Thomas Sankara in militair uniform met rode baret tijdens een toespraak in Burkina Faso
Thomas Sankara, leider van Burkina Faso (1983–1987), tijdens een toespraak waarin hij pleitte voor onafhankelijkheid en zelforganisatie.

Thomas Sankara vandaag: Lessen uit een korte revolutie

7 minutes, 25 seconds Read

In elk tijdvak zijn er mensen die weigeren het bestaande gezag als vanzelfsprekend te accepteren. Niet door luidkeelse ideologie, maar door dagelijkse praktijk: samen bouwen, weigeren afhankelijk te zijn, en macht neerleggen waar ze thuishoort—bij de gemeenschap zelf. Het is dit hardnekkige geloof dat een samenleving zichzelf kan dragen, zonder hofauto’s en zonder patronage, dat als een onderstroom voelbaar blijft wanneer we naar Sankara kijken.

Thomas Sankara (1949–1987), kapitein, marxist, antikolonialist, belichaamde precies zo’n moment. In vier jaar tijd probeerde hij Burkina Faso—het herdoopte “Land van de Oprechte Mensen”—los te wrikken uit de ketenen van schulden, patronage en Françafrique. Zijn koers was radicaal eenvoudig: geen first class, geen Mercedes-parades, maar massale vaccinaties, boomplantacties en een verschuiving van macht naar boeren, vrouwen en werkenden. Het experiment werd neergeschoten in oktober 19871, maar de vraag die hij opriep is springlevend: hoe breek je werkelijk met een wereldorde die armoede systematisch produceert en rijkdom toe-eigent? Die vraag krijgt een scherp antwoord in Sankara’s breuk met afhankelijkheid.

Breken met afhankelijkheid

Sankara’s revolutie was geen stijlbreuk maar een systeemslag. Centraal stond een eenvoudige waarheid: onafhankelijkheid is niets waard zolang economie en politiek gegijzeld blijven door externe machten. Geen IMF-dictaten, geen leningen die morgen de begroting verlammen, geen hulpprogramma’s die vandaag uitdelen en morgen voorschrijven. “Wie je voedt, controleert je”—een harde stelling, maar één die een ongemakkelijke machtsrelatie blootlegde die al decennia werd genormaliseerd.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

Concreet betekende dit dat privileges werden afgeschaft, salarissen van hooggeplaatsten gekort en consumptie naar lokale producten werd gestuurd. Nationalisatie van strategische middelen en collectieve projecten met lokale materialen vormden de kern. Wegen, een spoorlijn, irrigatie—geen prestigeobjecten, maar werk dat mensen zelf uitvoerden en waarvan zij de directe vruchten plukten. Het ging niet om romantiek, maar om een bewuste breuk met importverslaving en eliteconsumptie. Vanuit daar lag de volgende stap in de strijd om autonomie bij de meest basale vraag: wie beheerst de grond en het voedsel?

Land en voedsel: macht bij de grond zelf

Landhervorming was de spil. Feodale verhoudingen—grond, pacht, traditionele heffingen—werden opengebroken. Boeren kregen directe zeggenschap en oogsten bleven op het platteland. Het resultaat: hogere opbrengsten en een haalbare ambitie van voedselsoevereiniteit. Niet “voedselzekerheid” als technocratisch concept, maar soevereiniteit als politieke keuze: wie beslist wat er wordt gezaaid, geoogst en verdeeld?

Hier werd zichtbaar dat productiviteit niet alleen draait om zaaigoed en techniek, maar om eigenaarschap, organisatie en waardigheid. De kracht lag niet bij ministeries, maar bij mensen die eindelijk hun eigen land en arbeid terugkregen.

Volksgezondheid en onderwijs: zorg en kennis van onderop

Wat heb je aan theorieën als kinderen sterven aan mazelen? In enkele weken tijd organiseerden dorpen, verpleegkundigen en vrijwilligers een vaccinatiegolf die miljoenen bereikte. De kindersterfte kelderde, niet dankzij dure consultancydecks, maar door collectieve inzet en een eenvoudige infrastructuur die mensen zelf droegen. Dorpsklinieken, preventie, basiszorg: zorg als gedeeld recht, niet als gunst.

