Drie Nigeriaanse kinderen kijken door tralies naar buiten als symbool voor migratie en hoop.
Drie Nigeriaanse kinderen kijken uit over hun omgeving, gevangen tussen vertrek en toekomst — een beeld van migratie, hoop en verantwoordelijkheid.

Nigeria’s crises raken Nederland: Migratie, ontwikkelingshulp en energieveiligheid

10 minutes, 57 seconds Read

In een wereld die draait op structuren van macht en afhankelijkheid lijken crises zelden op zichzelf te staan. Ze ontstaan niet zomaar; ze worden voortgebracht door systemen die ongelijkheid voeden en menselijke kwetsbaarheid normaliseren. Staten reageren met beleid, commissies en fondsen — instrumenten die orde beloven maar zelden recht doen aan de werkelijkheid op de grond. Terwijl regeringen plannen schrijven, proberen gewone mensen vooral te overleven.

De verhouding tussen Noord en Zuid, tussen Europa en Afrika, wordt nog vaak beschreven in termen van hulp en handel. Alsof de ene helft van de wereld de ander steeds opnieuw moet “redden”. Maar wat mensen werkelijk nodig hebben, is niet redding, maar ruimte om hun eigen lot te bepalen. De vraag is dan: wat gebeurt er als macht, geld en energie ongelijk verdeeld blijven, en wie draagt de gevolgen wanneer die orde begint te wankelen?

Die gevolgen worden zichtbaar in Nigeria. Daar vloeien politieke chaos, armoede en geweld samen tot een voortdurende noodtoestand. In het noorden dwingen Boko Haram en het oprukkende banditisme miljoenen mensen hun dorpen te verlaten. In het midden van het land ontsporen oude spanningen tussen boeren en herders tot bloedige conflicten, terwijl in het zuiden milities en oliecriminaliteit het dagelijks leven ontwrichten. Wat resteert, is een samenleving die haar adem inhoudt: ruim 3,4 miljoen mensen zijn ontheemd binnen de eigen grenzen, nog eens honderden duizenden zijn naar buurlanden gevlucht. Meer dan elfduizend scholen sloten de deuren; achttien miljoen kinderen blijven zonder onderwijs — een generatie die leert dat toekomst iets theoretisch is. De economie, ooit de motor van West-Afrika, hapert onder de druk van corruptie, geweld en afhankelijkheid van grondstoffen.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

Toch gaat het hier niet louter om een binnenlandse tragedie. Nigeria is de grootste economie van West-Afrika en levert veertien procent van Europa’s LNG-import. Elke schok in Abuja of Lagos trilt door tot in Brussel en Den Haag. Instabiliteit in Nigeria beïnvloedt Europa’s energiezekerheid, migratiedruk en de broze vrede in de Sahel. Voor Nederland — handelspartner, hulpverlener en afnemer van Nigeriaanse grondstoffen — is dit geen verre storm, maar een spiegel van onze onderlinge verwevenheid. Want hoe langer we vasthouden aan een wereldorde die ongelijkheid structureel inbouwt, hoe duidelijker blijkt dat de gevolgen van die orde niet aan grenzen gebonden zijn.

Nederland en Nigeria: partners in handel en hulp

Nederland onderhoudt al eeuwen handelsbetrekkingen met de Golf van Guinee. Ook vandaag blijft Nigeria de belangrijkste Afrikaanse handelspartner van Nederland.

De Nederlandse ambassadeur benadrukt: “We werken intensief samen op het gebied van migratie, veiligheid en duurzame ontwikkeling.”

Ons land investeert, samen met internationale partners, in projecten die landbouw, onderwijs en gezondheidszorg versterken. Daarnaast richt Nederland zich op het tegengaan van mensenhandel en irreguliere migratie. Zo startte de Nederlandse ambassade in 2024 het STEEP-programma, dat jongeren op scholen waarschuwt voor de gevaren van mensensmokkel. Even later volgde COMPASS, een project van vier miljoen euro om slachtoffers van mensenhandel op te vangen en lokale gemeenschappen weerbaarder te maken.

Deze initiatieven laten zien dat Nederland de humanitaire kant van de Nigeriaanse crisis serieus neemt. Toch blijven ze in het publieke debat vaak overschaduwd door het migratievraagstuk: de beelden van bootvluchtelingen, asielprocedures en repatriëringen domineren het gesprek, terwijl de onderliggende samenwerking zelden aandacht krijgt.

