De Koerdische beweging tussen ontwapening en politieke heroriëntatie – Soms lijkt het alsof de geschiedenis een nieuwe bladzijde omslaat, terwijl ze in werkelijkheid slechts van toon verandert. De aankondiging dat de PKK haar gewapende strijd mogelijk zal beëindigen, wordt omarmd als een historisch keerpunt. Analisten spreken over vooruitgang, regeringskringen over “kansen voor vrede.” Kranten koppen dat een nieuw tijdperk aanbreekt. Maar onder al dat gejubel klinkt een stilte die niet geruststelt, maar waarschuwt.
Want terwijl officiële verklaringen het verhaal sturen, raakt het perspectief van onderop snel verloren. De stemmen van zij die jarenlang het geweld van de staat trotseerden, verdwijnen achter diplomatieke lof. Maar wat betekent ‘vrede’ voor wie altijd buiten het gesprek werd gehouden? Wat betekent ontwapening voor gemeenschappen die al generaties vechten — niet alleen tegen kogels, maar tegen onzichtbare systemen die hun taal, identiteit en bestaan politiek maken?
Dit moment wordt verkocht als vooruitgang. Maar misschien is het slechts de zoveelste poging om de strijd te neutraliseren en het conflict te archiveren. Als iets dat “voorbij” is. Alsof het verleden opgeruimd kan worden zonder rekenschap. Wie beslist wanneer strijd geschiedenis is geworden? En wie heeft het recht om dat hoofdstuk te sluiten — zonder verantwoording, zonder herstel, zonder gelijkwaardigheid?
De roep om ontwapening is niet het gevolg van een politieke overwinning of een rechtvaardige oplossing. Ze is het resultaat van systematische militaire druk, geopolitieke isolatie en jarenlange strategieën om de Koerdische beweging te verstikken — niet alleen in Turkije, maar in heel het Midden-Oosten. Terwijl de PKK zich beraadt op haar toekomst in de Qandil-bergen, blijven Turkse drones zoemen boven de dorpen van Şengal en Rojava. Terwijl politieke partijen praten over ‘broederschap’, worden Koerdische burgemeesters gevangen gezet, onderwijzers ontslagen, boeken verboden. Wat voor vrede kan groeien uit zulke asymmetrie?
De DEM-partij1 gebruikt grote woorden. Ze spreekt over “het begin van democratische politiek” en “een kans op werkelijke gelijkheid.” In haar verklaring bedankt ze niet alleen Öcalan, maar ook Erdoğan, Bahçeli en andere figuren die jarenlang repressie mogelijk maakten. Ze zouden “constructief” hebben bijgedragen. Op dat punt stokt de adem. Als mensen die onderdrukking aanstuurden nu als vredestichters worden gepresenteerd, moeten we extra scherp zijn. Een vrede die afhankelijk is van de goedkeuring van wie jarenlang een volk heeft onderdrukt, is geen rechtvaardige vrede. Vrede betekent niet simpelweg dat de wapens zwijgen. Vrede betekent gelijkwaardigheid.
Die gelijkwaardigheid is er nog lang niet. Niet zolang de Koerdische taal slechts met toestemming gesproken mag worden. Niet zolang duizenden mensen worden vastgehouden op basis van vaag gedefinieerde “antiterreurwetten”. Niet zolang mensen verdwijnen, media monddood worden gemaakt, en activisten vervolgd worden omdat ze weigeren zich te onderwerpen aan het staatsnarratief. Wat vandaag als vredesgebaar wordt gepresenteerd, kan morgen al een rookgordijn blijken te zijn. De geschiedenis van de Koerdische kwestie in Turkije kent vele van zulke gordijnen — achter ieder ervan schuilt een nieuw offensief.
Maar laat dit geen pleidooi voor fatalisme zijn. Want de kracht van de Koerdische beweging heeft altijd gelegen in haar vermogen zich opnieuw uit te vinden. Niet in gehoorzaamheid, maar in volharding. Niet in het wachten op toestemming van machthebbers, maar in het bouwen van alternatieve structuren — dorpsraden, coöperatieven, scholen, taalinitiatieven — waar autonomie niet werd gevraagd, maar gepraktiseerd. Dát is de kiem van echte vrede: de dagelijkse strijd om gezamenlijk te leven buiten de logica van onderdrukking.
Daarom is nu het moment niet om achterover te leunen, maar om vooruit te bewegen. Niet om te vertrouwen op top-down “oplossingen”, maar om van onderop, in solidariteit, een werkelijke verandering af te dwingen. De stemmen van de onderdrukten mogen niet overstemd worden door de microfoons van de macht. Geen enkele vredesverklaring, geen enkele ‘historische beslissing’, kan waarde hebben als ze niet gedragen wordt door de gemeenschappen die het meeste hebben geleden.
Laat ons daarom waakzaam zijn. Laat ons herinneren wie de prijs betaalden, wie de graven groeven, wie de bergen beklommen. Laat ons luisteren naar de moeders die hun kinderen verloren, maar hun trots nooit. Laat ons bouwen aan een wereld waarin geen volk zich hoeft te ontwapenen om geaccepteerd te worden, waarin geen identiteit onderhandelbaar is, waarin verzet geen fase is, maar een vorm van leven.
De strijd mag dan van vorm veranderen, maar zij is niet voorbij. Ze is alleen maar dieper verankerd in de overtuiging dat ware vrijheid nooit wordt verleend — ze wordt genomen, elke dag opnieuw, in elk dorp, elke cel, elk klaslokaal waar mensen weigeren te zwijgen.
Laat de staat zijn verklaringen schrijven. Wij schrijven de toekomst.
- De DEM-partij (Halkların Eşitlik ve Demokrasi Partisi, “Partij voor Gelijkheid en Democratie van de Volkeren”) is een pro-Koerdische en progressieve partij actief binnen Turkije. Ze is de politieke voortzetting van een lange traditie van partijen die zijn verboden of onderdrukt door de Turkse staat vanwege hun inzet voor Koerdische rechten, sociale rechtvaardigheid en democratisering. Ondanks structurele repressie blijft de partij een parlementaire stem voor de onderdrukten, met nadruk op grassroots-organisatie en inclusieve democratie. Geen verband met Europese partijen. ↩︎