Ook onderwijs werd een collectieve strijd. Scholen verrezen door dorpsarbeid, schoolgeld werd verlaagd of geschrapt, en meisjes kregen expliciet toegang. Dat laatste was cruciaal: onderwijs zonder gendergelijkheid kopieert ongelijkheid; mét gendergelijkheid breekt het structuren open. Alfabetisering werd geen top-down programma, maar een massabeweging waarin mensen hun eigen stem letterlijk en figuurlijk terugvonden. Diezelfde logica van collectief handelen die zorg en onderwijs droeg, bepaalde ook hoe mensen met hun omgeving omgingen.

Ecologie als verzet

Tien miljoen bomen planten in de Sahel was geen symboliek; het was een vorm van klassenpolitiek tegen de woestijn. Ontbossing en verwoestijning waren geen “natuurverschijnselen” maar sociale processen. Door ecologie te verbinden aan onafhankelijkheid—bodembehoud, agro-ecologie, zaden en waterbeheer als gemeengoed—werd duidelijk dat klimaatrechtvaardigheid niet los te zien is van economische bevrijding.

Feminisme als ruggengraat

Waar anderen bleven steken in beloftes, zette Sankara vrouwenemancipatie in het hart van de verandering. Schadelijke praktijken als VGV 2en gedwongen huwelijken werden aangevallen, vrouwen kregen toegang tot kabinet, leger en bestuur, juridische rechten werden uitgebreid. Symbolische acties—zoals de Dag van de Solidariteit met de Huisvrouw waarop mannen het huishouden deden—ontregelden dagelijkse gewoontes. Het was niet onfeilbaar, maar het maakte één ding duidelijk: geen bevrijding zonder de helft van de bevolking.

Buitenlandpolitiek zonder buigen

Sankara sprak niet om het Westen of het Oosten te plezieren, maar om ketens te doorbreken. Hij confronteerde Françafrique, steunde anti-apartheidsstrijders, sprak zich uit voor Palestina en riep in Addis Abeba Afrikaanse leiders op samen de schuldenjukken af te werpen. Zijn boodschap was eenvoudig: kies jezelf. Geen onderwerping aan westerse kapitalen, geen afhankelijkheid van Sovjet-blokken. Een koers van autonomie, zeldzaam en nog steeds actueel. Juist deze onafhankelijke koers maakte zijn project bedreigend voor binnenlandse en buitenlandse elites.

De tegenrevolutie: wie profiteert van afhankelijkheid?

Geen elite geeft privileges zonder strijd. In oktober 1987 werd Sankara vermoord in een coup geleid door Blaise Compaoré. De “rectificatie” die volgde draaide hervormingen terug, opende de deur naar IMF-programma’s, herstelde banden met Parijs, en maakte Sankara’s naam taboe. Decennia van blokkades volgden, tot rechtvaardigheid pas na 2014 begon door te breken. De les was helder: bewegingen hebben instituties nodig die stormen kunnen weerstaan, en solidariteit die grenzen overschrijdt. Tegelijk vraagt de klap van de tegenrevolutie om een nuchtere blik: niet alleen lof, maar ook de interne tegenstrijdigheden moeten worden benoemd.

Spanningen en blinde vlekken

Als je eerlijk kijkt, zie je dat het project niet alleen successen kende maar ook spanningen die tot nadenken stemmen. Zo stond de democratische ruimte onder druk: een revolutie die tegelijk van boven en van onder komt, kan veel in beweging zetten maar ook de vrijheid van andere stemmen beperken. De strenge discipline die bovenaan inspirerend werkte, voelde voor sommigen van onderaf soms betuttelend. Echte verandering groeit immers uit zelforganisatie, niet uit bevelen. Economisch gezien was onafhankelijkheid niet hetzelfde als jezelf volledig afsluiten; de vraag bleef steeds: wat maak je zelf, wat ruil je, en hoe voorkom je nieuwe vormen van afhankelijkheid? En in de regio bleek dat anti-imperialisme aanstekelijk werkt, maar dat een revolutie die alleen staat kwetsbaar blijft. Samenwerking met buurlanden was dus geen luxe, maar een noodzaak.

