Twee politieke leiders uit Israël en Iran in een gespannen confrontatie tegen een dramatische zonsondergang
De spanningen tussen Israël en Iran worden verpersoonlijkt in het conflict tussen hun politieke en religieuze leiders

Imperium Israël: oorlog als nieuwe wereldorde

5 minutes, 24 seconds Read

Israël presenteert zich allang niet meer als een kwetsbare staat in een vijandige omgeving. Wat we nu zien, is een zelfverzekerde, imperiale macht — stevig geworteld in een bondgenootschap met de Verenigde Staten en gesteund door zwijgzame Europese partners. Van Gaza tot Teheran voert het land militaire operaties uit met een precisie en brutaliteit die doen denken aan koloniale oorlogvoering, maar dan met drones, algoritmes en nucleaire dreiging. En de wereld? Die kijkt toe. Of applaudisseert.

De normalisering van geweld

In minder dan twee jaar tijd heeft Israël militaire aanvallen uitgevoerd op Gaza, Syrië, Libanon, Iran, Jemen en zelfs de kust van Malta. Slachtoffers zijn vaak kinderen — niet als tragisch neveneffect, maar als objecten in een conflict waarin één partij de regels schrijft en herschrijft. Bij een aanval op Teheran stierven 60 mensen, onder wie 20 kinderen. Geen VN-resolutie, geen sancties, geen collectieve verontwaardiging — alleen het bekende refrein: “Israël heeft het recht zich te verdedigen.”

Hoe heeft deze normalisering kunnen plaatsvinden? Simpel én complex: Israël is een onmisbare schakel geworden in de Amerikaanse machtsstrategie. Europa, verdoofd door neoliberalisme en historische blindheid, volgt gelaten.

Vrijheid sneuvelt niet in één klap, maar stap voor stap

Van bezetter tot kernmacht

Terwijl Iran onder permanente internationale druk toezeggingen doet over zijn nucleaire programma, blijft Israël buiten schot. Ondanks het feit dat het land over een omvangrijk arsenaal aan kernwapens beschikt, is er geen sprake van enige vorm van inspectie of toezicht. Deze nucleaire capaciteit is niet enkel het resultaat van binnenlandse ontwikkeling, maar ook van systematische spionage en technologische diefstal. Een van de bekendste gevallen is de rol van het Israëlische bedrijf LAKAM1, dat via Amerikaanse en Europese connecties gevoelige nucleaire technologie wist te bemachtigen. In de jaren ’60 stal Israël bijvoorbeeld nucleair materiaal uit de VS via de NUMEC-faciliteit2 in Pennsylvania — een incident dat tot op heden in nevelen is gehuld, mede door politieke belangen.

Klokkenluiders die deze schaduwzijde onthullen, worden zwaar aangepakt. De bekendste is Mordechai Vanunu3, een technicus bij de kerncentrale in Dimona, die in 1986 onthulde dat Israël over een uitgebreid nucleair wapenprogramma beschikte. Hij werd ontvoerd door de Mossad, veroordeeld voor spionage, en bracht achttien jaar in eenzame opsluiting door.

Tegelijkertijd blijft Israël vasthouden aan de zogenaamde “Samsom-optie”: de expliciete bereidheid om kernwapens in te zetten als het voortbestaan van de staat wordt bedreigd. In geen enkel ander land zou zo’n doctrine zonder diplomatieke of economische consequenties worden gedoogd — behalve als het om Israël gaat. Hier geldt kennelijk een ander moreel kompas, waarin geheimhouding, straffeloosheid en asymmetrie het fundament vormen van nucleaire macht.

Waarom Iran het doelwit is

Iran vormt een hardnekkig obstakel, niet omdat het per se streeft naar kernwapens, maar omdat het weigert te buigen voor de geopolitieke architectuur van het Westen. Sinds de Islamitische Revolutie van 19794 heeft Iran zich verzet tegen het Amerikaanse en Israëlische streven naar regionale dominantie. Waar veel Arabische regimes zich hebben afgekeerd van Palestina — vaak in ruil voor handelsakkoorden en wapenleveranties — blijft Iran vasthouden aan actieve, militaire steun voor Palestijnse bevrijdingsbewegingen zoals Hamas en Islamitische Jihad. Die steun is niet slechts symbolisch, maar materieel, ideologisch én strategisch.

