“Het was vochtig weer en de sterke wind verhinderde ons om de luchtgaten te openen. Hierdoor begonnen de koorts en dysenterie de tot slaaf gemaakten te teisteren. Hun verblijfplaats was zo ondraaglijk heet dat ik er zelf maar een ogenblik in kon blijven. De hitte alleen maakte het al bijna onmogelijk om binnen te zijn, maar het waren de bloederige vloeren die de grootste afschuw opwekten; deze mensen, in hun ellende, leken letterlijk in het bloed te verdrinken.
Als de ziekte hen in hun vel en vlees aantastte, kwijnden ze nog enige tijd weg in die toestand. Door het lange liggen op de harde, onbeschermde planken werden hun uitstekende botten, vooral bij de zieken, vaak ontveld. Dit leidde vaak tot koud vuur, een infectie zo ernstig dat de huid begon te rotten. Uiteindelijk was het alleen de barmhartige dood die hen bevrijdde van dit leven van ondraaglijke pijn en ellende.”
Dit was het lot dat deze mensen moesten ondergaan, allemaal in dienst van een systeem dat niets anders waardeerde dan winst. De winsten van slavenhandelaren werden gebouwd op het lijden van onschuldige zielen, waarbij menselijke levens werden uitgeput voor economisch gewin. Dit gruwelijke tafereel was geen uitzondering, maar een normaal onderdeel van de Atlantische slavenhandel, een systeem dat diep geworteld was in de uitbuiting en devaluatie van het menselijk leven.
Wanneer we deze getuigenis lezen, moeten we niet alleen de verschrikkingen van het verleden zien, maar ook erkennen hoe belangrijk het is om de herinnering aan deze wreedheden levend te houden. Dit verhaal is een krachtige herinnering aan het onnoemelijke lijden dat plaatsvond onder de slavernij, en het dient als een waarschuwing voor de toekomst: dat we waakzaam moeten blijven om ervoor te zorgen dat dergelijke onrechtvaardigheden nooit meer plaatsvinden.
De getuigenis van deze opvarende is meer dan een verslag van menselijke ellende; het is een aanklacht tegen een systeem dat lijden en onderdrukking normaliseerde. Het herinnert ons eraan dat de strijd tegen onrechtvaardigheid altijd voortgezet moet worden, waar en wanneer die zich ook voordoet.