Iedereen is druk. Vraag je iemand hoe het gaat, dan krijg je steevast hetzelfde antwoord: druk, druk, druk. We werken meer, harder en langer. Maar waarom eigenlijk? In haar boek Werk is geen oplossing stelt socioloog Marguerite van den Berg precies die vraag die we zelden durven stellen: is dit nog wel normaal?
Van den Berg, die als universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar arbeid, gender en ongelijkheid, laat zien hoe diep het idee in ons verankerd zit dat werk de sleutel is tot alles – dat het armoede, eenzaamheid en verveling zal oplossen. Het zit zo stevig in ons denken dat we het amper nog bevragen. Toch is dat precies wat we zouden moeten doen.
Werk vraagt niet alleen om onze tijd en energie. Het slokt ook onze liefde en toewijding op, en vaak zelfs onze identiteit. We verwachten van werk dat het ons gelukkig maakt, dat het ons een doel geeft. Maar wat we vaak niet willen zien, is dat werk ons tegelijkertijd uitput en ziek maakt. Wie altijd aan het werk is, heeft nooit tijd om op adem te komen. Zo ontstaat een samenleving waarin iedereen altijd moe is, opgejaagd, en stiekem bang dat het morgen allemaal instort.
Die uitputting is geen individueel probleem. Het is een politieke kwestie. We worden bewust in onzekerheid gehouden, zodat we harder blijven werken. Onzekerheid is geen fout in het systeem – het is het systeem. Overheden en bazen willen dat we altijd beschikbaar zijn, en dus houden ze ons angstig en afhankelijk. Terwijl wij onszelf wijsmaken dat werk ons redt, houdt het ons juist gevangen. Het voedt de macht van de baas over ons leven.
Van den Berg wijst ook op iets wat vaak vergeten wordt: niet alleen betaald werk telt. Er is nog al dat andere werk – zorgen voor kinderen en ouderen, het huishouden, emotionele steun bieden aan vrienden en familie. Die zogenoemde reproductieve arbeid wordt meestal niet als werk gezien, terwijl alles juist daar op leunt. Het blijft onbetaald, onzichtbaar en vaak zelfs minachtend bekeken. Geen toeval, natuurlijk. Zo kan dit essentiële werk stilletjes doorgaan – zoals het onbetaalde werk van generaties vrouwen altijd heeft gedaan.
Volgens Van den Berg begint verzet tegen deze uitputting bij het serieus nemen van onze gevoelens. Vermoeidheid, frustratie en woede zijn geen persoonlijke tekorten. Ze zijn signalen dat er iets structureel mis is. Dáár ligt de kiem voor verandering. Niet in grootse daden, maar in kleine weigeringen. Minder doen dan er van ons gevraagd wordt. Nee zeggen. Verhalen delen over hoe we de regels ontduiken, hoe we ruimte maken voor elkaar. Zulke verhalen zijn geen vrijblijvende anekdotes – ze zijn politieke handelingen. Ze laten zien dat we niet machteloos zijn, dat er altijd iets van solidariteit en verzet kan groeien.

Want hoe moeilijk het soms ook is om te erkennen: we werken niet voor onszelf. We werken voor bazen en aandeelhouders, voor andermans rijkdom. Het kapitalisme draait op uitbuiting – niet alleen van mensen, maar ook van de aarde. De energie die wij verliezen aan werk is dezelfde energie die de natuur wordt onttrokken, tot er niets meer over is. Het is allemaal dezelfde beweging van extractie en uitputting. Daarom is de strijd tegen werk geen individueel project, maar een strijd voor een andere wereld.
Veel mensen deinzen terug voor zulke grote woorden. Het klinkt zo radicaal: staken, werkweigeren, zelf dingen organiseren buiten de markt om. Maar Van den Berg laat zien dat het vaak begint met iets kleins. Een uurtje minder perfect werk leveren. Een extra pauze nemen. Of iets doen dat helemaal niets met werk te maken heeft. Zolang het maar een poging is om niet alles van onszelf aan de baas te geven.
Dit is geen pleidooi voor luiheid. Het is een oproep om werk niet langer als het hoogste doel te zien. Om te zoeken naar manieren om beter voor elkaar te zorgen, om samen te leven zonder dat alles een verdienmodel moet zijn. Dat is geen gemakkelijke weg. Het druist in tegen alles wat we geleerd hebben. Maar het is wel een weg die ruimte biedt voor wat echt telt: menselijkheid en vrijheid.
We moeten leren werk-loos te worden, zegt Van den Berg. Niet werkeloos, maar werk-loos. Dat betekent: werk niet langer het middelpunt van ons leven maken. Onze tijd en energie richten op wat we zelf belangrijk vinden – een thuis om in te wonen, een buurt om samen te leven, rust en zorg voor elkaar. Het is tijd om opnieuw te bepalen wat we willen, en voor wie.
Dat gesprek – over wat werk ons afneemt en hoe we dat kunnen terugpakken – is nog lang niet afgelopen. Maar daar, precies daar, ligt het begin van een nieuwe manier van samenleven. Een manier waarin we niet langer allemaal altijd moe hoeven te zijn.
Nieuwe inzichten, kritische verhalen
Op vrheid.nl schrijven we over vrijheid, gelijkheid, klimaat en LHBTQ+ rechten. Altijd scherp, altijd onafhankelijk. Blijf ons volgen en mis niets!