Amazone stammen zonder staat – Wanneer we de menselijke samenleving bekijken door de lens van antropologisch en filosofisch onderzoek, ontdekken we dat de machtsstructuur die wij als ‘de staat’ kennen lang niet de enige manier is om samen te leven. Integendeel: talloze gemeenschappen proberen juist die verticale machtsorde buiten de deur te houden. Ze organiseren zichzelf, vanuit gelijkwaardigheid en zonder dwang. Zulke maatschappijen laten zien dat het ook echt anders kan.
De Franse antropoloog Pierre Clastres1 legde in zijn werk de vinger op de zere plek. Veel gemeenschappen willen helemaal geen staat en hebben daar zelfs strategieën voor ontwikkeld. Hij onderzocht kleinschalige gemeenschappen in het Amazonegebied, zoals de Guayaki en andere Tupi-sprekende stammen, en ontdekte dat zij met grote zorgvuldigheid sociale en politieke mechanismen inbouwen om te voorkomen dat een centrale machtsstructuur zich ontwikkelt. Deze gemeenschappen leven in een wereld die sterk verweven is met de natuur en met de kringloop van seizoenen, en hun sociale organisatie weerspiegelt dat ritme.
Chef de guerre
Leiderschap bestaat er wel, maar zonder bevelsmacht. Een leider – vaak een begaafde spreker of een kundig bemiddelaar – bezit geen gezag om anderen dwingend te sturen. Zijn rol is veeleer om harmonie te bewaren en conflicten op te lossen, zonder dat hij macht over anderen uitoefent. Een leider die zich te veel zou laten gelden of zich boven de rest zou verheffen, zou meteen op wantrouwen stuiten en zijn positie verliezen. Er heerst een soort voortdurende waakzaamheid tegen de neiging tot dominantie.
In het dagelijks leven wordt deze afkeer van hiërarchie ondersteund door een economie die draait om wederkerigheid en het delen van middelen. De jacht, de visvangst en het verzamelen van voedsel zijn gezamenlijke activiteiten, waarbij geen plaats is voor het idee van individueel bezit of winstmaximalisatie. Er wordt enkel genomen wat nodig is, en overtollige voorraden worden meteen gedeeld of weggegeven. Dit voorkomt dat iemand ooit macht of aanzien kan opbouwen op basis van materiële rijkdom.
Dansen, gezangen en gemeenschappelijke rituelen
Rituelen spelen hierin ook een rol: in dansen, gezangen en gemeenschappelijke rituelen wordt telkens opnieuw bevestigd dat iedereen gelijkwaardig is. Het idee dat één iemand het recht zou hebben om bevelen uit te vaardigen, druist in tegen alles wat zij als vanzelfsprekend beschouwen. Zo ontstaat een subtiele maar sterke structuur van gelijkwaardigheid en collectieve autonomie – een manier van samenleven die niet alleen zonder de staat bestaat, maar zich er actief tegen verzet.
Deze gemeenschappen laten zien dat politiek niet gelijk hoeft te staan aan staatsmacht. Politiek is in wezen het proces van samen beslissingen nemen – iets wat prima kan zonder verticale dwang. In Clastres’ beschrijvingen zien we hoe gemeenschappen hun eigen keuzes maken, zonder dat een enkeling of een kleine groep de regels oplegt. Het idee dat politiek altijd draait om bevel en gehoorzaamheid wordt hier radicaal ter discussie gesteld.
In onze tijd, waarin de staat zo vanzelfsprekend en allesomvattend lijkt, is dit een bijzonder inzicht. Het roept de vraag op of we niet veel kunnen leren van deze ‘wilde politiek’, zoals Clastres het noemt. Het is een politiek die zich niet laat vangen in bureaucratie of in de logica van economische groei. Integendeel, de economie van deze maatschappijen draait om het vervullen van ieders basisbehoeften, niet om het vergaren van rijkdom. Accumulatie van kapitaal? Overbodig. Sterker nog: ze willen helemaal niet méér produceren dan strikt noodzakelijk is. Zo wordt zelfs de economie een dam tegen het ontstaan van dominantie.