Migratie: een menselijke crisis

De chaos in Nigeria voedt migratie richting Europa. Geweld, werkloosheid en uitzichtloosheid drijven velen noordwaarts. In 2019 vroegen ruim 2.000 Nigerianen asiel aan in Nederland — geen massale stroom, maar wel een gestage toename. Achter elk cijfer schuilt echter een menselijk verhaal van verlies en hoop.

De Europese Unie probeert de instroom te beperken via samenwerkingsakkoorden, maar voor velen is de vlucht geen rationele keuze, eerder een noodkreet. Nederland voert repatriëringen uit — met alle menselijke implicaties van dien. In mei 2025 bijvoorbeeld werd een Nigeriaans gezin uitgezet dat al jaren in Nederland verbleef. 

Het gaat om een moeder en haar drie kinderen, in de leeftijd van ongeveer 7 , 11 en 16 jaar. De moeder en de twee oudste kinderen verbleven al meer dan acht jaar in Nederland; het jongste kind was zelfs in Nederland geboren. Zij woonden in een asielzoekerscentrum in Emmen, gingen naar school, spraken vooral Nederlands en hadden nauwelijks binding meer met het land waar zij oorspronkelijk vandaan kwamen.

Voordat hun uitzettingsbevel werd uitgevoerd, voerde de familie een laatste juridische poging: een beroep op de hoogste bestuursrechter, maar die wees het af; de Nederlandse Staat zette over tot deportatie. De kinderen waren op het punt om beroepsonderwijs te starten en de band met Nederland was sterk — wat de situatie des te schrijnender maakt. 

Het incident leidde tot woede bij kinderrechtenorganisaties, die wezen op de kwestie van “gewortelde kinderen”: kinderen die hier langdurig leven, deels opgegroeid zijn, waarvan het welzijn en de toekomst door deze maatregel ingrijpend worden geraakt.  Het werd een morele toetssteen: hoe geloofwaardig is een migratiebeleid dat gezinnen met schoolgaande kinderen — kinderen die hier opgroeiden — terugstuurt naar een land dat zelf in crisis verkeert?

Ondertussen probeert Nederland in Nigeria zelf de oorzaken van migratie aan te pakken. Via de IOM en UNODC wordt fors geïnvesteerd in programma’s tegen mensensmokkel en -handel. Jongeren krijgen voorlichting over de risico’s van irreguliere routes, terwijl teruggekeerde migranten begeleiding ontvangen bij hun re-integratie. Zulke projecten zijn essentieel, want zolang perspectief in Nigeria ontbreekt, zal de drang om te vertrekken blijven.

Daarom is het van belang dat Nederland binnen de EU pleit voor meer legale migratieroutes — voor studie, werk of tijdelijke uitwisseling — in plaats van louter op afschrikking en grensbewaking te vertrouwen. Zonder hoop blijft geen muur hoog genoeg.

Ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten

Nederland probeert via ontwikkelingshulp Nigeria’s weerbaarheid te versterken. Investeringen in landbouw, waterbeheer en onderwijs helpen lokale gemeenschappen minder afhankelijk te worden van hulp en geweld. Een treffend voorbeeld is het 2Scale-programma, dat dertien jaar liep en €30 miljoen ontving — waarvan €17 miljoen rechtstreeks naar lokale voedselketens ging. In 2025 droeg Nederland het programma volledig over aan Nigeriaanse ondernemers: een zeldzaam succes in duurzame capaciteitsopbouw.

Dergelijke projecten tonen dat hulp en handel elkaar kunnen versterken. Toch blijft de politieke context broos. In het midden van Nigeria escaleert het geweld tussen christelijke boeren en islamitische Fulani-herders. De Tweede Kamer waarschuwde al dat het land in een conflicttrap dreigt te belanden, waarin armoede en geweld elkaar versterken.

Nederland kan, samen met internationale partners, druk uitoefenen op de Nigeriaanse overheid om meer verantwoordelijkheid te nemen. Dat kan door sancties tegen gewelddadige milities te steunen, door lokale vredesinitiatieven te financieren of door in VN-verband de bescherming van burgers te bevorderen. Voor progressieve stemmen in Nederland blijft dit een morele opdracht: mensenrechten zijn niet onderhandelbaar, ook niet in de context van geopolitieke belangen.

