Kan de Nederlandse coalitiepolitiek echt voorkomen dat extreemrechts aan de macht komt? Dat is wat politieke wetenschappers lang dachten. Het poldermodel, met zijn nadruk op samenwerking en compromissen, zou een ‘matigend effect’ hebben op radicale politieke krachten. Maar nu we zien hoe snel extreemrechtse standpunten genormaliseerd worden in Nederland, lijkt de coalitiepolitiek juist het tegenovergestelde effect te hebben.
Socioloog Jacob Boersema wijst erop dat juist de bereidheid om samen te werken met partijen zoals de PVV bijdraagt aan de groeiende acceptatie van extreemrechtse ideeën in de mainstream politiek. Boersema stelt dat we het nieuwe kabinet-Schoof 1 moeten durven benoemen voor wat het is: een extreemrechts kabinet met fascistische elementen.
Advertentie:
Het Omvolkingsdenken en Racistische Retoriek
Binnen het nieuwe kabinet-Schoof 1 nemen PVV-ministers en partijleider Geert Wilders prominente posities in. Meerdere PVV-politici, waaronder Kamervoorzitter Martin Bosma, zijn openlijke aanhangers van de ‘omvolkingstheorie’ – een extreemrechtse complottheorie die beweert dat migratie een bewuste strategie is om de inheemse bevolking te vervangen. De nieuwe minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber, beschuldigt zelfs de Verenigde Naties van het bevorderen van een “agenda van antisemitisme, terrorisme en omvolking.”
Boersema stelt dat door dergelijke retoriek toe te staan, de Nederlandse politiek gevaarlijke ideeën normaliseert die zowel racistisch als antidemocratisch zijn. VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft hier zorgen over geuit, maar het feit dat Faber’s benoeming door coalitiegenoten zoals Pieter Omtzigt toch is goedgekeurd, benadrukt de acceptatie van deze ideologieën binnen het huidige kabinet.
Waarom Coalitiepolitiek Extreemrechts Versnelt in Plaats van Matigt
Voorstanders van het Nederlandse coalitiemodel dachten lange tijd dat samenwerking in de politiek een dam opwierp tegen extremisme. Politicoloog Tom van der Meer stelde in zijn boek Waardenloze politiek zelfs dat ons kiesstelsel de “eerste verdedigingslinie” is van de democratie. Echter, de realiteit toont een ander beeld: de noodzaak van samenwerking heeft extreemrechtse ideeën niet afgezwakt, maar juist versneld genormaliseerd.
Geert Wilders presenteerde zich in de verkiezingscampagne gematigder dan ooit, wat zijn verkiesbaarheid verhoogde. In de coalitieonderhandelingen gaf hij aan compromissen te willen sluiten, terwijl hij zijn radicale standpunten over de islam naar de achtergrond schoof. Dit zorgde voor een beeld van Wilders als een ‘verantwoorde’ politicus, wat de media en coalitiegenoten versterkten door te spreken van een “matiging” van extreemrechtse ideeën.
Maar volgens Boersema is juist het tegenovergestelde gebeurd: door Wilders en zijn partij op te nemen in de coalitie wordt zijn extreme retoriek een geaccepteerd onderdeel van het politieke discours.
De Gevaarlijke Normalisering van Fascisme in Nederland
Hoewel velen in Nederland met ongemak naar de opkomst van extreemrechts kijken, ontbreekt het aan effectief verzet. Boersema ziet de terughoudendheid om de PVV als extreemrechts te benoemen als onderdeel van het probleem. Zo waarschuwt Kamervoorzitter Bosma zelfs dat de nieuwe coalitie geen ‘extreemrechts’ kabinet genoemd mag worden, omdat dat een “nazi-vergelijking” zou zijn. Dit soort uitspraken draagt bij aan de normalisering van extreemrechtse ideeën en houdt effectief kritiek tegen.
Daarnaast spelen prominente politieke figuren, zoals PvdA’er Kim Putters, een rol in het legitimeren van de nieuwe regering. Putters sprak zelfs van een ‘programkabinet’, om de samenwerking met Wilders minder extreem te laten lijken. Boersema wijst erop dat dit alles bijdraagt aan de acceptatie van fascistische ideeën binnen de Nederlandse politiek.
Waarom We de PVV Wel Extreemrechts Moeten Noemen
In de media en onder politieke analisten is er nog veel debat over het label ‘extreemrechts’ voor de PVV. Sommige journalisten en wetenschappers willen het vermijden, omdat de PVV de “parlementaire democratie onderschrijft.” Maar Boersema benadrukt dat veel van de standpunten van de PVV – zoals het inperken van godsdienstvrijheid en stemrecht voor mensen met een dubbele nationaliteit – juist de kern van de democratie bedreigen. Deze standpunten tonen aan dat de PVV in feite antidemocratisch is en dat de partij zich verzet tegen fundamentele rechten en vrijheden.
Journalisten die argumenteren dat de PVV slechts “radicaal-rechts” is, dragen bij aan de normalisering van extreemrechtse ideeën. Door de PVV consequent niet als extreemrechts te benoemen, wordt het moeilijker om effectief tegenstand te bieden tegen deze gevaarlijke ideologieën.
Wat Staan We Toe en Wat Staat Er op het Spel?
Door de PVV en het nieuwe kabinet-Schoof 1 extreemrechts te noemen, kunnen kiezers duidelijk zien welke ideologieën er in de regering vertegenwoordigd zijn. Kiezersonderzoek uit de Verenigde Staten toont aan dat kiezers gevoelig zijn voor termen als ‘extreem’ wanneer het gaat om politici die de democratie bedreigen. Een duidelijke benaming van de ideologieën binnen de PVV zou in Nederland hetzelfde effect kunnen hebben.
De vraag is of Nederland zich bewust is van wat er op het spel staat. Terwijl coalitiegenoten van de PVV hun positie verdedigen door te zeggen dat “dit nu eenmaal democratie is,” wijst Boersema erop dat juist deze houding de normalisering van extreemrechts in Nederland versnelt.
Door de PVV en de extreemrechtse standpunten van kabinet-Schoof 1 systematisch te benoemen voor wat ze zijn – antidemocratisch, antirechtstatelijk en extreemrechts – kunnen we de Nederlandse democratie verdedigen. Nu de polder zich niet heeft verzet tegen extreemrechts, is het tijd voor links om niet langer samen te werken, maar te bedenken hoe werkelijk verzet eruit moet zien. Polderfascisme mag niet de nieuwe norm worden in Nederland.