Elke samenleving leeft op de grens tussen orde en vrijheid. Waar de ene stem veiligheid ziet in regels en instituties, herkent een ander daarin een mechaniek van onderdrukking. Door de eeuwen heen hebben mensen telkens opnieuw gezocht naar manieren om te leven buiten opgelegde hiërarchieën: in gemeenschappen die rusten op wederzijdse hulp, nabijheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Het verlangen om te ontsnappen aan de kille logica van wet en macht duikt steeds weer op, soms in kleine gebaren van solidariteit, soms in radicale experimenten die botsen met de gevestigde orde.
In september 2025 kwam de vier jaar durende vermissingszaak rond Tom Phillips tot een dramatisch einde in de heuvels van Waikato, een overwegend agrarische regio in Nieuw-Zeeland vol uitgestrekte weiden, rivieren en kleine dorpen waar economische neergang en geografische isolatie het dagelijks leven tekenen. Een vader dood, een politieagent zwaargewond, drie kinderen plots in handen van de staat. Waar de media vooral spraken in termen van spektakel en mythevorming, ligt er een dieper verhaal verborgen: dit is geen los incident, maar een spiegel van hoe de staat omgaat met afwijking, hoe neoliberale erosie gemeenschappen kwetsbaar maakt, en hoe kinderen worden teruggebracht tot instrumenten in een machtsstrijd.
De logica van criminalisering
Toen Phillips in 2021 verdween met zijn kinderen, zonder wettelijk gezag, koos de staat voor één lezing: criminaliteit. Zijn weigering om te verschijnen voor de rechtbank maakte hem definitief een outlaw. Vanaf dat moment was escalatie onvermijdelijk. Want in het vocabulaire van staatsmacht bestaat geen taal voor dialoog met wie buiten de juridische orde valt. Het gevolg: arrestatiebevelen, drones, zwaarbewapende patrouilles. Niet toevallig, maar ingebouwd in het systeem.
Hier wordt de essentie van staatsmacht zichtbaar: afwijking wordt niet getolereerd, maar omgezet in strafbaarheid. Wat volgt is geen toevallige tragedie, maar een bijna onvermijdelijke uitkomst van een orde die haar macht baseert op het monopolie van geweld.
Het vacuüm van zorg
Tegelijk kan Phillips’ keuze niet zomaar als waanzin of irrationaliteit worden afgedaan. Rurale gemeenschappen in Aotearoa dragen de last van structureel verval: scholen sluiten, sociale diensten verdwijnen, gezondheidszorg trekt zich terug. Gezinnen in crisis krijgen geen steun maar formulieren en dreigementen. In die leegte kan de bush paradoxaal genoeg een minder vijandig toevluchtsoord lijken dan de instellingen van een uitgeklede welvaartsstaat.
De tragedie onthult zo niet alleen de ondergang van één man, maar ook het onvermogen van een samenleving om kwetsbare gezinnen te dragen.
Kinderen als strijdtoneel
Voor Phillips waren de kinderen zowel reden als rechtvaardiging van zijn vlucht. Voor de staat golden zij als bewijs van verwaarlozing en als inzet van een klopjacht. Hun eigen belangen raakten bedolven onder de botsing tussen ouderlijke autonomie en staatsgezag. Het kind als subject verdween naar de achtergrond; het kind als symbool bleef centraal staan. In een samenleving met hechte banden van solidariteit zouden kinderen niet worden gereduceerd tot pionnen in een machtsstrijd, maar erkend blijven als deel van een gemeenschap die zorg draagt, juist zonder dwang.
Gemeenschap zonder tanden
Ook de lokale bevolking van Marokopa bewoog tussen sympathie en irritatie, maar nergens ontstond een netwerk dat krachtig genoeg was om de crisis vroegtijdig op te vangen. Dit is geen toeval, maar het resultaat van neoliberale atomisering: gemeenschappen die ooit zelfzorg organiseerden, zijn verzwakt, uitgedund, en geïsoleerd geraakt.
Lessen voor de toekomst
De zaak-Phillips legt drie dingen bloot. Eén: autonomie zonder solidariteit ontaardt in overlevingsstrijd. Isolement maakte opvoeding onmogelijk. Twee: de staat reageert op afwijking met criminalisering, en beëindigt die indien nodig met geweld. Drie: zonder collectieve structuren blijven gezinnen in crisis stuurloos en zonder toevlucht.
De cruciale vraag is dus niet of Phillips gelijk had, maar waarom er geen andere weg beschikbaar was. Waarom kon de gemeenschap niet ingrijpen vóór de politie het deed? Waarom is de staat nog steeds ons enige denkbare vangnet, terwijl dat vangnet vaak verandert in een net van dwang?
Rouw en verantwoordelijkheid
De dood van Tom Phillips is geen eendimensionaal verhaal van held of schurk, maar een spiegel. We rouwen om een vader, om een gewonde agent, en vooral om drie kinderen van wie de jeugd werd opgeslokt door isolatie en achtervolging. Maar rouw alleen is niet genoeg.
De verantwoordelijkheid ligt bij ons allemaal: bouwen aan alternatieve structuren die gezinnen steunen, die gesprek en nabijheid verkiezen boven dwang en geweld. Alleen dan kan een volgende Tom Phillips kiezen voor gemeenschap in plaats van isolement, en hoeft zijn verhaal niet opnieuw te eindigen in de echo van geweerschoten.