C.L.R. James (1901–1989) was een schrijver, denker en revolutionair uit Trinidad die geldt als een van de pioniers van de zwarte radicale traditie. Hij was niet alleen een marxistisch theoreticus, maar ook een gepassioneerd pleitbezorger van Pan-Afrikanisme en zwarte zelfbevrijding. Zijn werk overspant literatuur, politiek, sportgeschiedenis én revolutionaire theorie. Wat James uniek maakt, is zijn vermogen om scherpe historische analyse te combineren met een diepe overtuiging in de kracht van gewone mensen – arbeiders, slaven, boeren – om hun lot in eigen handen te nemen.
De “Pan-Afrikaanse Revolte” verwijst naar de wereldwijde, vaak vergeten of verzwegen, strijd van zwarte mensen tegen racisme, kolonialisme en economische uitbuiting. Het is geen eenduidige opstand, maar een meervoudige, decennialange beweging van verzet en emancipatie – van Haïti tot Harlem, van Accra tot Alabama. In zijn boek A History of Pan-African Revolt probeert James precies dát in kaart te brengen: hoe zwarte gemeenschappen steeds opnieuw opstonden tegen onderdrukking, en daarmee de loop van de geschiedenis veranderden.
“I wish my readers to understand the history of Pan-African Revolt. They fought, they suffered – they are still fighting. Once we understand that, we can tackle our problems with the necessary mental equilibrium.” – C.L.R. James. Met deze woorden onderstreepte James het doel van zijn boek A History of Pan-African Revolt. Deze uitspraak sluit naadloos aan bij zijn bredere missie: het herschrijven van de geschiedenis vanuit het perspectief van de onderdrukten. Oorspronkelijk verschenen in 1938 en herzien in 1969, biedt het boek een krachtige kijk op de strijd van zwarte gemeenschappen wereldwijd. Het is geen droge kroniek; het is een vlammende getuigenis van hoe Afrikaanse volkeren – op het continent en in de diaspora – zich door de eeuwen heen hebben verzet tegen slavernij, kolonialisme en kapitalisme. Deze blogpost verkent het boek als levend document: we duiken in opstanden, ideologieën, historische verschuivingen en vooral – op hoe James zwarte bevrijding positioneert als motor van wereldgeschiedenis.
Geen passieve slachtoffers – maar actieve strijders
James begint bij de kern: verzetsgeschiedenis moet herschreven worden. In zijn optiek is het idee van de “dociele slaaf” een gevaarlijke mythe. Slaven wachtten niet op witte verlossers. Ze organiseerden, rebelleerden, vormden geheime netwerken. De Haïtiaanse Revolutie (1791–1804) is in zijn ogen geen uitzondering, maar een beginpunt. Onder leiding van figuren als Louverture en Dessalines werd Saint-Domingue de eerste vrije zwarte republiek. James toont hoe deze revolutie het hele slavernijsysteem aan het wankelen bracht – en meer nog: dat de overwinning van Haïti een blauwdruk werd voor latere opstanden.
Van daaruit zoomt hij uit: de opstanden in de VS (denk aan Nat Turner of Denmark Vesey), de ontsnappingsroutes van de Underground Railroad, de rol van zwarte Amerikanen in de Burgeroorlog – allemaal bewijzen van zelfbevrijding. In Afrika ziet hij hoe religie, arbeid en anti-koloniaal verzet samenkomen in rebellieën zoals die van Kimbangu of Chilembwe. James schrijft geen nette geschiedenisles; hij mixt spiritualiteit met politiek, grassroots met groot verhaal.
Pan-Afrikanisme als praktijk: van Garvey tot Kenyatta
Een ander sleutelmoment in het boek is zijn bespreking van Marcus Garvey. Met de UNIA-beweging wilde Garvey zwarte trots en economische autonomie verspreiden. James is kritisch maar erkent dat Garvey’s massa-organisatie essentieel was in de evolutie van Pan-Afrikanisme – niet alleen als idee, maar als massabeweging. Dit loopt door naar onafhankelijkheidsstrijders als Nkrumah en Kenyatta. Zelfs waar gewapende opstanden werden neergeslagen – zoals bij de Mau Mau in Kenia – zag James vooral volharding van onderaf. Zijn visie is helder: echte verandering komt van het volk, niet van bovenaf opgelegde hervormingen.
Zwarte revolte = klassenstrijd + koloniale breuk
James kijkt verder dan alleen ras. Hij was een marxist, en zijn analyse is doordrenkt van klassenbewustzijn. Slavenopstandelingen, stakingen in Lagos of Trinidad, de Detroit rebellies – telkens weer ziet hij arbeiders in verzet tegen structurele uitbuiting. Voor James zijn zwarte opstanden geen etnische uitzonderingen, maar het snijvlak van raciale én economische onderdrukking. Hij koppelt de strijd van zwarten in Harlem aan die van boeren in Ghana, van fabrieksarbeiders in Engeland aan vrijheidsstrijders in Congo. Zijn idee van internationalisme is dus geen abstracte solidariteit – het is een tastbare keten van wederzijdse strijd.
Een gids voor het nu: lessen voor Black Lives Matter en daarbuiten
Wat maakt James’ werk vandaag nog urgent? Alles. In een tijd van mondiale protesten tegen racisme, politiegeweld en ongelijkheid, biedt zijn boek historische diepgang. James laat zien dat grassroots-verzet – zonder hiërarchische leiding, maar gedragen door de massa – de sleutel is. Van Black Lives Matter tot klimaatactivisme: zijn boodschap is dat echte verandering komt als mensen zelf het heft in handen nemen. Niet wachten op verkiezingen of eliteoplossingen, maar opstaan, organiseren, weigeren.
Bovendien biedt hij een geschiedenis die hoop geeft: elke generatie verzette zich. Zelfs als het leek alsof onderdrukking alomtegenwoordig was, bleven mensen zich organiseren – in het geheim, op straat, in boeken en liederen. A History of Pan-African Revolt is dus niet alleen een geschiedenisboek. Het is een handleiding, een spiegel, een vuist in papieren vorm. Wie het leest, leest het verleden – maar misschien nog meer: de toekomst die er nog te winnen valt.


