Reform UK en het failliet van links – Charles Pugsley, Negentien jaar, geboren in weelde, eigenaar van een vastgoedbedrijf en—jawel—net verkozen tot gemeenteraadslid voor Reform UK, de partij die zichzelf neerzet als spreekbuis van “de gewone Brit.” Zijn overwinning leidt tot verontwaardiging, maar ook tot verbazing. Hoe kan het dat een partij die zich ‘working class’ noemt, zich laat vertegenwoordigen door iemand die zó duidelijk bij de elite hoort?
Als die vraag ons verbijsterd achterlaat – en dat geldt voor veel liberalen en groenen – dan zegt dat vooral iets over ons onvermogen om de tijdsgeest te doorgronden. Reform UK is geen uiting van collectieve domheid of plat racisme. Het is een symptoom van een systeem dat de werkende klasse structureel links laat liggen. En van een links dat is vergeten waarom het ooit bestond.
Van klassenstrijd naar klassecollaboratie
In marxistische termen is dit een schoolvoorbeeld van klassecollaboratie: een manier van politiek bedrijven die de sociale orde in stand houdt door mensen over klassengrenzen heen te verenigen – niet om hen te bevrijden, maar om hun aandacht af te leiden. Waar arbeiders zich ooit herkenden als deel van een gedeelde economische strijd, worden ze nu verleid door symbolen en slogans die niets veranderen aan hun dagelijks bestaan.
In het geval van Reform UK is die afleiding verpakt als nationalisme. “Take back control”, “eigen land eerst”, “weg met de woke elite” – dit soort kreten bouwen een kunstmatige verbondenheid tussen vastgoedprinsen zoals Pugsley en de uitgeputte Britse arbeiders. Ze schilderen de migrant, de activist of de Europese ambtenaar af als vijand – terwijl de echte boosdoeners blijven buiten beeld: de huisbaas, de bankier, de multinational die hun wijken sloopt, hun lonen onder druk zet en hun rechten afbouwt.
In Nederland zien we precies hetzelfde. PVV, JA21, BBB – ze presenteren zich als stem van het volk, maar worden geleid door miljonairs, ondernemers en politieke opportunisten wier belangen mijlenver afstaan van de mensen die op hen stemmen.
Zelfs partijen als GroenLinks-PvdA, die ooit wortelden in arbeidersstrijd en socialistische idealen, kiezen te vaak voor beleid gericht op de middenklasse, of laten zich meeslepen in culturele symboolpolitiek waar de gemiddelde werkende geen boodschap aan heeft.
De liberale blindheid
Wat misschien nog schrijnender is: veel linksliberalen begrijpen deze dynamiek nauwelijks. Als barones Jenny Jones van de Groene Partij openlijk zegt dat ze “niet snapt waarom mensen op Reform stemmen”, dan zegt ze eigenlijk: ik snap de arbeidersklasse niet meer.
En dat klopt.
Wie neoliberale hervormingen twintig jaar lang gedoogt, vakbonden laat verdorren, migratie uitsluitend in morele termen bespreekt zonder het over werkzekerheid te hebben – en woede afdoet als ‘onbeschaafd’ of ‘onwetend’ – verliest vroeg of laat het vertrouwen van de mensen die het hardst geraakt worden door het systeem.
Links heeft te vaak de hand gereikt naar de liberale elite. Met ‘corporate diversity’, inclusief ondernemerschap en andere vormen van regenboogkapitalisme, is het de straat kwijtgeraakt. Terwijl solidariteit met de werkende klasse – ongeacht hun culturele voorkeuren of ideologische twijfels – juist de kern zou moeten zijn.
Empathie zonder illusies
Moeten we dan maar meegaan met conservatieve standpunten? Natuurlijk niet. Maar we moeten wél beter begrijpen waar de frustratie vandaan komt – en hoe die vakkundig wordt gekaapt door rechts.
De mensen die op Reform UK stemmen – of in Nederland op Wilders, Omtzigt of Van der Plas – zijn niet per definitie dom. Ze zijn teleurgesteld. Links heeft hen simpelweg niks meer te bieden. Ze willen verandering. Ze willen gehoord worden. Ze willen zekerheid. En als het enige wat ze krijgen een elite is die hen de les leest of uitlacht, dan zoeken ze elders een uitweg.
De les voor links
De boodschap is duidelijk: wie de klasse vergeet, verliest uiteindelijk alles. De morele verhevenheid, het symbolische beleid dat niets oplost – het moet plaatsmaken voor een tastbaar, economisch links project. Denk aan collectieve huisvesting. Democratische zeggenschap over bedrijven. Echte waardering voor zorg en onderwijs. En bovenal: het heropbouwen van vakbonden en lokale netwerken.
Solidariteit dus. Niet als holle leus, maar als politiek kompas. Alleen dan kan links mensen als Charles Pugsley ontmaskeren voor wat ze werkelijk zijn: niet jong en fris, maar het zoveelste gezicht van een versleten elite die niets te maken heeft met de belangen van de arbeidersklasse.
Je wilt de wereld veranderen? Mooi. Begin met iets eenvoudigs: het terugwinnen van vertrouwen. Niet met slogans, maar met daden. Niet met branding, maar met actie. Echte solidariteit – ongepolijst, onvoorwaardelijk en onversneden – is de enige sleutel tot werkelijke verandering. Het wordt tijd dat links haar rug recht en haar plek terug claimt. In de straat. Op de werkvloer. Daar waar het ooit thuishoorde.