In een tijd waarin we murw zijn geslagen door berichten over surveillance, kunstmatige intelligentie (AI) en de verregaande privatisering van publieke systemen, duikt de naam Palantir steeds nadrukkelijker op. Misschien heb je het voorbij zien komen in de context van militaire operaties, immigratiediensten, of zelfs fastfoodketens als Wendy’s. Maar wat is Palantir precies? En waarom zouden wij – ook in Nederland – ons hier ernstig zorgen over moeten maken?
Wat is Palantir?
Palantir Technologies is een Amerikaans technologiebedrijf, mede opgericht door Peter Thiel – de libertaire miljardair achter PayPal. Het bedrijf levert software voor het verzamelen, analyseren en koppelen van enorme hoeveelheden data. Hun systemen worden gebruikt door inlichtingendiensten, politiekorpsen en bedrijven, vaak voor surveillance, militaire planning of risicoselectie. Met de opkomst van AI zijn deze toepassingen alleen maar krachtiger – en gevaarlijker – geworden.
De naam is niet willekeurig gekozen: in Tolkien’s wereld zijn Palantíri magische stenen waarmee men op afstand alles kan zien – maar ze kunnen ook misleiden en corrumperen. Een veelzeggende metafoor voor een bedrijf dat zelf steeds moeilijker te controleren valt.
Angst als Businessmodel
Na de aanslagen van 11 september explodeerde de vraag naar datagedreven veiligheid. Palantir speelde hierop in met niet alleen geavanceerde technologie, maar ook een ideologisch narratief: de wereld is gevaarlijk, en alleen radicale technologische controle kan ons redden. Ze verkochten geen software, maar een wereldbeeld.
Het Vrijheidsframe van Palantir
Wat Palantir bijzonder maakt, is hoe het zich weet te positioneren als verdediger van de vrijheid. In speeches en campagnes benadrukt CEO Alex Karp dat het bedrijf aan de kant van democratie en mensenrechten staat. Palantir stelt zich op als noodzakelijk baken van orde in een chaotische wereld – een bedrijf dat niet vriendelijk is, maar wél goed.
In werkelijkheid verhult dit verhaal een sluipende machtsgreep: door zichzelf te presenteren als bondgenoot van democratie, slagen ze erin om fundamentele machtsoverdracht – van overheid naar markt – onopgemerkt door te voeren. Vrijheid wordt een marketingterm, terwijl de infrastructuur van toezicht stilletjes groeit.
Van Software naar Staatsmacht
Vandaag de dag werkt Palantir voor het Amerikaanse ministerie van Defensie, de FBI, ICE en de belastingdienst IRS. Onder de Trump-regering kreeg het bedrijf de opdracht een allesomvattende ‘master database’ te bouwen. Gegevens van de IRS, sociale diensten en immigratie werden samengebracht in één systeem – toegankelijk via Palantirs Foundry-software. Ambtenaren kunnen met één klik zien waar iemand woont, werkt, hoe hij stemt, of hij belasting betaalt.

Intern noemt Palantir dit “ImmigrationOS”: een platform dat realtime arrestaties mogelijk maakt. De drijvende krachten hierachter? Niet alleen Peter Thiel, maar ook Elon Musk, die via een nieuw ‘ministerie van Government Efficiency’ (DOGE) dataconsolidatie tot topprioriteit heeft gemaakt. Medewerkers van DOGE zouden zich zelfs fysiek toegang hebben verschaft tot federale IT-systemen om Palantir-software te installeren – onder politiebegeleiding.
Ook Europa Loopt Warm
Wie denkt dat dit een Amerikaans fenomeen is, vergist zich. In Duitsland levert Palantir surveillancesoftware aan de politie in het project “Hessen Data”, ondanks bezwaren van privacywaakhonden. In het VK beheert Palantir medische gegevens via de NHS. En Nederland? Hier groeit de politieke bereidheid om algoritmes en AI in te zetten voor veiligheid en sociaal beleid.
De VVD – jarenlang de dominante partij in kabinetten-Rutte – pleitte openlijk voor het gebruik van algoritmes bij politieoptreden en sociale zekerheid. Vaak zonder transparantie of toetsing op mensenrechten. De toeslagenaffaire toonde pijnlijk aan wat er mis kan gaan als data-analyse wordt losgelaten op kwetsbare burgers. Toch blijft de verleiding groot: kostenbesparing, controle en ‘efficiënte’ besluitvorming spreken politici en beleidsmakers aan.
De Fundamentele Vraag
Palantir zegt de wereld veiliger te maken. Maar wie controleert een bedrijf dat zelf het toezicht organiseert? Wie bepaalt wat hun algoritmes als verdacht beschouwen? En waar ligt de grens tussen veiligheid en controle?
Wat hier gebeurt, is geen onschuldige modernisering, maar een technocratische machtsverschuiving waarbij democratische controle wordt ingeruild voor bedrijfsmatige besluitvorming. Dit is het laatkapitalisme in actie: publieke infrastructuur wordt geprivatiseerd, publieke waarden vervangen door winstprikkels.
Wat Nu?
Nederland moet nu kiezen. Laten we private techbedrijven onze democratische infrastructuur vormgeven? Of eisen we transparantie, wettelijke kaders en publieke controle? Zonder wetgeving en burgerlijke betrokkenheid verliezen we grip op onze digitale toekomst.
Technologie moet een middel blijven, geen doel. Vrijheid is niet gebaat bij alziende software en gesloten contracten. Als we een rechtvaardige digitale samenleving willen, moeten we daar actief voor vechten. Niet morgen, maar nu.