden maken het voor veel inwoners onmogelijk om in hun eigen wijken te blijven wonen, waardoor zij gedwongen worden te vertrekken. Dit fenomeen, dat vaak wordt omschreven als neokoloniale gentrificatie, leidt tot een langzaam maar zeker demografisch en cultureel verlies, waarbij de oorspronkelijke bevolking plaatsmaakt voor een elite die geen enkele binding heeft met het eiland.
Wat wordt gepresenteerd als een oplossing voor economische groei, is in werkelijkheid een diefstal van de toekomst van Puerto Rico. Terwijl publieke middelen en gemeenschappen worden uitgehold, blijven de winsten van deze privatiseringen uitsluitend naar Amerikaanse bedrijven en investeerders vloeien. Het kolonialisme van kanonnen en vlaggen is vervangen door het kolonialisme van contracten en financiële constructies—maar het resultaat blijft hetzelfde: uitbuiting, armoede en de systematische ontworteling van een volk.
Waarom dit verhaal ons allemaal aangaat
Het verhaal van Puerto Rico is niet alleen een geschiedenis van kolonialisme, maar ook een waarschuwing over hoe machtige landen zwakkere regio’s economisch kunnen gijzelen. Nelson Denis laat zien dat het eiland systematisch wordt uitgebuit en dat de VS dit met geweld, economische dwang en politieke manipulatie heeft doorgezet.
Puerto Rico is nog steeds een kolonie, maar de strijd voor onafhankelijkheid en economische rechtvaardigheid gaat door. Zolang deze geschiedenis verborgen blijft, blijft ook de strijd van het Puerto Ricaanse volk onzichtbaar. Daarom moeten we deze verhalen blijven vertellen—want vrijheid is geen privilege, maar een recht.
Wil je meer weten?
War Against All Puerto Ricans onthult de onderdrukte geschiedenis van een volk dat weigert op te geven.
Bestel het boek hier