Vrijheid, ooit een collectief ideaal van democratisch zelfbestuur, is verworden tot een excuus voor individualisme en zelfzucht. Deze verschuiving, van gezamenlijke verantwoordelijkheid naar geïsoleerde keuzevrijheid, verzwakt onze democratie en het gemeenschappelijke welzijn. Het is tijd om vrijheid opnieuw te definiëren: als een gedeelde, maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Vrijheid, zoals de oude Grieken en Romeinen het zagen, was in wezen een politiek ideaal dat gericht was op zelfbestuur. Dit betekende dat vrijheid werd gedefinieerd door de mate waarin burgers controle hadden over de manier waarop ze werden geregeerd. Het was een collectieve onderneming waarin de hele gemeenschap, ongeacht hun economische status, kon deelnemen aan de besluitvorming. Dit was een radicale visie, vooral gezien het feit dat zelfs arme mannen – die in andere samenlevingen vaak werden uitgesloten van politieke macht – in deze democratieën een stem hadden.
Een hedendaags voorbeeld van hoe deze vorm van vrijheid zou kunnen worden vertaald naar onze moderne samenleving, is de discussie rondom burgerparticipatie in beleid, zoals de G1000 in België, waar burgers direct betrokken worden bij het vormen van beleid. Dit idee van directe democratie, hoewel in beperkte vorm toegepast, weerspiegelt het klassieke Griekse ideaal van zelfbestuur. Het vraagt ons om na te denken over hoe we in onze huidige systemen meer inclusieve en directe vormen van democratie kunnen implementeren, waarin alle burgers, ongeacht hun sociaaleconomische status, invloed kunnen uitoefenen op de beslissingen die hun leven beïnvloeden.
De Invloed van Filosofen en Religie
De verschuiving van dit collectieve vrijheidsbegrip naar een meer individuele interpretatie werd in grote mate beïnvloed door filosofen zoals Plato en de opkomst van het christendom. Plato was van mening dat de massa niet in staat was om wijze beslissingen te nemen en pleitte voor een regering door een elite van wijzen. Dit idee leeft vandaag de dag nog steeds voort in de vorm van technocratie, waar experts in plaats van gekozen vertegenwoordigers belangrijke beslissingen nemen. Dit roept vragen op over de balans tussen expertise en democratische betrokkenheid.
De kracht van een democratie ligt in de balans tussen expertise en volksinvloed; wanneer de stem van de burger wordt genegeerd ten gunste van technocratische besluitvorming, dreigt de vrijheid plaats te maken voor een nieuwe vorm van overheersing.
Een voorbeeld hiervan is de manier waarop tijdens de coronacrisis beslissingen werden genomen door medische experts, soms zonder uitgebreide inspraak van het publiek. Dit heeft geleid tot spanningen tussen technocratische besluitvorming en democratische controle, vergelijkbaar met de spanning die Plato beschreef tussen de elite en de massa. In een democratische samenleving is het essentieel om een evenwicht te vinden tussen deskundige kennis en publieke inspraak, zodat de vrijheid van burgers om mee te beslissen niet wordt ondermijnd door een te sterke nadruk op technocratie.
Het christendom heeft vrijheid bovendien getransformeerd tot een innerlijke staat, waarbij de nadruk lag op spirituele bevrijding in plaats van politieke autonomie. Dit idee van vrijheid heeft invloed gehad op hoe we vandaag de dag soms kijken naar persoonlijke vrijheid versus politieke of economische vrijheid. Dit wordt bijvoorbeeld weerspiegeld in de manier waarop sommige mensen reageren op sociale en economische ongelijkheid. In plaats van deze ongelijkheden aan te pakken via collectieve actie, richten ze zich op persoonlijke ontwikkeling als een manier om ‘vrij’ te zijn.
Dit is te zien in de opkomst van zelfhulpbewegingen en de nadruk op individuele prestaties als middel tot vrijheid, terwijl de structurele oorzaken van ongelijkheid vaak buiten beschouwing worden gelaten. Dit staat in contrast met de collectieve actie die noodzakelijk is om echte politieke en economische vrijheid te bereiken, zoals we zagen in de arbeidersbewegingen van de negentiende en twintigste eeuw. In plaats van vrijheid te herleiden tot een persoonlijke staat van welzijn, moeten we nadenken over hoe we als samenleving samen kunnen werken om de systemische barrières voor vrijheid te slechten.
