Politiek evenement met een serieuze groep figuren op de voorgrond en een schaduwfiguur met een subtiele glimlach in de achtergrond, die de verborgen invloed van humor in het politieke discours weerspiegelt.
Een visualisatie van hoe humor en manipulatie in het politieke discours elkaar versterken en de perceptie van extremisme kunnen beïnvloeden.

Fascisme met een Glimlach: Humor en Spel als Politieke Strategie

11 minutes, 17 seconds Read

Wat gebeurt er wanneer politiek en humor zich mengen? Voor veel mensen lijkt humor een welkome afwisseling in de vaak serieuze politieke arena. Maar wat als juist die speelsheid en het lachen dienen als strategische instrumenten? Volgens Beer Prakken, promovendus in de politieke filosofie en ethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, is dit precies wat extreemrechtse bewegingen in toenemende mate doen. In zijn onderzoek legt Prakken uit hoe humor in de politiek meer is dan enkel een lach; het is een krachtig middel met ethische implicaties die we serieus moeten nemen.

Tijdens het Brainwash Festival, gehouden van 24 tot en met 27 oktober 2024 in Amsterdam, presenteerde Prakken zijn inzichten namens Bij Nader Inzien. Zijn onderzoek toont aan dat humor niet langer slechts een stijlmiddel is, maar een instrument dat de kern van politieke bewegingen kan beïnvloeden – vooral wanneer het wordt ingezet om te polariseren en te radicaliseren.

Wat is er Nieuw aan Extreemrechts? Het Fascisme met een Lach

Prakken stelt dat het fascisme van vandaag verschilt van het klassieke fascisme door de wijze waarop het omgaat met speelsheid en ambiguïteit. Waar historische fascistische regimes een serieus en militant karakter hadden, zien we nu een nieuw soort fascisme dat zich bedient van grappen en memes.

De aanval op het Capitool op 6 januari 2021 illustreert dit ‘fascisme met een lach’ perfect: de gewelddadige opstand had een theatrale, carnavaleske dimensie. Bestormers droegen kostuums, maakten grappen en verkleedden zich als ‘patriottische helden’, waarmee ze speelsheid en geweld met elkaar verweefden. Deze combinatie maakt fascistische denkbeelden toegankelijker en camoufleert hun dreigende karakter.

Het “fascisme met een lach” heeft ernstige implicaties: het maakt fascistische denkbeelden toegankelijker en camoufleert hun dreigende karakter.

In een tijdperk waarin jongeren hun politieke informatie steeds vaker uit memes en TikTok-video’s halen, verschuift het politieke speelveld. De humorisering van de politiek maakt politiek engagement aantrekkelijker, maar het verbergt ook extremistische opvattingen achter een masker van onschuld. Prakken waarschuwt dat we dit fenomeen niet mogen onderschatten: humor in de politiek is een dubbele boodschap, waarachter destructieve intenties kunnen schuilgaan.

Prakken’s observatie sluit aan bij Richard Schechner’s theorie van ‘duister spel’, waarin spelers de grens tussen ernst en spel bewust vervagen om te manipuleren. Extreemrechtse politici zoals Trump zijn meesters in dit spel: wat begint als een ‘onschuldige grap’ kan al snel overgaan in normalisering van extreme ideeën. Dit fenomeen speelt zich vooral online af, waar trollen en memes het publiek in verwarring brengen over wat serieus bedoeld is en wat niet. Hierdoor kan fascistische retoriek op speelse wijze worden geïntroduceerd, terwijl de destructieve intenties worden verhuld.

Dit ‘fascisme met een lach’ kan worden begrepen door Mikhail Bachtin’s theorie van het carnavaleske. In de traditionele carnaval worden maatschappelijke normen tijdelijk op hun kop gezet. Politici zoals Trump breken echter met dit principe door de chaos permanent te maken: de grensoverschrijdende grappen en memes stoppen niet, maar worden onderdeel van de politieke norm. Het is geen tijdelijk verzet, maar een blijvende ondermijning van democratische structuren.