Claire Pagès
De Franse filosofe Claire Pagès2 bouwt hierop voort in haar recente werk. Ze benadrukt dat Clastres niet zomaar romantiseert of idealiseert. De gemeenschappen die hij beschreef, zijn niet per se vreedzaam of harmonieus. Geweld bestaat er óók. Maar belangrijker is dat hun politieke organisatie fundamenteel anders werkt dan die van de moderne staat. Zij hebben actief drempels opgeworpen tegen het ontstaan van machtshiërarchieën – en dat is een les die ons allemaal aangaat.
Wat betekent dit voor ons?
Het laat zien dat een wereld zonder dominantie en zonder verticale macht geen utopie is, maar een reële mogelijkheid. Geen blauwdruk die simpelweg overgenomen kan worden, maar wel een inspiratiebron voor nieuwe vormen van samenleven. Van lokale zelfbestuurexperimenten tot coöperatieve economieën en collectieve besluitvorming – het zijn manieren om de logica van bevel en gehoorzaamheid te doorbreken.
De ervaringen van deze gemeenschappen leren ons bovendien dat een horizontale samenleving actief moet worden opgebouwd. Gelijkheid en vrijheid komen niet vanzelf. Er moet voortdurend weerstand worden geboden aan de verleiding om macht naar zich toe te trekken. Dat is geen romantisch ideaal, maar een permanent proces van collectieve zelfbescherming tegen de lokroep van hiërarchie en overheersing.
Dit alles zet ons voor een belangrijke keuze: willen wij samenlevingen waarin mensen vrij zijn om hun eigen leven vorm te geven, zonder de voortdurende dreiging van een bevelstructuur? Of blijven we vasthouden aan het idee dat er altijd iemand boven ons moet staan? De gemeenschappen tegen de staat tonen dat het antwoord niet in de instituties ligt, maar in ons eigen vermogen om nieuwe, gelijkwaardige manieren van samenleven op te bouwen – van onderop, met wederzijds respect en oog voor ieders stem.
Een andere toekomst is mogelijjk
Daar ligt de hoop op een andere toekomst. Een toekomst waarin we de staat niet langer als vanzelfsprekend beschouwen, maar als iets om tegen te organiseren. De lessen van Clastres en anderen helpen ons om de basis te leggen voor een samenleving waarin gelijkwaardigheid en solidariteit geen loze woorden zijn, maar de kern van ons dagelijks bestaan. Een samenleving waarin politiek niet langer betekent dat enkelen over velen heersen, maar waarin we sámen beslissen en sámen leven.
- Pierre Clastres (1934–1977) was een Franse antropoloog die bekend werd om zijn diepgaande veldonderzoek onder inheemse volkeren in Zuid-Amerika, met name in het Amazonegebied. In zijn bekendste werk, La société contre l’État (1974), stelde hij dat veel ‘primitieve’ samenlevingen juist actief strategieën ontwikkelen om de vorming van een centrale machtsstructuur te voorkomen. Clastres brak daarmee met de heersende opvatting dat het ontbreken van een staat een tekort of een onvoltooide fase in sociale evolutie zou zijn. Zijn analyse van politieke praktijken in deze gemeenschappen liet zien dat egalitaire en decentrale besluitvormingsprocessen geen primitieve relicten waren, maar een weloverwogen keuze om autonomie te waarborgen en de opkomst van hiërarchieën tegen te gaan. Zijn werk heeft sindsdien veel invloed gehad op antropologische en politieke theorieën over macht, gezag en de mogelijkheid van horizontale samenlevingsvormen. ↩︎
- Claire Pagès is een Franse filosofe die zich in haar werk richt op politieke en sociale theorieën, met bijzondere aandacht voor machtsverhoudingen en de grenzen van hiërarchische structuren. In haar boek Les sociétés contre l’État – Pierre Clastres et l’anthropologie politique (2022) verkent zij niet alleen Clastres’ baanbrekende inzichten, maar plaatst zij deze in een bredere filosofische context. Pagès benadrukt dat Clastres niet simpelweg een romantisch beeld van egalitaire samenlevingen schetste, maar juist liet zien hoe actief verzet tegen machtshiërarchieën een centrale rol speelt in het dagelijks leven van deze gemeenschappen. Haar werk maakt duidelijk dat de strijd tegen dominantie geen eenmalige opgave is, maar een voortdurend proces van collectieve waakzaamheid. Daarmee sluit zij aan bij actuele discussies over zelforganisatie en de mogelijkheden van politiek zonder centrale macht. ↩︎