Vrijheid na de Tweede Wereldoorlog: De Opkomst van Consumptievrijheid
Het moderne concept van vrijheid, dat zich na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde, legde de nadruk op keuzevrijheid in de markt. Dit werd vooral gepromoot door neoliberale denkers zoals Milton Friedman, die betoogden dat economische vrijheid – de vrijheid om te kiezen uit een breed scala aan consumptiegoederen – een belangrijke vorm van vrijheid was. Deze visie op vrijheid heeft diepgaande gevolgen gehad voor onze samenleving, waarbij consumptievrijheid vaak wordt verward met politieke vrijheid.
Wanneer vrijheid wordt gereduceerd tot de keuze tussen producten, dreigt ze een illusie te worden; ware vrijheid vereist niet alleen de mogelijkheid om te kiezen, maar ook de macht om de voorwaarden van die keuzes te beïnvloeden.
Een concreet voorbeeld hiervan is de manier waarop grote techbedrijven zoals Google en Facebook ons keuzes aanbieden op het gebied van informatie en entertainment, terwijl ze tegelijkertijd onze persoonlijke gegevens verzamelen en manipuleren. Deze vorm van vrijheid, die vooral bestaat uit het kiezen tussen producten of diensten, verbergt de realiteit dat onze autonomie wordt beperkt door de macht van deze bedrijven. Dit roept de vraag op of consumptievrijheid werkelijk vrijheid is, of dat het ons juist gevangen houdt in een systeem waar we steeds minder invloed op hebben.
In plaats van vrijheid te reduceren tot consumptiemogelijkheden, zouden we moeten streven naar een breder begrip van vrijheid dat politieke en economische autonomie omvat. Dit betekent dat we kritisch moeten kijken naar de structuren die onze keuzes bepalen en streven naar een samenleving waarin we niet alleen kunnen kiezen tussen producten, maar ook invloed hebben op de voorwaarden waaronder die keuzes worden gemaakt.
Terug naar een Collectieve Vrijheid: Actie voor de Toekomst
De huidige klimaatcrisis dwingt ons om vrijheid opnieuw te definiëren als een collectief ideaal. Net zoals socialisten in het verleden streden voor economische rechtvaardigheid, moeten we nu vechten tegen ecologische onderdrukking. Dit betekent dat we onze kijk op vrijheid moeten uitbreiden om rekening te houden met onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het milieu.
Vrijheid betekent niet alleen het recht om te doen wat we willen, maar ook de verantwoordelijkheid om te handelen in het belang van onze gemeenschappelijke toekomst; alleen door samen op te treden kunnen we echte vrijheid bereiken.
Een voorbeeld hiervan is de discussie over vliegrechten en de noodzaak van persoonlijke CO2-budgetten om de klimaatverandering aan te pakken. Terwijl sommigen dit zien als een beperking van hun vrijheid, zou het vanuit een collectief vrijheidsbegrip juist kunnen worden gezien als een manier om onze gezamenlijke toekomst te beschermen en te garanderen dat iedereen in gelijke mate bijdraagt aan het behoud van de planeet. Dit vereist een heroverweging van vrijheid, niet als het recht om te doen wat we willen, maar als de verantwoordelijkheid om te handelen in het belang van het gemeenschappelijke welzijn.
Naar een Nieuwe Vrijheidsdefinitie
Als we vrijheid blijven zien als een louter individueel recht, vergeten we de kracht van collectief handelen en het belang van gezamenlijke verantwoordelijkheid. De uitdagingen van de eenentwintigste eeuw, zoals klimaatverandering, economische ongelijkheid en de opkomst van technocratische macht, vragen om een herdefiniëring van vrijheid die zowel het individu als het collectief omvat. Laten we samen strijden voor een herdefiniëring van vrijheid die iedereen omvat en waarin collectieve emancipatie centraal staat. Alleen dan kunnen we spreken van een samenleving waarin mensen werkelijk vrij zijn.