Milieu en verantwoordelijkheid

Een ander prangend hoofdstuk is de milieuschade in de Nigerdelta, waar oliebedrijven decennialang lekkages en vervuiling hebben laten voortduren. Na jaren van juridische strijd veroordeelde de Nederlandse rechter Shell in 2022 tot een schadevergoeding van vijftien miljoen euro aan getroffen gemeenschappen. De zaak, aangespannen door Nigeriaanse boeren met steun van Milieudefensie, markeerde een keerpunt: voor het eerst werd een Nederlands bedrijf in eigen land verantwoordelijk gehouden voor milieuschade in Afrika.

Deze uitspraak is meer dan een juridische overwinning. Ze benadrukt dat Nederland niet langer weg kan kijken van de ethische gevolgen van zijn economische banden. Wie profiteert van Nigeria’s olie, draagt ook de plicht de schade te herstellen. Voor progressieve politici is dit een duidelijk signaal: een geloofwaardig klimaat- en energiebeleid begint met rechtvaardigheid, niet met winstoptimalisatie.

Energie en geopolitiek

Nigeria’s rol op de wereldenergiemarkt is niet te onderschatten. Veertien procent van Europa’s LNG komt uit Nigeria, en de EU ziet daar kansen om minder afhankelijk te worden van Russische energie. Maar de realiteit is weerbarstig. Gewapende groepen saboteren pijpleidingen, waardoor de export daalt en brandstofprijzen stijgen.

Nederlandse bedrijven, waaronder Shell, blijven desondanks investeren. In oktober 2025 keurde Shell een nieuw gasproject goed ter waarde van twee miljard dollar, dat jaarlijks 350 miljoen kubieke voet gas moet leveren aan de LNG-terminal. Daarmee probeert het bedrijf zijn positie te versterken in een markt die steeds schommelender wordt.

De paradox is duidelijk: Europa ziet Nigeria tegelijk als energiepartner én als humanitair zorgenkind. Waar economische belangen botsen met rechtvaardigheidsgevoelens, groeit de roep om een eerlijke energietransitie. Nederlandse diplomaten en ngo’s pleiten ervoor dat de opbrengsten van gas en olie meer ten goede komen aan lokale gemeenschappen — en dat investeringen verschuiven richting zonne- en windenergie.

Zoals de Nederlandse ambassadeur zei bij de overdracht van een landbouwprogramma: “Nigeria is niet arm; het heeft de capaciteit om op te bouwen wat is begonnen.” Dat geldt ook voor energie. Met de juiste steun kan Nigeria een motor worden van duurzame ontwikkeling, in plaats van slachtoffer van grondstofafhankelijkheid.

Wat kan Nederland doen?

De omvang van Nigeria’s crises vraagt om beleid dat menselijkheid en realpolitik weet te verbinden. Het is niet genoeg om enkel te reageren op migratiecijfers of energiebelangen; wat nodig is, is een visie die solidariteit koppelt aan gezond verstand. Nederland kan daarin meer betekenen dan het nu doet.

Een eerste stap ligt in een mensgericht migratiebeleid. Humane opvang en bescherming van kinderen zouden vanzelfsprekend moeten zijn, geen politiek risico. Nederland kan blijven pleiten voor gezinshereniging en eerlijke asielprocedures, maar ook investeren in onderwijsprojecten in Nigeria zelf — zoals het STEEP-programma, dat jongeren voorlicht over de gevaren van mensenhandel en hen perspectief biedt in eigen land. Tegelijk is het belangrijk dat Europa legale routes opent voor studie en werk. Zolang hoop alleen buiten de grenzen lijkt te bestaan, zal de reis naar het noorden altijd worden gemaakt.

Daarnaast verdient ontwikkelingssamenwerking nieuwe energie. De projecten die nu bestaan — in landbouw, onderwijs en gezondheidszorg — laten zien dat vooruitgang mogelijk is, maar te vaak blijft hulp top-down georganiseerd. Echte verandering ontstaat pas wanneer lokale organisaties en vrouweninitiatieven het voortouw nemen. Nederland kan zich binnen de EU hard maken voor extra middelen voor vredesopbouw en transparantie, zodat samenwerking niet alleen geld, maar ook vertrouwen opbouwt.

