In juni 2024 werd Astrid Elburg benoemd tot voorzitter van het Herdenkingscomité Slavernijverleden. Deze benoeming markeert een belangrijke stap in het proces van erkenning van de Nederlandse betrokkenheid bij het trans-Atlantische slavernijverleden. Als voorzitter van dit nieuwe comité staat Elburg voor de uitdaging om een herdenking te realiseren die niet alleen symbolisch is, maar ook een diepere impact heeft op de betrokken gemeenschappen en de bredere Nederlandse samenleving. In dit artikel verkennen we de opgaven die haar te wachten staan en de uitdagingen waar Nederland voor staat in het omgaan met dit pijnlijke verleden.
Astrid Elburg: Een Toewijding aan Inclusiviteit en Erkenning
Astrid Elburg brengt een combinatie van ervaring en persoonlijke betrokkenheid met zich mee. Geboren in Paramaribo, Suriname, en woonachtig in Amsterdam, heeft zij als organisatieadviseur en docent altijd gestreefd naar meer inclusiviteit. Haar werk bij de Vrije Universiteit Amsterdam en Nyenrode Business Universiteit richt zich op inclusief leiderschap, wat van groot belang is voor haar huidige taak: het samenbrengen van verschillende gemeenschappen rondom een gezamenlijke herdenking. Dit maakt haar geschikt om een verbindende rol te spelen in de complexe dialoog over erkenning en herinnering.
Het Herdenkingscomité en Zijn Opdracht
Het Herdenkingscomité Slavernijverleden heeft de verantwoordelijkheid om de jaarlijkse herdenking op 1 juli te organiseren, waarbij de pijnlijke geschiedenis van de slavernij centraal staat. Dit gaat verder dan een ceremoniële gebeurtenis; het is een middel om het bewustzijn rondom de doorwerking van de slavernij in Nederland te vergroten. Historicus Karwan Fatah-Black benadrukt bijvoorbeeld dat “herdenken een kans biedt om het verleden onder ogen te zien en verantwoordelijkheid te nemen voor de doorwerking ervan.” De opdracht van het comité is daarom zowel een eerbetoon aan het verleden als een aansporing voor een kritische blik op het heden.
Advertentie:
Totstandkoming en Belang van Het Comité
De oprichting van het comité kwam tot stand door nauwe samenwerking met nazatenorganisaties en andere betrokken gemeenschappen. In zogenoemde Catshuisbijeenkomsten is gesproken met vertegenwoordigers uit Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit inclusieve proces is bedoeld om ervoor te zorgen dat de herdenkingen recht doen aan de diversiteit van ervaringen en verhalen. Activisten benadrukken het belang hiervan: “Zonder herdenking en erkenning blijft het koloniale verleden een blinde vlek, die doorwerkt in racisme en uitsluiting vandaag de dag,” aldus Mitchell Esajas van The Black Archives.
Wat is NiNsee en Wat is Hun Rol?
Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) speelt een centrale rol in het vergroten van bewustzijn over het slavernijverleden. NiNsee organiseert sinds 2002 de jaarlijkse Keti Koti-herdenking in het Oosterpark, een belangrijk moment van erkenning en reflectie. Toch is er kritiek op de afhankelijkheid van NiNsee van de overheid, wat volgens sommigen de ruimte voor kritische geluiden beperkt. Mitchell Esajas heeft opgemerkt dat “NiNsee haar ruimte voor kritisch geluid heeft verloren omdat ze te afhankelijk is van overheidsgeld,” wat impliceert dat de organisatie niet altijd de vrijheid heeft om de overheid zelf aan te spreken op haar rol in het slavernijverleden.
De Toekomstige Rol van NiNsee in het Herdenkingscomité
Ondanks de kritiek blijft NiNsee een belangrijke partner voor het Herdenkingscomité. Tot 2027 is het instituut verantwoordelijk voor de nationale herdenkingen op 1 juli, waarbij zij samenwerken met het comité om de herdenkingen inhoud te geven. Deze samenwerking kan de expertise van NiNsee benutten en tegelijkertijd bijdragen aan een bredere maatschappelijke dialoog. Maar het blijft essentieel dat deze dialoog niet beperkt blijft tot officiële speeches; de discussie moet verder gaan en zich richten op structurele ongelijkheid, racisme en mogelijke vormen van herstel. Het vinden van een balans tussen samenwerking met de overheid en het behouden van een kritische blik zal bepalend zijn voor de impact van deze herdenkingen.
Herdenken voor de Toekomst: Waarom Erkenning Cruciaal is
De herdenking van het slavernijverleden is meer dan een plichtpleging; het is een oproep tot reflectie en actie. Het is een kans om de doorwerking van historische onrechtvaardigheid in de huidige maatschappij onder ogen te zien en serieus te nemen. Herdenken betekent niet alleen het herinneren van wat er is gebeurd, maar ook het erkennen van hoe de slavernij heeft bijgedragen aan de structurele ongelijkheden en het racisme van vandaag. Dit vraagt om kritische gesprekken, bijvoorbeeld over herstelbetalingen, en het aanvechten van institutionele barrières die nog altijd in stand worden gehouden.
Zoals Karwan Fatah-Black aangeeft, kan “herdenken een kans bieden om het verleden onder ogen te zien en verantwoordelijkheid te nemen voor de doorwerking ervan.” Dit kan alleen als de herdenkingen niet alleen ceremonieel, maar ook inhoudelijk gedurfd zijn, en als ze de pijn van het verleden koppelen aan concrete acties voor een rechtvaardige toekomst. Een herdenking moet ruimte laten voor verhalen van nazaten en ruimte bieden voor de pijn, maar ook voor hoop en verandering. Door het verleden niet weg te stoppen, maar het juist openlijk te confronteren, kan Nederland werken aan een toekomst waarin gelijkheid centraal staat.
Astrid Elburg staat voor een grote taak. Het succes van haar voorzitterschap zal afhangen van haar vermogen om ruimte te bieden aan diverse stemmen, om kritische gesprekken aan te gaan, en om een herdenking neer te zetten die de pijn van het verleden erkent zonder daarin te blijven steken. Dit is niet alleen een historisch project, maar ook een maatschappelijk project dat moet bijdragen aan een collectief bewustzijn van onze geschiedenis. Het Herdenkingscomité kan niet alles repareren, maar kan wel bijdragen aan een eerlijker en inclusiever Nederland.