Geert Wilders presenteert zichzelf graag als de stem van de ‘gewone man’. Maar wie verder kijkt dan de leuzen en retoriek, ziet een partijleider die consequent beleid voert tegen de arbeidersklasse. Met haatcampagnes tegen migranten, moslims en mensen van kleur leidt de PVV de aandacht af van echte problemen én van haar eigen rol in het rechtse afbraakbeleid.
Het migratierookgordijn
Sinds het aantreden van het nieuwe kabinet heeft Wilders de ‘asielcrisis’ opnieuw tot speerpunt van zijn politiek gemaakt. Hij roept voortdurend om strenge maatregelen en een zogenaamd ‘opt-out’-beleid voor asiel binnen de EU. Dit is geïnspireerd door leiders als Viktor Orbán in Hongarije, die al jaren de Europese regels aan zijn laars lapt. Recentelijk heeft ook de Poolse premier Mateusz Morawiecki (in plaats van Donald Tusk, die geen premier is maar oppositieleider) voorgesteld om het asielrecht tijdelijk op te schorten vanwege de vluchtelingen aan de grens met Wit-Rusland.
Maar de schreeuwende retoriek van de PVV over migratie is niets meer dan een rookgordijn. Achter de schermen werken de PVV en het kabinet aan forse bezuinigingen die direct de levens van arbeiders en kwetsbare groepen raken.
Een carrière van afbraak
Wilders heeft een lange geschiedenis in het rechtse establishment. Als VVD’er stond hij in de jaren 90 bekend als een fervent voorstander van neoliberaal beleid. Zo werkte hij mee aan plannen om de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 en steunde hij forse bezuinigingen op sociale voorzieningen. In 2006 richtte hij de PVV op, een partij die racisme en islamofobie als fundament gebruikt. Sindsdien doet Wilders zich voor als de bondgenoot van ‘Henk en Ingrid’, terwijl zijn beleid keer op keer bewijst dat hij vooral opkomt voor de rijken en grote bedrijven.
De verkiezingsretoriek van de PVV in 2023 – ‘Nederlanders op 1’ – was niets meer dan holle populistische praat. Hoewel hij claimt op te komen voor de koopkracht en zorg van Nederlanders, heeft Wilders in de praktijk de bezuinigingen en sociale afbraak van rechtse kabinetten keer op keer gesteund.
Afbraak van uitkeringen en sociale zekerheid
Een van de grootste slachtoffers van Wilders’ beleid zijn uitkeringsgerechtigden. De Participatiewet van 2015, die bijstandsgerechtigden verplicht tot tegenprestaties, werd door de PVV ondersteund. Onder dit beleid worden mensen met schulden, bijstandsontvangers zonder opleiding en zelfs kwetsbare groepen zonder sociaal vangnet aan hun lot overgelaten. Recentelijk blijven de gevolgen van dit beleid schrijnend: gemeenten rapporteren dat honderden mensen zonder hulp zitten omdat zij niet kunnen voldoen aan de strenge eisen.
Wilders’ harde lijn tegen uitkeringsgerechtigden sluit aan bij zijn retoriek over ‘fraude’, ondanks dat de meeste zogenaamd ‘frauduleuze’ gevallen voortkomen uit administratieve fouten en niet uit opzettelijk bedrog. In 2024 bleek uit rapporten dat slechts een klein percentage van uitkeringsgerechtigden daadwerkelijk misbruik maakt van sociale voorzieningen, maar de PVV gebruikt deze incidenten als excuus om nog hardere maatregelen te eisen.
Partij Van Veelverdieners
Ondanks de suggestie dat de PVV opkomt voor de ‘gewone man’, kiest Wilders steeds de kant van de rijke elite. Zo blijft de PVV een groot voorstander van de hypotheekrenteaftrek, een belastingvoordeel waar vooral de rijkste 20 procent van profiteert. Tegelijkertijd verzet de partij zich tegen strengere wetten tegen belastingontwijking, waardoor bedrijven en vermogenden miljarden blijven ontduiken.
Uit recente gegevens blijkt dat de lasten van het Nederlandse belastingstelsel oneerlijk verdeeld blijven: werkenden betalen gemiddeld een hoger percentage belasting dan de superrijken. In plaats van zich hiertegen uit te spreken, heeft Wilders met zijn stemgedrag herhaaldelijk laten zien dat hij vooral een bondgenoot is van grote bedrijven en de elite.
Bezuinigingen en aanvallen op de publieke sector
Onder de retoriek van ‘Nederland eerst’ steunt Wilders beleid dat de publieke sector en arbeidersrechten verder onder druk zet. Het huidige kabinet heeft aangekondigd 130 miljoen euro te bezuinigen op zorgpersoneel, 300 miljoen op infectieziektebestrijding en 110 miljoen op het openbaar vervoer. Deze bezuinigingen raken vooral kwetsbare groepen en mensen met lagere inkomens. De PVV, die zogenaamd ‘sociaal op koopkracht’ wil zijn, heeft deze maatregelen niet actief bestreden.
In de regio Amsterdam worden de gevolgen van deze bezuinigingen al voelbaar. De tarieven voor het openbaar vervoer stijgen in 2025 gemiddeld met 3,34%. Het basistarief gaat omhoog van €1,08 naar €1,12, en het kilometertarief bij GVB stijgt van €0,196 naar €0,207. Connexxion verhoogt het kilometertarief van €0,198 naar €0,215.
Deze prijsverhogingen komen bovenop de aangekondigde bezuinigingen, wat leidt tot minder frequent openbaar vervoer en hogere kosten voor de reizigers. De Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag luiden de noodklok over de impact hiervan. Ze waarschuwen dat deze maatregelen vooral inwoners van kleinere gemeenten treffen, die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer voor werk, onderwijs en sociale contacten.
Ondanks de beweringen van de PVV om op te komen voor de ‘gewone man’, heeft de partij deze bezuinigingen en prijsverhogingen niet tegengehouden. Dit toont een discrepantie tussen de retoriek en het daadwerkelijke beleid van de partij, waarbij de lasten onevenredig op de schouders van de arbeidersklasse en kwetsbare groepen terechtkomen.
Daarnaast blijft Wilders aanvallen op arbeidersrechten ondersteunen. In 2016 diende een PVV-Kamerlid een voorstel in om cao’s niet langer algemeen verbindend te verklaren. Dit zou betekenen dat arbeidsvoorwaarden afhankelijk worden van de organisatiegraad binnen individuele bedrijven, waardoor arbeidersrechten verder onder druk komen te staan. Recentelijk heeft de partij zich niet sterk gemaakt voor een verhoging van het minimumloon, ondanks de loze beloften in hun verkiezingsprogramma.
Het alternatief: solidariteit en strijd
Wilders’ plannen zijn een directe aanval op arbeiders en publieke voorzieningen. Terwijl hij zijn aanhangers zand in de ogen strooit met xenofobe retoriek, beschermt hij de rijken en versterkt hij het neoliberale status quo. Het is tijd dat vakbonden en sociale bewegingen de handschoen oppakken en de aanval op publieke voorzieningen en arbeidersrechten afslaan.
De strijd tegen het kabinet en de PVV is niet slechts een kwestie van beleid veranderen – het is een strijd voor solidariteit, rechtvaardigheid en een samenleving waarin iedereen telt, ongeacht afkomst of status. Alleen door massale mobilisatie, stakingen en solidariteit kunnen we de trend van sociale afbraak stoppen en een toekomst opbouwen die recht doet aan de arbeidersklasse.