Ook de energiepolitiek vraagt om herbezinning. Het kabinet zou de lijn van de Milieudefensie-uitspraken moeten omarmen: bedrijven die in Afrika actief zijn, horen te voldoen aan dezelfde milieu- en mensenrechtennormen als thuis. Tegelijk kan Nederland investeren in Nigeria’s eigen energietransitie — in zonneparken, schonere brandstoffen en technische opleidingen die jongeren toekomst geven buiten de olie-industrie. Een eerlijk energiepartnerschap betekent dat winst en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.

Ten slotte is er de internationale dimensie. Via de Verenigde Naties, de Europese Unie en regionale organisaties als ECOWAS kan Nederland bijdragen aan de bestrijding van terrorisme en het versterken van de rechtsstaat. Want zolang Nigeria wankelt, blijft de vrede in West-Afrika kwetsbaar. Stabiliteit daar is niet alleen hun belang, maar ook het onze.

Een toekomstgericht Nigeria-beleid vraagt dus om meer dan geld of diplomatie. Het vraagt om moed om voorbij kortetermijnpolitiek te kijken — en om te erkennen dat ware veiligheid begint waar menselijke waardigheid wordt beschermd.

Tijd om te kiezen

De crisis in Nigeria is geen ver-van-ons-bedshow. Ze raakt aan thema’s die ons dagelijks bezighouden: migratie, energie, veiligheid, en morele verantwoordelijkheid. Een imploderend Nigeria betekent meer vluchtelingen, meer instabiliteit en een kwetsbare energievoorziening — gevolgen die ook Nederland zullen treffen.

Op 29 oktober 2025 stemmen we in Nederland over de koers die ons land de komende jaren vaart. Deze verkiezing is daarom geen abstracte exercitie, maar een moment waarop visie op mondiale solidariteit, handel, veiligheid en hulp-ontwikkeling concreet wordt ingevuld. Verschillende partijen leggen hun accenten elders — maar juist deze thema’s worden door de gebeurtenissen in Nigeria billboard­groot zichtbaar.

De partij van Partij voor de Vrijheid (PVV) onder Geert Wilders legt sterk de nadruk op migratiebeperking en het terugdringen van ontwikkelingshulp. Zij pleiten voor het streng afschermen van grenzen en het minimaliseren van internationale verplichtingen. Wanneer het Nederlandse beleid meer in die richting gaat, moet de vraag luid zijn: wie betaalt de prijs van zo’n koers — en wie blijft er buiten beeld?

Aan de andere kant staat de alliantie van Partij van de Arbeid (PvdA) en GroenLinks, die zich juist profileert met nadruk op internationale solidariteit, vredesopbouw en hulp-ontwikkeling. Zij zien het buitenlands beleid als integraal onderdeel van een rechtvaardige wereldorde waarin migratie, energie en veiligheid niet los van elkaar staan.

De Socialistische Partij (SP) deelt dat streven naar mondiale rechtvaardigheid, maar plaatst daar een eigen accent bij. De partij benadrukt dat internationale solidariteit moet voortkomen uit gelijkwaardigheid in plaats van uit economisch eigenbelang. Zij pleit voor eerlijke handelsrelaties, streng toezicht op multinationals die in ontwikkelingslanden actief zijn, en structurele bestrijding van armoede en ongelijkheid als kern van migratiebeleid. Tegelijk blijft de SP kritisch op ongebreidelde globalisering: hulp en opvang moeten humaan zijn, maar het beleid mag ook rekening houden met draagkracht en sociale rechtvaardigheid binnen Nederland zelf.

Voor Nederland betekent dit concreet dat de keuze op 29 oktober niet alleen gaat over binnenlandse zaken, maar over hoe wij ons verhouden tot landen zoals Nigeria — en de vraag of we kiezen voor beleid waarin samenwerking, rechtvaardigheid en wederkerigheid centraal staan, of voor beleid waarin nationale grenzen en eigenbelang voorop staan.

Daarom is nietsdoen geen optie. Nederland beschikt over diplomatiek gewicht, ontwikkelingsbudget en maatschappelijke betrokkenheid. Als we die middelen inzetten met visie en solidariteit, kunnen we bijdragen aan een toekomst waarin Nigeria niet synoniem staat voor crisis, maar voor herstel en hoop. Want uiteindelijk draait het niet alleen om geopolitiek of handel, maar om gedeelde menselijkheid — en de keuze om die serieus te nemen.

Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou