Het Fyra-fiasco
Worden wij bestuurd door idioten? Naar aanleiding van het Fyra-drama zou je denken van wel. De verhoren van de parlementaire enquêtecommissie zijn verbijsterend. Het levert een dermate onafgebroken aaneenschakeling van waar gebeurde onwaarschijnlijkheden op dat, als een romanschrijver met dit verhaal was aangekomen, hij door zijn uitgever ronduit was uitgelachen. “Zeg, denk je echt dat de lezers hier in trappen?” zou de uitgever hebben gezegd.
Neoliberale waanideeën in de praktijk
Het begint met de onnatuurlijke combinatie die er in 2012 opnieuw per se moest komen, een coalitie tussen VVD, D66 en PvdA: ‘Paars’, met de voor collectieve voorzieningen heilig verklaarde ‘marktwerking’ als rode draad. De Fyra vormt de tragische uitkomst van het feit dat speciaal het spoor de proeftuin moest worden voor het uittesten van neoliberale dogma’s.
De vermarkting van het spoor was als ideologisch doel namelijk onaantastbaar. Het idee van concurrentie op het spoor ligt aan de basis van alle ellende. Het rampzalige ProRail kwam er, een instelling die eerder gericht leek op winstmaximalisatie dan op het verzorgen van betrouwbare spoorwegen. De dominante marktideologie maakte ‘Paars’ blind: er viel op geen enkele wijze tegenop te redeneren.
De fatale concessieprijs
Het VVD-smaldeel van het paarse kabinet wilde koste wat kost dat de HSL werd aanbesteed. En PvdA’er Wim Kok wilde weer eens geen ruzie. Voor D66-minister Brinkhorst telde slechts het Nederlandse imago in Brussel: Nederland moest, hoe onzinnig ook, het braafste jongetje in de Europese marktklas zijn.
De NS bood een irreëel hoge prijs van €2,3 miljard om de HSL binnen te halen, uit angst dat zij anders ook elders de slag om het spoor zou verliezen. Haar redenering: als bedrijf in staatshanden komt een hoge koopsom op broekzak-vestzak neer, de staat betaalt de staat. Dat het om een irreëel bedrag ging, wist het ministerie ook, maar toch grepen ze niet in. De NS wilde zo graag bedrijfje spelen, dus dan moest het, als het zich vervolgens financieel vertilt, daarvoor ook maar zelf boeten.
Hiermee was de rampzalige uitkomst vrijwel verzekerd. Het grotere belang van een goed functionerend openbaar vervoer werd volledig ondergeschikt gemaakt aan een ideologisch gedreven marktwerkingsexperiment. Dat hier het dagelijks leven van miljoenen reizigers op het spel stond, was kennelijk irrelevant. Het was alsof de NS werd gezien als een willekeurig fabriekje, en niet als een cruciale voorziening voor het land.
De bestelling van de Fyra: een recept voor mislukking
Als gevolg van de veel te dure concessie bleef er te weinig geld over voor de aanschaf van fatsoenlijke snelle treinen. De keuze viel daarom op een Italiaans bedrijf, AnsaldoBreda, dat voornamelijk ervaring had met trams. Deze beslissing bleek catastrofaal.
Het ministerie had deze rekensom eenvoudig zelf kunnen maken, maar dat zag men daar dus niet als gemeenschappelijk probleem. Ook voor de NS-top, bestaande uit managers van buitenaf zonder technische kennis, was een pas op de plaats ondenkbaar. Alle waarschuwingen van de eigen ingenieurs, die wel wisten hoe het zat, werden genegeerd. Dit alles illustreert de groeiende kloof in veel instituten tussen de werkvloer en een managerskaste die enkel gedreven wordt door financiële doelstellingen, ongeacht of ze nu treinen, kinderen of koeien beheren.
Allerindividueelste expressies: een trein als kunstwerk
De Fyra-treinen werden een bizar kunstwerk op wielen. In de ene trein zaten bepaalde onderdelen rechts, in de andere links, al naar gelang de toevallige maker. Het resultaat was een serie treinen die meer leek op de individuele expressie van een groep monteurs dan op een gestandaardiseerd product. Dit soort afwijkingen zijn sinds de Industriële Revolutie nauwelijks vertoond.
De Fyra’s tuffen Nederland binnen
De gevolgen waren snel zichtbaar. Al bij de eerste ritten verloren de treinen delen van hun stalen ondergoed. Waren deze treinen voldoende getest? Nauwelijks. Cruciale controles bleken voornamelijk administratief van aard: of de juiste procedure was gevolgd. En als er al eerder een fysieke controle had plaatsgevonden – uitgevoerd door een keurmeester die door AnsaldoBreda zelf was aangesteld, zonder de treinen één voor één te onderzoeken en altijd ruim van tevoren aangekondigd – dan was het door Europese regelgeving verboden deze nog eens over te doen.
En nu?
Het is duidelijk dat de NS-top, bestaande uit technocraten zonder echte spoorwegkennis, dringend op de schop moet. Maar dat mag niet betekenen dat de burger verder gestraft wordt door nog meer marktwerking die het spoor verder ontwricht. De SP pleit terecht voor het terugdraaien van deze destructieve politiek, terwijl VVD en D66 willen vasthouden aan dezelfde neoliberale waanideeën die dit fiasco hebben veroorzaakt. De idioten zijn nog steeds onder ons.