Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer liet Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren weinig aan de verbeelding over: de kritiek op het kabinet-Schoof was scherp, emotioneel en doordrenkt van verontwaardiging over het huidige politieke klimaat. Ouwehand eiste dat het kabinet met serieuze plannen komt voordat er überhaupt overlegd kan worden.
Ouwehand opende haar betoog met een krachtige stelling over beschaving, die volgens haar wordt gemeten aan hoe we met de meest kwetsbare in onze samenleving omgaan. Ze haalde aan dat de harde aanpak van asielzoekers, die vaak de schuld krijgen van de problemen in Nederland, een dieptepunt is in de parlementaire geschiedenis. Ouwehand bekritiseerde het kabinet en de rechtse partijen die jarenlang beleid hebben gesaboteerd dat een fatsoenlijke opvang van vluchtelingen en hulpbehoevenden had kunnen waarborgen. Volgens haar is het asielbeleid een kwestie van beschaving en solidariteit, waarbij de verantwoordelijkheid steeds wordt afgeschoven naar de kwetsbaren in plaats van structurele problemen aan te pakken.
Ze wees op de jarenlange bezuinigingen op de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het sluiten van opvanglocaties en het gebrek aan taallessen, die het integratieproces hebben ondermijnd. Ze bekritiseerde vooral dat opvangsystemen structureel in arme wijken worden geplaatst, waar de sociale druk al hoog is, terwijl rijke wijken worden ontzien. Het huidige beleid wordt volgens haar als een zondebok gebruikt om de bredere maatschappelijke problemen, zoals de woningcrisis en tekorten in zorg en onderwijs, te verdoezelen.
Kritiek op het kabinet en de rol van de koning
Ouwehand ging vervolgens in op de plannen die door de koning werden voorgelezen op Prinsjesdag. Ze noemde het pijnlijk dat de koning, die zich vorig jaar nog uitsprak over de pijn van racisme en discriminatie, nu plannen moest voorlezen die het land verdelen en geen woord repten over de bestrijding van racisme en discriminatie. Dit terwijl institutioneel racisme nog steeds diep verankerd zit in de Nederlandse samenleving en het huidige kabinet het onderwerp liever uit de weg gaat. Ze haalde het toeslagenschandaal aan als een voorbeeld van structureel falen, dat alleen maar wordt verergerd door de focus te verleggen naar groepen die toch al aan de rand staan.
Echte crisis en de rol van de overheid
Ouwehand richtte haar kritiek ook op de focus van het kabinet op “nepcrisissen,” zoals de vermeende dreiging van asielzoekers, in plaats van reële crises zoals de klimaatcrisis. Ze benadrukte dat de klimaatcrisis iedereen raakt, en dat de tijd om in actie te komen steeds korter wordt. Boeren en burgers krijgen al te maken met extreme weersomstandigheden, en dit is volgens Ouwehand slechts het begin. Het kabinet moet verantwoordelijkheid nemen en zich richten op lange termijnoplossingen die daadwerkelijk het welzijn van de bevolking verbeteren, in plaats van kortetermijnpolitiek die slechts verdeeldheid zaait.
Gelijkwaardigheid en een rechtvaardig beleid
Ouwehand benadrukte dat een rechtvaardig klimaatbeleid hand in hand moet gaan met gelijkwaardigheid. Subsidies voor grote vervuilers terwijl burgers worden opgezadeld met de kosten voor verduurzaming, zoals isolatie van huizen, zorgen voor een gevoel van onrecht en vervreemding. Ze noemde het onverantwoord om de meest kwetsbare groepen aan hun lot over te laten terwijl aandeelhouders en grote bedrijven profiteren van overheidssteun.
Ouwehand sloot haar betoog af met een dringende oproep: het kabinet moet ophouden met het negeren van de kwetsbaren, de natuur, en de klimaatcrisis. Ze pleitte voor beleid dat recht doet aan iedereen, niet alleen aan degenen die al veel hebben. Voor de Partij voor de Dieren staat solidariteit met de meest kwetsbare – mensen, dieren, en natuur – centraal. Alleen met betere en rechtvaardige plannen kan er volgens Ouwehand nog gesproken worden over de toekomst van Nederland. Tot die tijd krijgt het kabinet geen steun van haar partij.