In november 1918 trilde Amsterdam op zijn grondvesten door revolutionaire onrust. Terwijl Troelstra’s oproep tot revolutie faalde, stond de arbeidersklasse klaar voor verandering. Armoede, ongelijkheid en hoop dreven de stad naar een kruispunt van hervorming of revolutie.
Hoewel de nazi’s nooit een meerderheid behaalden, bouwden ze een stevige basis onder de kleinburgerij die zich bedreigd voelde door grootkapitaal en georganiseerde arbeid. Angst en onzekerheid maakten hen vatbaar voor fascistische retoriek, xenofobie en economische complottheorieën.
Albert Hahn, pionier in Nederlandse politieke tekenkunst, gebruikte satire om sociale onrechtvaardigheid en machtsmisbruik aan te kaarten. Zijn nalatenschap leeft voort in hedendaagse tekenaars die strijden voor gelijkheid, milieurechtvaardigheid, en een eerlijke samenleving.
Collectieve strijd en solidariteit zijn essentieel in de strijd tegen kapitalisme en ongelijkheid. Van historische vakbondsacties tot moderne jongerenorganisaties, alleen door samen te vechten kunnen we een rechtvaardige en solidaire toekomst opbouwen.
Daniel Guérin analyseert hoe fascisme door kapitalisten werd gebruikt om hun macht te beschermen tijdens economische crises. Hij betoogt dat het fascisme effectief kan worden gestopt door het kapitalistische systeem zelf omver te werpen.
David Wijnkoop, een prominente Nederlandse communist, speelde een cruciale rol in de arbeidersbeweging en de CPN. Zijn radicale opvattingen en politieke acties markeerden zijn leven, ondanks controverses over zijn houding tegenover vrouwen en zijn Joodse afkomst.