Dit fenomeen is niet nieuw: tijdens lynchpartijen van zwarte Amerikanen in het zuiden van de VS heerste vaak een carnavaleske sfeer, waarin geweld werd verpakt in lachen, muziek en entertainment. Een vergelijkbare dynamiek zien we vandaag in Europa, waar geweld tegen migranten gepaard gaat met schijnbaar onschuldige humor. Video’s uit Groot-Brittannië en Duitsland tonen daders die al lachend en ‘grappend’ hun slachtoffers aanvallen. Deze combinatie van speelsheid en geweld camoufleert de ernst van het geweld en normaliseert extremistische denkbeelden, zoals Prakken opmerkt.

Deze observaties maken duidelijk dat humor niet zomaar een onschuldig tijdverdrijf is. De vraag hoe humor zich verhoudt tot politiek en macht is niet nieuw; al sinds de oudheid wordt er kritisch nagedacht over haar potentieel destructieve kant.

Humor als Wapen in de Politiek

Sinds de Griekse filosoof Plato wordt humor beschouwd als een potentieel gevaarlijk element in de politiek. Politieke filosofen zoals Jürgen Habermas droomden van een politiek waarin rationaliteit en objectiviteit vooropstaan. Maar in de realiteit zijn mensen vaker emotioneel dan rationeel, en humor kan emoties als frustratie en woede kanaliseren.

Prakken benadrukt dat humor ook niet zonder gevaar is: het kan het pad effenen voor radicalisering. Dit zien we terug in extreemrechtse online subculturen waar humoristische memes vaak de eerste stap vormen naar een dieperliggende, extremistische ideologie. Zelfs online neonazi’s gebruiken “grappen” als subtiele introducties tot hun racistische opvattingen. Deze humor functioneert als een sociaal smeermiddel dat het fascisme salonfähig maakt in online ruimtes.

Deze rol van humor als toegangspoort tot radicalisering krijgt een nieuwe dimensie in het digitale tijdperk. Online platforms bieden extreemrechtse bewegingen ongekende mogelijkheden om hun boodschappen op speelse en virale manieren te verspreiden.

Prakken’s analyse raakt aan het idee van affectieve politiek: humor activeert emoties zoals woede, frustratie en plezier, die vervolgens kunnen worden gekanaliseerd in politieke loyaliteit. Humoristische memes en grappen scheppen niet alleen verwarring, maar versterken ook de groepsidentiteit van extreemrechtse aanhangers. Het gevoel van ‘samen lachen’ creëert een gedeeld vijandbeeld en versterkt de cohesie binnen deze bewegingen.

De invloed van sociale media en algoritmes

Sociale media spelen een cruciale rol in de verspreiding en versterking van extreemrechtse humor. Platforms zoals Facebook, Twitter, TikTok en YouTube zijn niet neutraal: ze werken met algoritmes die engagement belonen. Controversiële humor – vaak met een mix van provocatie en ‘onschuldige’ grappen – genereert reacties, likes en shares, wat leidt tot bredere zichtbaarheid. Extreemrechtse bewegingen benutten dit mechanisme door memes en video’s te creëren die tegelijkertijd amuseren, polariseren en radicaliseren.

Deze strategie is vooral effectief bij jongeren die veel tijd online doorbrengen. Memes fungeren als een trojaans paard: ze lijken speels en onschuldig, maar bevatten subtiele verwijzingen naar racistische, seksistische of antidemocratische ideeën. Onderzoek toont aan dat gebruikers door herhaalde blootstelling aan dit soort content langzaam vatbaarder worden voor extremistische denkbeelden. Dit proces, ook wel ‘algoritmische radicalisering’ genoemd, is een structureel probleem in de huidige online-infrastructuur.

Een voorbeeld hiervan is de ‘Pepe the Frog’-meme, die aanvankelijk een onschuldige cartoon was, maar later werd gekaapt door alt-right groepen en een symbool werd van extreemrechtse ideologie. Sociale media-platforms hebben pogingen gedaan om extremistische inhoud te verwijderen, maar het adaptieve karakter van humor en memes maakt dit bijzonder lastig. Door hun ambiguïteit – ‘het is maar een grap’ – ontsnappen ze vaak aan moderatie en blijven ze circuleren.

Een van de meest zichtbare voorbeelden van deze strategie vinden we in de Amerikaanse politiek, waar figuren als Donald Trump en zijn aanhangers controversiële humor gebruiken om media-aandacht te genereren en grenzen te verleggen.

Racistische Humor bij Trump-rally

Tijdens een recente Trump-rally in Madison Square Garden, New York, maakte komiek Tony Hinchcliffe racistische opmerkingen over Latino’s en Puerto Rico. Hij vergeleek Puerto Rico met een “drijvende vuilnishoop” en gebruikte stereotype opmerkingen over Latino’s die “te veel kinderen krijgen,” wat zowel bij het aanwezige publiek als bij kijkers online heftige reacties opriep. De opmerkingen kregen snel kritiek van onder andere Congreslid Alexandria Ocasio-Cortez en vice-presidentskandidaat Tim Walz, die de opmerkingen respectloos en racistisch noemden. Trump’s campagneteam distantieerde zich later van Hinchcliffe’s uitspraken, door te zeggen dat zijn grappen niet de standpunten van de campagne weerspiegelen.

Hinchcliffe heeft eerder soortgelijke controverses aangetrokken, onder andere vanwege opmerkingen die als raciaal beledigend werden gezien tijdens eerdere optredens. Ondanks de kritiek blijft hij zijn humorstijl verdedigen en weigert hij excuses aan te bieden, waarbij hij zijn publiek verwijt “geen gevoel voor humor” te hebben.

Ook in Europa zien we dit fenomeen. Silvio Berlusconi gebruikte zijn clowneske persona en seksistische grappen om kritiek te ontwapenen en zijn politieke macht te consolideren. In Italië fungeerde komiek Beppe Grillo als ‘politieke nar’, die met humor het establishment aanviel. Zijn beweging, de Vijfsterrenbeweging, toonde hoe humor ook als wapen kan dienen om politieke normen te verschuiven.

Politiek met Emotie: Moeten we Lachen Uitbannen?

Is het de oplossing om humor en speelsheid uit de politiek te weren? Volgens Prakken niet. Humor kan ook verbinding creëren en complexe kwesties begrijpelijk maken. Toch is het belangrijk om na te denken over de vraag: Wat voor soort emoties drijven onze politieke keuzes, en waar komen deze emoties vandaan?

Het gaat er niet om dat humor en spel geen plek hebben in het politieke debat, maar om inzicht te krijgen in de onderliggende intenties en effecten. Grappen zijn niet altijd onschuldig. Wanneer politieke bewegingen humor gebruiken om hun tegenstanders te belasteren of om vijandbeelden te creëren, kan dit ernstige gevolgen hebben voor het politieke klimaat.

Het besef dat humor niet neutraal is, roept een belangrijke vraag op: hoe kunnen we de destructieve effecten ervan tegengaan zonder haar verbindende kracht te verliezen?

Wat Kunnen We Doen? Een Kritische Blik op Humor in de Politiek

Om dit nieuwe fenomeen te begrijpen, raadt Prakken het werk van Thomas Decreus aan, met zijn boek Spektakeldemocratie, dat ingaat op de manier waarop media het fenomeen Trump hebben versterkt en ondersteund. Ook de documentaire Forbidden America van Louis Theroux geeft inzicht in hoe extreemrechtse online subculturen humor en entertainment inzetten om fascistische denkbeelden te verspreiden.

We leven in een tijd waarin informatie op een lichte, humoristische manier wordt gepresenteerd, maar de inhoud van deze humor verdient een kritische blik. Humor kan zowel een krachtig middel voor inclusie zijn als een gevaarlijke weg naar polarisatie. De uitdaging ligt erin om bewust te blijven van hoe politieke humor ons denken en onze maatschappelijke normen vormt.

Prakken wijst terecht op de beperking van progressieve tegenhumor. Satirische kunstwerken, zoals het bronzen drol-monument in Washington, missen vaak de emotionele kracht en doeltreffendheid van extreemrechtse humor. Waar rechtse humor speelt met transgressie en taboedoorbreking, blijven progressieve pogingen soms hangen in moralistische kritiek. Dit stelt de vraag: hoe kunnen progressieve bewegingen humor inzetten zonder hun kernboodschap te verliezen?

De paradox van progressieve tegenhumor

Prakken wijst terecht op de beperking van progressieve tegenhumor. Waar extreemrechtse humor vaak transgressief is – grappen die grenzen overschrijden, taboes doorbreken en het systeem uitdagen – blijft progressieve humor vaak hangen in moralistische kritiek. Dit kan leiden tot een paradox: hoe harder progressieve bewegingen zich verzetten tegen de ‘onschuldige grap’, hoe gemakkelijker ze door hun tegenstanders kunnen worden weggezet als ‘moraalridders’ of ‘humorloze snowflakes’. Hierdoor verliezen progressieve stemmen niet alleen het gevecht om de lach, maar ook om de emoties van het publiek.

Toch betekent dit niet dat progressieve humor gedoemd is te falen. Historisch gezien heeft satire vaak een belangrijke rol gespeeld in het aan de kaak stellen van machtsmisbruik en onrecht. Denk aan de invloed van programma’s zoals The Daily Show tijdens het Bush-tijdperk of moderne initiatieven zoals Arjen Lubach’s Zondag met Lubach. Deze vormen van humor combineren scherpe kritiek met relativerende luchtigheid, wat hen toegankelijk maakt voor een breed publiek.

Bovendien biedt transgressieve humor óók mogelijkheden voor progressieve bewegingen. Door met vergelijkbare speelsheid en brutaliteit te opereren, kunnen zij het systeem uitdagen zonder in moralistische preken te vervallen. Voorbeelden hiervan zijn satirische acties van collectieven als The Yes Men, die door middel van absurde performances multinationals en politici confronteren met hun hypocrisie. Een ander voorbeeld is het werk van Banksy, wiens straatkunst vaak zowel speels als subversief is en direct appelleert aan het gevoel van onrecht bij het publiek.

De uitdaging voor progressieve bewegingen ligt niet in het omarmen van humor als puur entertainment, maar in het ontwikkelen van een vorm van humor die zowel transgressief als ethisch verantwoord is. Humor kan immers verbinding scheppen, complexe problemen inzichtelijk maken en tegelijkertijd machtsstructuren ondermijnen. Progressieve humor moet daarom durven spelen met vorm, grenzen en emoties, zonder de kernboodschap uit het oog te verliezen.

Conclusie

Politiek en entertainment zijn vandaag de dag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Humor, die ooit een middel was om de macht te bekritiseren, is nu zelf een instrument van macht geworden. Extreemrechtse bewegingen begrijpen dit als geen ander: hun grappen, memes en speelse provocaties zijn geen onschuldige verzetjes, maar een geraffineerde strategie om extremistische denkbeelden te normaliseren en politieke grenzen te verschuiven.

Dit ‘fascisme met een lach’ stelt ons voor een ongemakkelijke uitdaging. Humor is immers geen neutrale kracht: ze kan zowel bevrijden als onderdrukken, zowel verbinden als polariseren. Het probleem is niet humor zelf, maar wie haar inzet en met welk doel.

De vraag die we ons moeten stellen is niet óf humor een plek heeft in de politiek – dat heeft ze onvermijdelijk – maar wélke vormen van humor we willen aanmoedigen en hoe we haar manipulatieve potentieel kunnen blootleggen en ondermijnen. Een democratie die de transgressieve kracht van humor negeert, verliest niet alleen het gevecht om de lach, maar ook om de waarheid.

De uitdaging voor progressieve bewegingen is om humor terug te claimen: als een wapen tegen onderdrukking, als een middel om complexe problemen inzichtelijk te maken en als een bron van verbinding. Progressieve bewegingen moeten niet bang zijn om humor te gebruiken die zowel speels als confronterend is, zonder hun ethische kern te verliezen. De kracht ligt in het combineren van transgressie en rechtvaardigheid. Want uiteindelijk bepaalt niet alleen wát er wordt gezegd, maar vooral hoe er wordt gelachen.

Deze combinatie van speelsheid en geweld, zoals Prakken opmerkt, camoufleert de ernst van het geweld en normaliseert extremistische denkbeelden binnen bredere sociale groepen. De carnavaleske façade maakt het mogelijk voor toeschouwers – zowel online als offline – om de realiteit van het geweld te bagatelliseren of zelfs te rechtvaardigen.

Meer over Beer Prakken’s onderzoek en de rol van humor in politiek extremisme vind je op de Bij Nader Inzien-pagina, waar hij zijn inzichten over “fascisme met een glimlach” deelt.

Meer informatie over het Brainwash Festival, waar filosofie en radicale ideeën samenkomen, vind je op de officiële Brainwash Festival-pagina.


Advertenties: Door op een van de advertenties te klikken, help je ons enorm—het kost jou niets, maar maakt een groot verschil voor ons!


Aanbevolen voor jou