James O’Brien is een Britse radiohost en columnist die bekendstaat om zijn scherpe analyses van politiek en media. Op LBC-radio fileert hij regelmatig de retoriek van figuren als Farage en de tabloids, en legt hij bloot hoe framing en halve waarheden de publieke opinie sturen. Recent wees hij erop dat dezelfde machthebbers en mediamagnaten die Brexit verkochten, nu een nieuwe strijd over ‘vrije meningsuiting’ opvoeren. Zijn analyse — dat vrijheidsretoriek vaak een rookgordijn is om macht en privileges te beschermen — vormt de aanleiding voor deze blogpost.
Laten we eerlijk zijn: telkens wanneer miljardairs of mediabaronnen het woord vrijheid in de mond nemen, moeten we op onze hoede zijn. Hun vrijheid is meestal niet die van jou of ons, maar die van henzelf — de vrijheid om belasting te ontwijken, werknemers uit te knijpen of zonder tegenspraak hun agenda door te duwen.
2016: een les in politieke marketing
De Leave-campagne was een masterclass in simplificatie. Complexe vraagstukken werden platgeslagen tot drie soundbites: Brussel knevelt ons, de EU maakt ons arm, en migratie loopt uit de hand. Simpel, luid, en vooral emotioneel. Precies zoals de tabloids het graag hebben.
Wie herinnert zich nog de hysterische koppen van The Sun of Farage’s afzichtelijke Breaking Point-poster? Dat beeld van vluchtelingen die zogenaamd de Britse samenleving zouden overspoelen — propaganda pur sang. Zo werd een referendum over economie en samenwerking veranderd in een volksstemming over angst en identiteit. Farage wist precies wat hij deed: door angstbeelden en simplistische slogans te gebruiken, verlegde hij de aandacht van structurele economische kwesties naar emoties die hem politiek kapitaal opleverden. Voor hem was het referendum een kans om zichzelf te profileren als de spreekbuis van de ‘gewone Brit’, terwijl hij tegelijk de belangen van rijke donateurs en mediamagnaten diende.
De harde balans
Nu de rook is opgetrokken, weten we waar de Britten aan toe zijn. Hun economie is structureel verzwakt, de prijzen zijn omhooggeschoten, en de vrijheid om zonder gedoe in Europa te wonen of werken is verdwenen.
En migratie? Niet gedaald, maar verschoven. Minder EU-arbeidsmigranten, meer instroom van buiten Europa. Het totaal is zelfs hoger dan voor Brexit. De belofte van “controle terug” blijkt een lege doos.
Geen wonder dat steeds meer Britten zeggen: dit was een vergissing. Peilingen van onder meer YouGov laten zien dat een stabiele meerderheid inmiddels vindt dat Brexit een fout was, en slechts een kleine minderheid noemt het een succes. Het gevoel van spijt wordt bovendien breder gedeeld dan alleen in de grote steden of bij hogeropgeleiden: ook in voormalige Leave-bolwerken groeit de erkenning dat de beloofde voordelen zijn uitgebleven.
De nieuwe afleiding: vrije meningsuiting
Maar macht accepteert geen nederlaag. Farage en co. zijn simpelweg naar een ander toneel verhuisd. Nu luidt het drama: de vrije meningsuiting is dood. Met grootse gebaren reist Farage naar Washington om Groot-Brittannië in één adem te noemen met Noord-Korea. Ondertussen voert zijn eigen regering wetten in die protest aan banden leggen en universiteiten onder druk zetten.
Het is een bizarre paradox: waar echte vrijheden worden ingeperkt — het recht om te demonstreren, om zonder angst journalistiek te bedrijven — blijft het stil in de tabloids. Maar als het gaat om symbolische kwesties zoals standbeelden of “woke” universiteiten, dan spat de hysterie van de voorpagina’s. Kranten staan er vol van, talkshows wijden er eindeloze debatten aan, en politici grijpen elk incident aan om zichzelf te profileren. Zo ontstaat een beeld dat er een culturele oorlog gaande is, terwijl de echte verschuivingen — bezuinigingen, groeiende ongelijkheid, aantasting van burgerrechten — nauwelijks dezelfde aandacht krijgen.
Wie profiteert?
Daar zit de kern van O’Brien’s analyse, en die is ook voor ons relevant: machthebbers en mediamagnaten sturen het publieke debat weg van wat er écht toe doet. Eerst was dat Brussel en migratie, nu is het “cancel culture” en “free speech”.
De harde feiten blijven onbesproken: dat Brexit gewone Britten armer maakte, dat jongeren hun vrij verkeer zijn kwijtgeraakt, dat macht steeds meer geconcentreerd is bij dezelfde bovenlaag.
En eerlijk gezegd — herken je dit niet in Nederland? Terwijl wij discussiëren over regenboogzebrapaden, woke in het onderwijs of het wel/niet neerhalen van een standbeeld, worden er intussen wetten doorgevoerd die vakbonden verzwakken, huurders opzadelen met hogere lasten en het zorgstelsel uithollen. De afleidingstruc is universeel.
Wat dan wél?
De oplossing ligt niet in nog meer cultuurstrijd, maar in concreet links beleid. Economische rechten terugwinnen, publieke investeringen opschroeven, de macht van mediamonopolies doorbreken, en vooral: echte vrijheden beschermen — het recht om te demonstreren, te organiseren en invloed uit te oefenen op je eigen bestaan.
Politiek moet weer gaan over lonen, huren, energie en zorg. Alles daarbuiten is afleiding, een rookgordijn om de status quo overeind te houden.
Cui bono?
Brexit was zogenaamd een bevrijding, maar leverde vooral beperkingen op. De huidige paniek over vrije meningsuiting volgt hetzelfde recept: theater voor het volk, terwijl de echte machtsverschuivingen onder de radar blijven.
De les voor ons, linkse Nederlanders, is helder: trap niet in de afleiding. Vraag altijd cui bono — wie heeft er baat bij dit verhaal? Wie wordt er rijker, machtiger, vrijer, terwijl ons wordt verteld dat ónze vrijheid op het spel staat?
Dat is geen cynisme. Dat is gewoon gezond verstand in een wereld waar het hardste geschreeuw vaak de grootste leugen verbergt.