De Curaçaose slavenopstand van 1795, geleid door Tula, was een belangrijke gebeurtenis op de Nederlandse Antillen. Begonnen op de plantage Knip, verzamelden veertig tot vijftig tot slaaf gemaakten zich en bevrijdden anderen. Hun tocht naar Porto Mari omvatte aanvallen op plantages en het bemachtigen van wapens en voedsel. De koloniale autoriteiten stuurden versterkingen en onderdrukten de opstand uiteindelijk. Tula en zijn medeleiders werden op 3 oktober 1795 publiekelijk geëxecuteerd. De opstand benadrukte de onderdrukking en droeg bij aan de beweging tegen slavernij in de regio.
Vrijheid als rode draad
Marx en Engels zien vrijheid als een historisch proces dat actieve maatschappelijke verandering vereist. Ze benadrukken het belang van praktische actie, zelfinzicht, en het opheffen van vervreemding om ware vrijheid te bereiken.