Deze spanningen lieten niet de zwakte zien, maar de politieke keuzes die gemaakt werden—zichtbaar en bespreekbaar in plaats van verstopt achter technocratisch jargon. Ze maken duidelijk dat de lessen uit Sankara’s korte jaren niet alleen verleden tijd zijn, maar juist richting geven voor vandaag.

Geen meesters - geen slaven

Wat betekent dit voor nu?

Vanuit Amsterdam—stad van handel én ongelijkheid—klinken de lessen van Sankara nog steeds door. Ze gaan niet over terugblikken met weemoed, maar over wat nu echt nodig is.

Schulden zijn geen neutraal economisch verschijnsel maar een manier om macht uit te oefenen. Kwijtschelding is dus geen gunst, maar het openbreken van een systeem dat rijkdom steeds naar boven duwt. Publieke voorzieningen redden levens, niet hippe proefprojecten of tijdelijke samenwerkingen, maar blijvende investeringen in salarissen, klinieken en scholen. Vrouwenrechten horen niet achteraan in een sociaal hoofdstuk, ze vormen de kern van economische politiek: zonder vrouwenrechten blijft elke hervorming half. Ook ecologie is geen bijzaak maar een kwestie van klassen en overleven: bodems herstellen, bomen planten en water beheren is strijd om waardigheid en toekomst. Voor echte autonomie is eigen productie nodig: regionale ketens, coöperatief eigendom en publieke banken maken een samenleving sterk. En tenslotte, solidariteit is geen luxe maar een vorm van veiligheid: bewegingen blijven alleen overeind als ze elkaar versterken, van studenten in Ouagadougou tot zorgmedewerkers in Rotterdam.

Waarom Sankara blijft schuren

Sankara stoort omdat hij twee taboes doorbrak. Ten eerste toonde hij dat een arm land wél kan leveren—snel, zichtbaar, zonder ngo-fetisjisme. Ten tweede liet hij zien dat integriteit macht is: als de president in een Renault 5 rijdt, verliezen de Mercedes-politici hun aura. Die combinatie—efficiëntie en moreel gezag—ondermijnt het dogma dat “er geen alternatief is.”

Het alternatief ligt niet kant-en-klaar. Het vraagt conflict, fouten, correcties, en instituties die sterker zijn dan charisma. Maar het begint met een keuze die hij scherp formuleerde: liever arm en vrij op eigen benen dan rijk in afhankelijkheid. Niet als romantiek, maar als strategie voor democratische welvaart. En de blijvende kracht van die keuze toont zich vaak pas na de dood van hun dragers, in de manier waarop ideeën blijven doorwerken.

De lange adem van korte jaren

Vier jaar is niets in de geschiedenis van een land. Toch ontstond in die korte tijd een horizon—van vaccinaties tot vrouwenrechten, van bomenrijen tot alfabetisering—die de verbeelding van een continent wakker schudde. De kogels van 1987 maakten daar geen einde aan. Integendeel, elke keer dat boeren land opeisen, een vakbond privatisering blokkeert, of een meisje haar diploma haalt, leeft het idee voort dat mensen hun samenleving zelf kunnen maken.

Je kunt een revolutionair doden, ideeën niet. De vraag is niet of Sankara gelijk had—de feiten spreken. De vraag is of wij, hier en nu, de moed hebben de consequenties te trekken: schulden breken, diensten opbouwen, feminisme centraal zetten, ecologie en economie verenigen, solidariteit organiseren. Geen nostalgie, maar politiek. En precies daarom blijft Sankara ons werk.

  1. Op 15 oktober 1987 werd Thomas Sankara samen met twaalf medestanders vermoord tijdens een coup geleid door Blaise Compaoré, zijn voormalige vertrouweling en bondgenoot binnen de revolutionaire regering. Compaoré nam de macht over, draaide veel hervormingen terug en bleef bijna drie decennia lang president van Burkina Faso, gesteund door Frankrijk en regionale elites. ↩︎
  2. VGV staat voor vrouwelijke genitale verminking, een verzamelterm voor schadelijke praktijken waarbij delen van de uitwendige genitaliën van meisjes en vrouwen worden verwijderd of beschadigd om niet-medische redenen. Het wordt internationaal erkend als een ernstige schending van de mensenrechten en lichamelijke integriteit van vrouwen en meisjes. ↩︎
Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou