David Wijnkoop
David Wijnkoop

Een leven in dienst van de revolutie

4 minutes, 27 seconds Read

De godfather van het Nederlandse communisme en lastpost, David Wijnkoop, werd op 11 maart 1876 geboren in Amsterdam als oudste zoon van rabbijn Joseph Wijnkoop en Dientje Nijburg, in een gezin met vier kinderen. Het gezin woonde aan de Plantage Kerklaan 17.

David Wijnkoop bleek een getalenteerde leerling en ging eerst naar de openbare Hendrik Westerschool aan het Weesperplein, en later naar het Barlaeus Gymnasium. Door zijn Joodse achtergrond mocht hij geen lid worden van de schoolvereniging Disciplina Vitae Scipio. Na het Barlaeus studeerde hij letteren aan de Gemeentelijke Universiteit, maar voltooide zijn studie niet vanwege zijn betrokkenheid bij de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), waar hij zich in 1899 bij aansloot.

Vader Joseph
David Wijnkoop’s vader, Joseph Wijnkoop, was een sociaal bewogen rabbijn die in zijn commentaren op de Bijbel de nadruk legde op de ‘kleine profeten’ uit het Oude Testament, die zich met sociale gerechtigheid bezighielden. Joseph Wijnkoop nam actief deel aan de diamantbewerkersstaking van 1904 door geld in te zamelen voor de voedselvoorziening van de stakers. Hoewel er geruchten waren dat hij ‘rood’ zou stemmen, was hij in werkelijkheid een links-liberale figuur. De conservatieve opperrabbijn Joseph Dünner verwierp zijn sympathieën voor de onderdrukten. Volgens de socialist en tijdgenoot Sam de Wolff kreeg David Wijnkoop hierdoor een ‘nog uitgesprokener fanatieke plooi’. Historicus Jaap Meijer beschreef het als een ‘onverzettelijk fanatisme’. David Wijnkoop voelde zich als een ‘kleine onderdrukte minderheid in het orthodoxe Joodse milieu’. Hij legde op een gegeven moment zijn geloof af en werd openlijk atheïst.

Feminisme
Davids moeder Mietje was een felle en uitgesproken vrouw. Ze vond het onacceptabel dat haar man een ondergeschikte rol innam en door opperrabbijn Dünner werd gekleineerd. Deze felheid weerspiegelde zich in haar zoon David, die zijn vaders zachtmoedigheid in contrast zag met het onrecht dat hij in zowel Joodse als niet-Joodse kringen ervoer. Dit alles droeg bij aan zijn opstandige houding tegenover de bestaande samenleving.

David Wijnkoops problematische opvattingen over vrouwen botsten met de progressieve idealen van de arbeidersbeweging.

David Wijnkoop had echter problematische opvattingen over vrouwen. Tijdens het Aardappeloproer in 1917, een opstand geleid door socialistische vrouwen, vertelde hij hen dat ze naar huis moesten gaan zodat hun mannen de leiding konden overnemen. Dit benadrukt de spanningen binnen de arbeidersbeweging over de rol van vrouwen in revolutionaire activiteiten.

Politiek
Wijnkoop werd een sleutelfiguur in de geschiedenis van de Nederlandse communistische beweging. Hij was een van de oprichters van de Sociaal-Democratische Partij in 1909, die in 1918 omgevormd werd tot de Communistische Partij Nederland (CPN). Tot 1925 was hij voorzitter van deze partij.

In 1905 werd hij verkozen tot het bestuur van de Tweede Internationale. Binnen de SDAP leidde hij de links-marxistische vleugel die zich verzette tegen het revisionisme binnen de partij. Hij richtte het blad De Tribune op, dat tot 1940 het partijblad van de CPN zou blijven. Binnen de SDAP verwierf hij een reputatie door zijn harde en compromisloze oppositie en zijn grote spreektalent, waarmee hij vele SDAP-leden aan zich wist te binden.

In 1909 werd zijn oppositiegroep uit de partij gezet, waarna zij de SDP oprichtten en Wijnkoop tot voorzitter benoemden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog groeide de partij langzaam. Terwijl SDAP-leider Troelstra in november 1918 zijn mislukte revolutie in het parlement verkondigde, leidde Wijnkoop een poging tot een muiterij in het leger en het stichten van een Amsterdamse commune. Deze poging mislukte op de eerste dag na een beschieting vanuit de Amsterdamse kazerne, waarbij enkele doden vielen.

In 1925 raakte Wijnkoop in conflict met de CPN en leidde enkele jaren een afsplitsing van de partij. Hij streed voor erkenning door de Communistische Internationale in Moskou, maar ontving deze niet. Ondanks zijn overtuiging van zijn eigen gelijk, vond hij partijdiscipline belangrijker en keerde hij in 1930 terug naar de officiële CPN.

Als activistische politicus liet Wijnkoop van zich spreken. Op Prinsjesdag 1932 verstoorde hij met fractiegenoot De Visser de orde in de Ridderzaal door na de Troonrede te schreeuwen. De andere Kamerleden reageerden door luidkeels het Wilhelmus te zingen. In 1934 herhaalde Wijnkoop dit en werd toen hardhandig uit de Ridderzaal verwijderd.

Wijnkoop zag de beschuldigingen tegen De Miranda als een ‘nationaal-socialistische aanval’ gericht op het verzwakken van de arbeidersbeweging.

De Miranda
Wijnkoop debatteerde vaak met Monne de Miranda, een partijgenoot die rond 1900 al bekend stond als ‘reformistisch’ en sinds 1919 wethouder was. In 1939 verscheen in De Telegraaf een antisemitische artikelenserie waarin De Miranda werd beschuldigd van onregelmatigheden bij de uitgifte van bouwgrond. Een raadscommissie stelde hem echter vrij van corruptie. Wijnkoop zag de beschuldiging als een “nationaal-socialistische aanval op de eenheid der arbeidersbeweging” en als een poging om de positie van de arbeiderspartijen bij de aankomende verkiezingen te verzwakken.

Tweede Wereldoorlog
Op 30 juli 1940 ontnamen de Duitse bezetters Wijnkoop zijn raadszetel, nog voor de andere Joodse leden in november. Zijn Joodse afkomst werd opnieuw onder de aandacht gebracht, wat een slecht voorteken was. In de zomer van 1940 dook hij onder bij een echtpaar in Amsterdam-Zuid. Toen hij hoorde van de Februaristaking van 1941, riep hij opgewonden uit: “We gaan het hele ABC afwerken. Met de A van Amsterdam is het begonnen.”

Het einde
Ruim twee maanden later overleed Wijnkoop op 7 mei aan een tweede en fatale hartaanval. Tijdens zijn crematie op Westerveld kwamen mensen uit het hele land bijeen. Ook Monne de Miranda was aanwezig en zei tijdens de teraardebestelling: “Een vechter was hij, geen pestkop, een lastpost, maar geen treiter.” Politierechercheurs zochten onder de aanwezigen naar ‘een zekere De Vries’, de schuilnaam van de ondergedoken Wijnkoop, die zojuist was begraven.

Aanbevolen voor jou

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *