Revolutie van Onderop – In een wereld waarin oorlog, onderdrukking en ongelijkheid steeds meer genormaliseerd raken, is het belangrijk om stil te staan bij de verhalen van verzet die onze blik verruimen. Niet omdat ze ver van ons bed zijn, maar juist omdat ze ons iets leren over de kracht van organisatie, de rol van vrouwen in revoluties, en het belang van internationale solidariteit. De strijd van het Koerdische volk, en in het bijzonder de bijdrage van vrouwen als Şehîd Sara, laat zien hoe een revolutionaire beweging zich kan blijven ontwikkelen — zelfs onder extreme repressie. Voor ons in Nederland, waar het politieke debat vaak gevangen blijft in technocratie en kortetermijndenken, biedt dit verhaal een ander perspectief: dat echte verandering begint bij het doorbreken van bestaande machtsstructuren, en bij het serieus nemen van alternatieven van onderop.
Sinds de internationale samenzwering die in 1999 leidde tot de ontvoering van Rêber APO1 (Abdullah Öcalan), is 4 april uitgegroeid tot een belangrijke dag van strijd — niet alleen voor de Koerdische gemeenschap, maar ook voor iedereen die zijn ideeën deelt. Om te begrijpen hoe de Koerdische beweging zich heeft ontwikkeld tot het huidige streven naar vrede en democratie, moet je de persoonlijkheid van Rêber APO leren kennen. Zijn ideologie gaf het PKK de kracht om 26 jaar na zijn gevangenneming nog steeds actief te blijven, zonder dat de partij uit elkaar viel. Dit is mede te danken aan de radicale inzet van vrouwen en jongeren in de beweging.
Rêber APO werd op 4 april 1949 geboren in het dorp Amara, in Noord-Koerdistan. Twintig jaar later stond hij aan het hoofd van wat uitgroeide tot de meest invloedrijke revolutionaire beweging in Turkije, Koerdistan en ver daarbuiten. Hij beschrijft zijn leven als drie geboortes: de eerste toen hij zich begon te verzetten tegen het patriarchale en feodale systeem waarin hij opgroeide; de tweede bij de oprichting van de PKK en de daaropvolgende jaren van strijd; en de derde bij de ontwikkeling van een nieuw paradigma — een nieuwe manier van denken en organiseren, waarmee het nationalistische model werd losgelaten ten gunste van democratie, vrouwenbevrijding en zelforganisatie van gemeenschappen.
Op 15 augustus 1984 begon de gewapende strijd. Die dag werd het eerste schot gelost tegen de koloniale onderdrukking en de angst voor de staat. Maar met het nieuwe paradigma werd die fase overstegen: het ging niet meer alleen om een natiestaat voor Koerden, maar om een bredere strijd tegen kapitalistische moderniteit — met nieuwe ideologische en organisatorische middelen.
Een belangrijk voorbeeld van deze ontwikkeling is het verhaal van Şehîd Sara2 (Sakine Cansız), een van de eerste vrouwen binnen de PKK en een leidende figuur in de vrouwenbevrijdingsbeweging. Ze wist vrouwen te organiseren, zelfs in de meest onderdrukte, patriarchale regio’s van Koerdistan. Ook in moeilijke periodes, zoals begin jaren 2000 toen binnen de partij een groep mannen (de “liquidationisten”) probeerde de strijd af te bouwen en het belang van vrouwenemancipatie ontkende, bleef zij trouw aan de ideeën van Rêber APO.
Şehîd Sara vertelt dat ze Rêber APO pas later leerde kennen, maar dat zijn ideeën haar vanaf het begin raakten. Mensen noemden haar en haar kameraden “Apocular” — volgelingen van APO. Eerst vond ze dat lastig, omdat het leek alsof de beweging gereduceerd werd tot één persoon. Maar uiteindelijk voelde ze juist trots: APO stond voor principes, internationale solidariteit, liefde voor het land en een compromisloze strijd voor vrijheid.
Wat haar het meest raakte, was hoe Rêber APO als een van de weinigen in de partij seksisme serieus nam. Hij sprak openlijk over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen, en over het belang van vrouwen in de revolutie. Toen een mannelijke kameraad een seksistische grap maakte over Şehîd Sara’s rol in een actie, greep APO meteen in:
“Wat bedoel je met ‘we vertrouwen vrouwen niet’? Hoe halen jullie het in je hoofd vrouwen zo op de proef te stellen? Ik zeg jullie één ding: wij geloven dat vrouwen minstens zo capabel zijn als mannen. Vrouwen betrekken bij de revolutie is belangrijker dan wat dan ook. Dit is geen grap.”
Zijn woorden werden later vertaald in daden en concrete voorstellen, mede onder invloed van de inzet van Şehîd Sara. In de partijacademie in Damascus hing hij zelfs een foto van haar op — bijzonder, want normaal werden daar alleen afbeeldingen van overleden strijders bewaard. Dit onderstreept haar betekenis voor hem en de beweging.
In 1998 stuurde Rêber APO haar naar Europa om daar het vrouwenwerk te versterken. Dat markeerde een nieuwe fase: de Koerdische strijd moest verder gaan dan het Midden-Oosten, naar een wereldwijd niveau. Het was tijd om het kapitalisme internationaal uit te dagen. Vrouwen speelden hierin een leidende rol.
Op 9 januari 2013 werd Şehîd Sara samen met Rojbîn en Ronahî vermoord in Parijs. Die moord was niet zomaar een aanval op drie activistes, maar een poging om het hele nieuwe paradigma te ondermijnen, net op het moment dat een nieuw vredesproces met de Turkse staat was begonnen. Rêber APO zei hierover:
“Ze wilden mijn inzet voor vrede saboteren. Sakine’s leven stond symbool voor vrouwenstrijd. Voor haar dood zal verantwoording geëist worden.”
Hij riep de beweging op om de moord op Şehîd Sara te beschouwen alsof hijzelf vermoord was. Want duidelijk was: binnen de Turkse staat waren er krachten die vrede wilden — maar ook krachten die daar koste wat kost een einde aan wilden maken. Dat is vandaag de dag niet anders.
Opnieuw staan we op een kruispunt. Er is hoop, maar ook groot gevaar. Rêber APO’s oproep tot vrede vanuit zijn cel op Imrali markeert opnieuw een kans voor verandering, als de Turkse staat de moed heeft om te kiezen voor democratisering. Zijn voorstel om het PKK op te heffen als de strijd voortgezet kan worden in de politieke arena, heeft veel losgemaakt, ook buiten Koerdistan.
Voor iedereen die zich inzet voor een rechtvaardige wereld is één ding duidelijk: onze kracht ligt in solidariteit en organisatie. Of het nu hier in Nederland is of elders ter wereld, de strijd voor gelijkheid vraagt om principes als zelfbescherming, vrouwenemancipatie en echte democratische zeggenschap van onderop. In tijden van groeiend autoritarisme en sociale afbraak moeten we verbonden blijven met bewegingen wereldwijd die zich inzetten voor bevrijding en sociale rechtvaardigheid — want verandering komt nooit vanzelf, maar door collectieve actie.
- Rêber APO: Rêber betekent “leider” in het Koerdisch, en APO is zowel een afkorting van Abdullah Öcalan als een koosnaam die “oom” betekent. Abdullah Öcalan is medeoprichter van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en wordt door veel Koerden beschouwd als een centrale denker en leider van de Koerdische bevrijdingsbeweging. Sinds zijn arrestatie in 1999 zit hij gevangen op het Turkse gevangeniseiland Imralı. Ondanks zijn isolement speelt zijn denken een sleutelrol in het vormgeven van alternatieve modellen voor zelfbestuur, vrouwenemancipatie en democratische confederalisme — een antinationalistisch, antikapitalistisch systeem gebaseerd op directe participatie van onderop. ↩︎
- Şehîd Sara: Şehîd betekent “martelaar” in het Koerdisch — een eretitel voor wie is gestorven in de strijd. Sara was de schuilnaam van Sakine Cansız (1958–2013), medeoprichtster van de PKK en een pionier in de Koerdische vrouwenbeweging. Ze werd bekend om haar onverzettelijke inzet voor vrouwenemancipatie binnen een vaak patriarchale revolutionaire beweging. Na jarenlang activisme, gevangenschap en organisatie in de diaspora, werd ze op 9 januari 2013 samen met twee andere activistes vermoord in Parijs — een politieke moord die breed wordt gezien als een poging om het vredesproces tussen de PKK en de Turkse staat te ondermijnen. Haar leven en strijd zijn voor velen een blijvend symbool van radicale vrouwenbevrijding. ↩︎