Portret van Arundhati Roy met vurige achtergrond
Arundhati Roy gebruikt schrijven als wapen tegen onrecht en autoritarisme.

Arundhati Roy: schrijven als verzet

4 minutes, 38 seconds Read

Ze is een schrijver die weigert zich neer te leggen bij opgelegde orde. Waar instituties zekerheid prediken, prikt zij door de façade heen en zoekt ze naar de barsten in systemen die zich onaantastbaar wanen. Haar schrijven is geen decoratie, maar een vorm van ontwrichting—een manier om ruimte te scheppen waar gehoorzaamheid de norm lijkt.

Waar die ontwrichting haar kracht vindt, laat zich het best zien in de manier waarop ze zelf het schrijverschap definieert. Sommige schrijvers vertellen verhalen, anderen steken brandstapels aan. Arundhati Roy behoort onmiskenbaar tot die tweede groep. Zij weigert de wereld als vanzelfsprekend te accepteren en gebruikt taal om machtsstructuren bloot te leggen. Niet vanuit de veilige afzondering van een studeerkamer, maar te midden van het rumoer van strijd, protest en ongelijkheid.

Van roman naar pamflet

Met The God of Small Things (1997) brak Roy in één klap door. Een roman waarin intimiteit en politieke context onlosmakelijk in elkaar grijpen. In plaats van zich vervolgens comfortabel in de literaire wereld te nestelen, koos ze een andere koers. Haar volgende publicaties waren geen romans, maar essays over de grote politieke conflicten van haar tijd: kernwapens, dammen, oorlog, ongelijkheid.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

Voor Roy is het onderscheid tussen fictie en non-fictie nauwelijks van belang. Beide zijn voor haar manieren om waarheid te vertellen – de ene via verbeelding, de andere via directe confrontatie. Een schrijver, zegt ze, is een vroedvrouw: iemand die helpt nieuw begrip ter wereld te brengen.

Een stem tegen destructieve vooruitgang

In India wordt vooruitgang vaak gesymboliseerd door megaprojecten: dammen die rivieren verstikken, kernproeven die nationalistische trots voeden, snelwegen en winkelcentra die moderniteit moeten verbeelden. Roy stelt daar telkens weer de vraag tegenover: vooruitgang voor wie, en tegen welke prijs?

In The Greater Common Good (1999) beschrijft ze hoe honderdduizenden mensen ontheemd raakten door de Sardar Sarovar-stuwdam. Niet alleen verloren families hun huizen, akkers en gemeenschappen, ook werd de sociale samenhang van hele regio’s doorgesneden. Het “algemeen belang” fungeerde als een rookgordijn om een kleine elite te bevoordelen, terwijl de meest kwetsbaren de prijs betaalden. Voor Roy zijn zulke projecten een vorm van geweld—niet met wapens, maar met bureaucratische papieren, bulldozers en spreadsheets.

Feminisme geworteld in ervaring

Roy groeide op zonder vader, met een moeder die zelf voor vrouwenrechten vocht in de rechtbank. Ze kreeg geen gehoorzaamheid mee, maar vrijheid. “Wat je ook doet, trouw niet,” zei haar moeder, Mary Roy, een bekende feministische advocate en onderwijshervormer. Ze werd in India beroemd door haar juridische strijd voor vrouwenrechten en zette een eigen school op. In een samenleving waar vrouwen vaak als bezit werden beschouwd, klonk dat bijna terloops, maar het was revolutionair.

Dat persoonlijke fundament is zichtbaar in haar werk. Ze schrijft over seksueel geweld, huwelijksdwang en de structurele vernedering van vrouwen in India. Toch blijft haar feminisme nooit puur individueel: ze verbindt het lot van vrouwen met bredere machtsstructuren, van kaste en klasse tot religie en staat.

De markt als spook

In Capitalism: A Ghost Story (2014) laat Roy zien hoe economische macht in India functioneert. Niet als een neutraal systeem, maar als een spook dat overal doorheen waart: in politiek, media, universiteiten. Het is een orde die armoede niet uitroeit maar reproduceert.

Achter de glitter van groei en moderniteit toont ze een landschap van leeggeroofde dorpen, vernietigde bossen, boeren die zelfmoord plegen en kinderen die uitgesloten worden van onderwijs.

Confrontatie met autoritaire macht

Sinds Narendra Modi en zijn BJP in 2014 aan de macht kwamen, is Roy een van de felste critici van het Hindoe-nationalisme. Ze wijst erop hoe verkiezingen veranderen in seizoenen van haat, hoe media en rechtspraak zich schikken naar de macht, en hoe minderheden steeds vaker doelwit zijn.

Dat ze daardoor wordt weggezet als “anti-nationaal” of “verrader” neemt ze voor lief. Sterker nog, ze ziet het als bevestiging dat haar woorden daadwerkelijk raken. “Als ik zou zwijgen, zou dat gelijkstaan aan instemmen,” zei ze ooit.

Schrijven aan de frontlinie

Roy schrijft niet alleen óver protest, ze staat er middenin. Ze schonk haar Bookerprijs aan de anti-dambeweging, trok mee met guerrillagroepen die hun land tegen mijnbouw verdedigden en nam deel aan demonstraties tegen discriminerende wetgeving, zoals de Citizenship Amendment Act en de nieuwe NRC-regels die moslims en andere minderheden dreigden uit te sluiten van burgerschap.

Voor haar bestaat er geen scheidslijn tussen de schrijver achter een bureau en de activist op straat. Beide zijn manieren van handelen, beide pogingen om ruimte te scheppen waar macht alles probeert te bezetten.

Een stijl die bijt én verleidt

Wat Roy’s essays bijzonder maakt, is hun dubbele kracht: ze zijn tegelijk verhalend en polemisch. Ze schrijft over kernwapens alsof het sprookjes zijn, over dammen alsof het tragedies zijn, en over neoliberalisme alsof het een spookverhaal is. Haar taal is fel, maar ook speels. Juist daardoor zijn haar teksten niet alleen overtuigend, maar ook onmogelijk te negeren.

Waarom Roy nu onmisbaar is

In een tijd waarin oppositie in India wordt gecriminaliseerd, media de taal van machthebbers napraten en ongelijkheid nieuwe hoogten bereikt, vertegenwoordigt Roy iets zeldzaams: de weigering mee te draaien in een leugen.

Ze biedt geen blauwdruk, geen kant-en-klaar alternatief. Wat ze wél biedt, is misschien nog belangrijker: het bewijs dat verzet mogelijk blijft. Dat woorden muren kunnen barsten. Dat macht nooit vanzelfsprekend is, maar altijd bevraagd kan worden.

Arundhati Roy laat zien dat schrijven meer kan zijn dan kunst of communicatie. Het is een daad van weigering, een manier om te zeggen: ik geloof jullie verhaal niet. Tegelijk nodigt ze ons uit hetzelfde te doen: “nee” te zeggen tegen onrecht, en “ja” tegen een wereld die niet gebouwd is op overheersing, maar op wederkerigheid.

Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou