Dertig jaar geleden, op 25 februari 1994 vond een van de meest schokkende en tragische terroristische aanvallen in de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijnse conflict plaats in Hebron. Tijdens het ochtendgebed op de feestdag Purim betrad de Joods-Israëlische extremist Baruch Goldstein de Ibrahimi-moskee (ook wel bekend als het graf van de aartsvaders) en opende het vuur op biddende Palestijnse moslims. Zijn aanval resulteerde in de dood van 29 Palestijnen, terwijl meer dan 100 anderen gewond raakten. De aanval veroorzaakte niet alleen veel verontwaardiging, maar verscherpte ook de reeds diepgewortelde spanningen tussen Israëli’s en Palestijnen.
Achtergrond van de Aanslag
Baruch Goldstein, een Amerikaanse immigrant en arts, was een aanhanger van de extremistische Kach-beweging, die door Israël en andere landen als een terroristische organisatie werd beschouwd. De Kach-beweging, opgericht door rabbijn Meir Kahane, stond bekend om haar radicale anti-Arabische ideologie. Goldstein’s aanval vond plaats in de context van hevige spanningen in Hebron, een stad die zowel voor Joden als voor moslims een religieuze betekenis heeft.
In de jaren voorafgaand aan de aanval waren er tal van incidenten en confrontaties tussen Joodse kolonisten en Palestijnse inwoners van Hebron, met het Israëlische leger dat de veiligheid van de kolonisten moest waarborgen. Goldstein’s daad was niet alleen een uiting van extremistisch geweld, maar ook een directe aanval op het vredesproces dat door de Oslo-akkoorden van 1993 in gang was gezet.
De Gevolgen van de Aanval
De massamoord in de moskee leidde tot een golf van geweld in de bezette Palestijnse gebieden en andere delen van de regio. Palestijnen kwamen massaal de straat op om te protesteren tegen het bloedbad, wat leidde tot confrontaties met Israëlische troepen. In de nasleep van de aanval werden nog eens tientallen Palestijnen gedood. De Israëlische regering veroordeelde de aanval en plaatste Goldstein’s extremistische partij buiten de wet, maar de gevolgen van de aanval bleven lang voelbaar.
Een van de meest verontrustende aspecten van de nasleep was dat bepaalde extremistische Joodse kolonisten in Hebron Goldstein als een martelaar beschouwden en zelfs zijn graf bezochten om hem te eren. Dit soort reacties voedde de angst onder Palestijnen dat geweld en extremisme onder sommige kolonisten werd getolereerd.
Een Keerpunt in het Vredesproces
De aanval van Goldstein vond plaats op een cruciaal moment in het Israëlisch-Palestijnse vredesproces. De Oslo-akkoorden, die slechts een jaar eerder waren ondertekend, beloofden hoop op een vreedzame oplossing van het conflict door het oprichten van een Palestijnse staat naast Israël. De aanval in Hebron maakte echter duidelijk hoe kwetsbaar het proces was voor extremistische invloeden van beide kanten. Het incident leidde tot een breder wantrouwen tussen de partijen en verminderde de steun voor verdere onderhandelingen, zowel binnen Israël als onder Palestijnen.
In de nasleep van de aanslag voerde Israël een avondklok in voor de Palestijnse inwoners van Hebron en versterkte het leger de controle over de stad. Tegelijkertijd werden Joodse kolonisten beschermd door het Israëlische leger, wat bijdroeg aan de indruk van een tweesporenbeleid in de stad.
De Tragische Erfenis van 25 Februari 1994
De aanslag in Hebron in 1994 staat nog steeds symbool voor het diepgewortelde conflict tussen Israël en de Palestijnen, en de rol die extremisme speelt in het belemmeren van duurzame vrede. Hoewel het geweld van Goldstein door velen werd veroordeeld, blijft het incident een pijnlijke herinnering aan de fragiele balans tussen de gemeenschappen en de kwetsbaarheid van het vredesproces.
Baruch Goldstein wordt vandaag de dag door sommigen als een held beschouwd, terwijl zijn daad wereldwijd wordt herinnerd als een gruwelijke misdaad. De slachtoffers van de aanval en hun families blijven een belangrijk symbool van de bredere Palestijnse strijd voor rechtvaardigheid en erkenning.
Door deze gebeurtenis te blijven herdenken, wordt niet alleen stilgestaan bij het tragische verlies van levens, maar ook bij de dringende noodzaak voor een vreedzame oplossing van dit eeuwenoude conflict.