De afgelopen jaren heeft de Nederlandse overheid stappen gezet om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren, mede door de aanbevelingen van de Commissie Roemer. In 2020 presenteerde deze commissie haar rapport “Geen Tweederangsburgers,” waarin ze aandrong op maatregelen om misstanden zoals slechte huisvesting, uitbuiting door uitzendbureaus, en een gebrek aan rechten voor arbeidsmigranten aan te pakken. Hoewel veel van deze aanbevelingen zijn overgenomen, zorgt de nieuwe koers van de VVD voor spanningen en mogelijke conflicten met de principes van vrijheid en gelijkheid.
Aanbevelingen Commissie Roemer versus Beleid VVD: Botsende Visies op Arbeidsmigratie
Standpunten Commissie Roemer vs VVD over Arbeidsmigratie
Vergelijk de standpunten van de Commissie Roemer en de VVD met betrekking tot arbeidsmigratie, huisvesting, en arbeidsrechten.
Standpunt Commissie Roemer | Standpunt VVD | |
---|---|---|
Pleiten voor gescheiden werk- en huurcontracten om arbeidsmigranten meer autonomie te geven en minder afhankelijk te maken van werkgevers. | 1 | Voorkeur voor huisvesting van arbeidsmigranten op bedrijfsterreinen om druk op reguliere woonwijken te verminderen. |
Verbetering van arbeidsrechten, verhoging van het minimumloon en garanderen van veilige werkomstandigheden. | 2 | Beperking van de instroom van ‘laagproductieve’ arbeidsmigranten en stimulering van automatisering. |
Inzetten op integratie en sociale cohesie door gemengde woonvormen om een inclusieve samenleving te bevorderen. | 3 | Oprichting van een landelijk registratiepunt om beter toezicht te houden op arbeidsmigranten. |
Pleiten voor een inclusieve benadering waarbij arbeidsmigranten als volwaardige burgers worden behandeld. | 4 | Maatregelen om grip te krijgen op arbeidsmigratie en “overlastgevende” migranten sneller terug te sturen. |
1. Huisvesting: Verleden en Heden Botsen
De Commissie Roemer pleitte in 2020 voor betere bescherming van arbeidsmigranten door hen meer vrijheid en onafhankelijkheid te geven in hun huisvestingssituatie. Emile Roemer stelde: “Arbeidsmigranten moeten niet het risico lopen hun huisvesting te verliezen als zij hun baan kwijtraken. Werk- en huurcontracten moeten daarom strikt gescheiden worden.” Dit leidde tot de Wet Goed Verhuurderschap, die huurcontracten loskoppelt van arbeidscontracten.
In haar recente visiedocument “Kiezen wie we écht nodig hebben” (2024) stelt de VVD echter een andere aanpak voor. De partij wil dat arbeidsmigranten idealiter op bedrijfsterreinen gehuisvest worden, buiten reguliere woonwijken. Kamerlid Thierry Aartsen stelt: “Door migranten buiten de reguliere woonwijken te huisvesten, verbeteren we de leefkwaliteit voor zowel migranten als lokale bewoners.”
Deze benadering kan echter als problematisch worden gezien, omdat het de fysieke scheiding tussen arbeidsmigranten en de lokale bevolking bevordert, wat tegenstrijdig is met de visie van de Commissie Roemer. Een aanpak die sociale integratie en gelijkheid bevordert, lijkt hier meer op zijn plaats.
2. Van Verbeteren naar Beperken
Waar de Commissie Roemer de nadruk legde op de verbetering van de omstandigheden van arbeidsmigranten, kiest de VVD nu voor een aanpak gericht op beperking. Thierry Aartsen verduidelijkt het standpunt van zijn partij: “We hebben werknemers uit andere landen hard nodig, maar het aantal moet omlaag. We willen de instroom van laagproductieve arbeidsmigranten inperken, vooral in sectoren zoals tuinbouw, vleesverwerking en distributiecentra.”
In plaats van te focussen op beperking, zou het beter zijn om de aandacht te richten op het waarborgen van eerlijke arbeidsvoorwaarden en fatsoenlijke leefomstandigheden voor iedereen. Dit betekent dat arbeidsrechten moeten worden versterkt, het minimumloon verhoogd, en veilige werkomstandigheden gegarandeerd — maatregelen die niet alleen arbeidsmigranten, maar alle werkenden in Nederland ten goede komen.
3. Huisvestingseisen: Gedeelde Doelen, Maar Verschillende Aanpak
Zowel de Commissie Roemer als de VVD erkennen het belang van fatsoenlijke huisvesting voor arbeidsmigranten. De Commissie Roemer stelde in 2020: “Fatsoenlijke huisvesting is een mensenrecht. Elke arbeidsmigrant verdient minimaal één slaapkamer voor zichzelf en een leefruimte van ten minste 15 vierkante meter.”
De VVD wil dat werkgevers verantwoordelijk worden voor huisvesting op bedrijfsterreinen. “Werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor fatsoenlijke huisvesting, maar dan wel op hun eigen terrein,” aldus Aartsen. Dit zou de druk op de woningmarkt moeten verlichten, maar kan ook leiden tot segregatie en een “wij versus zij”-mentaliteit.
Een beleid dat streeft naar gemengde woonvormen zou de sociale samenhang kunnen bevorderen en de kloof tussen verschillende groepen in de samenleving verkleinen.
4. Fiscale Prikkels en Registratie: Controle versus Integratie
De VVD stelt voor om fiscale prikkels te verminderen die arbeidsmigratie bevorderen en pleit voor een landelijk registratiepunt om beter zicht te krijgen op wie in Nederland werkt en verblijft. Thierry Aartsen verklaart: “We moeten de grip op arbeidsmigratie vergroten. Door een centraal registratiepunt kunnen we overlastgevende migranten sneller terugsturen naar hun land van herkomst.”
Hoewel deze maatregelen gericht lijken op controle, kunnen ze controversieel zijn omdat ze tot discriminerende praktijken kunnen leiden. De Commissie Roemer benadrukte juist een inclusieve benadering waarbij arbeidsmigranten als volwaardige burgers worden behandeld en sociale integratie centraal staat. Roemer waarschuwde: “Maatregelen die migranten als tweederangsburgers behandelen, zullen uiteindelijk meer schade aanrichten dan oplossingen bieden.”
Een focus op het verenigen van werkenden in hun gezamenlijke strijd voor betere arbeidsomstandigheden en rechten kan een meer constructieve benadering zijn.
De Toekomst van Arbeidsmigratie in Nederland
De koerswijziging van de VVD markeert een verschuiving in het Nederlandse beleid ten aanzien van arbeidsmigratie. Terwijl de aanbevelingen van de Commissie Roemer bijdragen aan verbeterde werkomstandigheden en huisvesting, zet de VVD nu in op beperking, controle en stimulering van automatisering.
Deze verschuiving roept de vraag op of de nadruk niet beter kan liggen op structurele verbeteringen voor alle werkenden in Nederland, in plaats van beperkingen die mogelijk leiden tot uitsluiting en segregatie. Het werkelijke probleem ligt immers niet bij de arbeidsmigranten zelf, maar bij de manier waarop werk en lonen in de huidige economie zijn georganiseerd.
Zoals Emile Roemer al aangaf: “De tijd van praten is voorbij; het is nu tijd voor actie.” Of die actie gericht zal zijn op beperking of integratie, zal de toekomst moeten uitwijzen. Het is echter duidelijk dat een aanpak die werkenden verenigt in hun streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid meer kans van slagen heeft.