Dilan Yeşilgöz en Stephan van Baarle in debat over antisemitisme en integratie in de Tweede Kamer.
Dilan Yeşilgöz (VVD) en Stephan van Baarle (DENK) tijdens een fel debat in de Tweede Kamer over antisemitisme, integratie en polarisatie.

Framing en feitenvrij populisme

3 minutes, 44 seconds Read

Het recente debat in de Tweede Kamer tussen VVD-leider Dilan Yeşilgöz en Stephan van Baarle van DENK biedt een scherpe blik op hoe Nederlandse politiek omgaat met complexe onderwerpen als antisemitisme en integratie. Wat begon als een discussie over antisemitisme, veranderde al snel in een uitwisseling van harde woorden, cijfers zonder context, en wederzijdse beschuldigingen van polarisatie.

Yeşilgöz opende met een betoog waarin ze stelde dat antisemitisme voortkomt uit drie hoofdgroepen: extreemrechts, extreemlinks, en delen van de islamitische gemeenschap. Ze presenteerde zichzelf als de politicus die “de feiten durft te benoemen”, maar de manier waarop ze cijfers en voorbeelden aanhaalde, voelde selectief en problematisch. Ze verwees onder meer naar cijfers van het Pew Research Center, waaruit zou blijken dat een significant percentage van Turkse en Marokkaanse Nederlanders een “ongunstig beeld” heeft van Joden. Ook haalde ze een rapport aan over anti-LHBT-geweld in Amsterdam, waarbij ze stelde dat Marokkaanse jongeren hierin oververtegenwoordigd zijn. Dit alles werd gepresenteerd zonder enige nuance of toelichting op onderliggende oorzaken.

Stephan van Baarle pikte dit onmiddellijk op en verweet Yeşilgöz dat ze met “statistiekjes” kwam zonder context, puur om bevolkingsgroepen te stigmatiseren. Hij beschuldigde haar ervan een VVD-versie van Geert Wilders te zijn: dezelfde boodschap, verpakt in een nettere presentatie. Volgens hem draaide het betoog van Yeşilgöz niet om oplossingen, maar om het voeden van angst en verdeeldheid.

Deze beschuldiging is niet zonder basis. Yeşilgöz positioneerde zich als iemand die durft te spreken over “de feiten”, maar haar gebruik van cijfers is een klassiek voorbeeld van politieke framing. Wanneer je bijvoorbeeld stelt dat 78% van de Marokkaanse Nederlanders een ongunstig beeld heeft van Joden, zonder daarbij te vermelden wat “ongunstig” betekent of hoe dit zich verhoudt tot bredere maatschappelijke trends, versterk je stereotypen. Hetzelfde geldt voor het rapport over geweld tegen LHBT-personen. Dat er incidenten zijn waarbij daders een Marokkaanse achtergrond hebben, is relevant, maar zonder context — zoals sociale uitsluiting, onderwijsachterstanden, of bredere maatschappelijke intolerantie — wordt het verhaal incompleet en stigmatiserend.

Van Baarle stelde hier terecht vragen over. Hij daagde Yeşilgöz uit om te bewijzen dat de VVD niet bezig is met het verdelen van de samenleving. Bovendien benadrukte hij dat discriminatie en antisemitisme problemen zijn die in alle lagen van de samenleving voorkomen, inclusief onder autochtone Nederlanders. Door telkens de focus te leggen op specifieke groepen, zoals moslims, draagt Yeşilgöz volgens hem bij aan polarisatie in plaats van oplossingen.

Wat het debat extra gelaagd maakt, is Yeşilgöz’ persoonlijke achtergrond. Ze kwam in de jaren ’80 zelf naar Nederland als nareiziger, toen haar vader, een linkse mensenrechtenactivist, Turkije ontvluchtte. Dit roept vragen op over hoe haar persoonlijke geschiedenis zich verhoudt tot haar huidige politieke keuzes. Haar familie heeft destijds geprofiteerd van een gastvrij Nederland en van solidariteit, maar diezelfde solidariteit lijkt ze nu te ontzeggen aan anderen. Het voelt bijna als een paradox: een politica die zelf migratie als kans heeft benut, maar nu een partij vertegenwoordigt die migranten en hun gemeenschappen regelmatig als probleem neerzet.

In het debat probeerde Yeşilgöz zich te verdedigen tegen de kritiek van Van Baarle door te stellen dat het benoemen van problemen geen polarisatie is, maar juist nodig om oplossingen te vinden. Ze beschuldigde Van Baarle ervan weg te kijken en problemen te bagatelliseren. Dit argument klinkt op het eerste gezicht redelijk, maar negeert de kern van de kritiek. Polarisatie ontstaat niet door het benoemen van problemen, maar door ze op een eenzijdige manier te presenteren, zonder oog voor nuance of verbinding. Door groepen tegen elkaar uit te spelen — in dit geval moslims versus “Nederlandse normen en waarden” — creëer je een wij/zij-tegenstelling die de samenleving alleen maar verder verdeelt.

Het debat legt een pijnlijke waarheid bloot: antisemitisme, discriminatie en intolerantie zijn echte problemen die een gezamenlijke aanpak vereisen. Maar in plaats van de handen ineen te slaan, wordt het onderwerp misbruikt om politieke punten te scoren. Yeşilgöz benadrukt graag “onze normen en waarden”, maar het is moeilijk te rijmen dat diezelfde waarden — solidariteit, rechtvaardigheid en gelijkheid — vaak ontbreken in de manier waarop deze problemen worden besproken.

Wat overblijft is de vraag of de VVD echt oplossingen wil bieden, of dat deze stijl van politiek vooral bedoeld is om electoraal te scoren door gemeenschappen te verdelen. Voor mensen die zich inzetten voor rechtvaardigheid en solidariteit is het essentieel om deze framing kritisch te blijven benoemen en te werken aan een samenleving waarin iedereen, ongeacht achtergrond, gelijke kansen krijgt.

Aanbevolen voor jou