De vijandigheid tegenover Iran is echter dieper geworteld. Ze gaat terug tot 1953, toen de CIA samen met de Britse inlichtingendienst MI6 de democratisch verkozen premier Mohammad Mossadegh5 ten val bracht. Mossadegh had het aangedurfd om de Iraanse olie-industrie te nationaliseren — tot dan toe onder controle van het Britse BP. Wat volgde was Operatie Ajax: een klassiek voorbeeld van imperialistische interventie, waarbij media werden gemanipuleerd, agenten infiltraties uitvoerden, en demonstraties werden georchestreerd om een staatsgreep te rechtvaardigen. De sjah, Mohammad Reza Pahlavi6, werd opnieuw op de troon gehesen — nu als trouwe cliënt van Washington.

Onder het bewind van de sjah werd Iran gemoderniseerd langs westerse lijnen, maar ten koste van democratische vrijheden en sociale gelijkheid. De geheime politie SAVAK — getraind door de CIA en Mossad — onderdrukte elk vorm van oppositie. Voor Israël was dit een gouden tijd: de betrekkingen met de sjah waren warm, en Iran fungeerde als een regionale buffer tegen Arabisch nationalisme en islamitisch verzet.

De revolutie van 1979 verbrak deze alliantie abrupt. Sindsdien is Iran voor de VS en Israël geen gewone vijand, maar een symbolische afvallige: een natie die zich heeft onttrokken aan het imperiale script. Zijn steun aan verzetsbewegingen, verzet tegen Amerikaanse bases, en kritiek op normalisatie met Israël maken het tot een permanente target.

Regimeverandering in Iran draait dus niet om non-proliferatie, mensenrechten of democratie — die retoriek is façade. Wat op het spel staat is controle: over olie, over ideologie, en over het recht van naties om zich te onttrekken aan het Westen. Iran’s afwijking is zijn zonde — en in het imperiale denken moet die zonde worden uitgewist.



Palantir en de algoritmische oorlog

In deze machtsstructuur speelt technologie een cruciale rol. De scheidslijn tussen Silicon Valley en het slagveld is al lang vervaagd. Palantir, het dataplatform dat militaire infrastructuur koppelt aan realtime surveillance, vormt hierin de ruggengraat. Oprichter en CEO Alex Karp maakt daar geen geheim van. “Ons doel is de vijand te doden en angst aan te jagen,” verklaarde hij openlijk — een uitspraak die niet getuigt van technologische neutraliteit, maar van ideologische overtuiging. Karp’s wereldbeeld is diep geworteld in een soort techno-nationalisme: hij gelooft dat westerse staten een morele plicht hebben om via technologie hun wereldwijde dominantie te behouden. Voor hem is militaire AI niet een ethisch dilemma, maar een historische noodzaak. Stilstand betekent achterstand — en dus overgave aan China, Rusland of Iran.

Palantir is dan ook geen toeschouwer, maar een actieve architect van algoritmisch geweld. De software die wordt ingezet in Gaza en elders maakt het mogelijk om op industriële schaal te surveilleren, te selecteren en te vernietigen. Dat Karp zichzelf ziet als hoeder van ‘westerse waarden’ maakt zijn rol des te gevaarlijker: onder het mom van patriottisme en beschaving wordt genocide geoptimaliseerd alsof het gaat om supply chains of advertentiecampagnes. Hier spreekt geen apolitieke techneut, maar een ideoloog met toegang tot satellieten, datastromen en de knoppen van de oorlog.

De Grote Stilte

Terwijl het Westen zich voorbereidt op een geopolitiek schaakspel met China, Rusland en Iran, blijft het grote publiek murw en machteloos. De bombardementen herschrijven de wereldorde, niet met inkt maar met bloed. De talloze kinderlichamen in Gaza, Damascus en Teheran zijn geen bijzaak — ze zijn onderdeel van de strategie.

De keuze lijkt binair: stilzwijgen of medeplichtigheid. Maar er is een derde pad: weigering, verzet, en een weigering om te accepteren dat oorlog de nieuwe norm wordt.

  1. LAKAM (Lishkat Kishrei Mada) was een Israëlische geheime inlichtingendienst die zich specialiseerde in het verzamelen van wetenschappelijke en technologische informatie uit het buitenland, vaak via spionage. De dienst speelde een centrale rol in het illegaal verkrijgen van nucleaire technologie in de jaren ’60 en ’70, met name via operaties in de VS en Europa. LAKAM werd berucht na het arrest van spion Jonathan Pollard en werd in 1986 officieel opgeheven. ↩︎
  2. NUMEC (Nuclear Materials and Equipment Corporation) was een Amerikaans nucleair bedrijf gevestigd in Apollo, Pennsylvania. In de jaren ’60 verdween daar ongeveer 200 kilo hoogverrijkt uranium onder mysterieuze omstandigheden. Tal van onderzoekers en voormalige functionarissen vermoeden dat dit materiaal heimelijk werd overgedragen aan Israël voor zijn clandestiene kernwapenprogramma. Hoewel directe bewijzen ontbreken, wordt de NUMEC-affaire vaak genoemd als een sleutelvoorbeeld van nucleaire proliferatie met stilzwijgende medeplichtigheid van Amerikaanse autoriteiten. ↩︎
  3. Mordechai Vanunu was een Israëlische nucleair technicus die in 1986 de geheime kernwapenactiviteiten van Israël onthulde aan de Britse pers. Vanunu werkte in de nucleaire faciliteit van Dimona en smokkelde foto’s en informatie naar buiten die wezen op een omvangrijk clandestien wapenarsenaal. Kort na de publicatie werd hij in Rome gelokt door een vrouwelijke Mossad-agent, ontvoerd naar Israël en daar in het geheim berecht. Hij kreeg achttien jaar cel, waarvan elf in eenzame opsluiting. Na zijn vrijlating werd hem reizen, spreken met buitenlanders en toegang tot internet jarenlang verboden. Vanunu werd wereldwijd erkend als klokkenluider en gewetensgevangene, maar in Israël blijft hij persona non grata. Zijn zaak werpt een ongemakkelijke schaduw over de zogenaamd open democratische rechtsstaat — waarin het onthullen van staatsgeheimen over massavernietigingswapens harder wordt bestraft dan het bezit ervan. ↩︎
  4. De Islamitische Revolutie van 1979 was een ingrijpende volksopstand in Iran die leidde tot de val van de sjah en het einde van een monarchie die decennialang werd gesteund door westerse machten. Wat begon als een brede coalitie van studenten, arbeiders, geestelijken en intellectuelen tegen autocratisch bewind en buitenlandse inmenging, mondde uit in de oprichting van de Islamitische Republiek onder leiding van ayatollah Khomeini. De revolutie was niet alleen een afrekening met de dictatuur van Mohammad Reza Pahlavi, maar ook met wat velen zagen als een door het Westen opgelegd ontwikkelingsmodel dat modernisering koppelde aan repressie en ongelijkheid. Voor het Westen betekende het verlies van Iran als bondgenoot een strategische catastrofe; voor de Iraanse bevolking was het een poging tot herwinning van soevereiniteit, identiteit en religieuze autonomie. De revolutionaire breuk markeert tot op de dag van vandaag een ideologisch conflict met het Westen, en vormt de kern van Iran’s anti-imperialistische wereldbeeld. ↩︎
  5. Mohammad Mossadegh was de democratisch gekozen premier van Iran van 1951 tot 1953, beroemd (en berucht in het Westen) vanwege zijn besluit om de Iraanse olie-industrie te nationaliseren, tot dan toe gedomineerd door het Britse Anglo-Iranian Oil Company (het latere BP). Deze stap werd gezien als een bedreiging voor westerse economische en strategische belangen, wat leidde tot Operatie Ajax: een door de CIA en MI6 geleide staatsgreep die Mossadegh afzette en de macht terugbracht naar de autoritaire sjah Mohammad Reza Pahlavi. De coup wordt beschouwd als een cruciaal moment in de moderne geschiedenis van het Midden-Oosten — een precedent van buitenlandse inmenging dat diepe littekens naliet in de Iraanse collectieve herinnering. Voor veel Iraniërs blijft Mossadegh een symbool van soevereiniteit en democratie, en zijn val een pijnlijk bewijs van hoe nationale onafhankelijkheid door het Westen met geweld kan worden ondermijnd. ↩︎
  6. Mohammad Reza Pahlavi, de laatste sjah van Iran, regeerde van 1941 tot zijn afzetting in 1979. Na de door de CIA gesteunde coup tegen premier Mossadegh in 1953 werd zijn macht stevig geconsolideerd met hulp van het Westen, vooral de VS en het Verenigd Koninkrijk. Onder zijn bewind moderniseerde Iran economisch en militair, maar deze ‘Witte Revolutie’ ging gepaard met diepe sociale ongelijkheid, politieke repressie en culturele vervreemding. Zijn geheime politie, SAVAK, getraind door de CIA en Mossad, stond berucht om foltering en het onderdrukken van dissidenten. Hoewel hij door zijn westerse bondgenoten werd geprezen als een seculiere hervormer, werd hij door veel Iraniërs gezien als een autocratische marionet van buitenlandse belangen. Zijn autoritaire heerschappij, gekoppeld aan zijn nauwe banden met Israël en de VS, legde de kiem voor de massale volksopstand die in 1979 uitmondde in de Islamitische Revolutie — en maakte hem tot een van de meest controversiële figuren in de moderne Iraanse geschiedenis. ↩︎

Aanbevolen voor jou