Interieur van een jaren 70 sociale huurwoning in Nederland met retro behang, houten meubels en een doorzonwoonkamer.
Een typische doorzonwoonkamer uit een jaren 70 sociale huurwoning met retro elementen en warme details.

VVD-minister verpatst sociale huurwoningen aan buitenlandse beleggers

4 minutes, 47 seconds Read

Terwijl de huizenprijzen de lucht in schieten en de wachtlijsten voor sociale huur oneindig lijken, verkoopt de overheid tienduizenden woningen aan buitenlandse beleggers. Wat ooit met gemeenschapsgeld werd opgebouwd, verdwijnt in de etalage van de vastgoedmarkt. Dit is geen beleidsfout meer — het is een politieke keuze. En de gevolgen raken precies die mensen voor wie het systeem ooit bedoeld was.

Onder leiding van VVD-minister Stef Blok werden de fundamenten van de Nederlandse volkshuisvesting systematisch afgebroken. Wat ooit begon met de privatisering van essentiële publieke diensten—de post, energie, zorg en onderwijs—bereikte een nieuw dieptepunt met de verkoop van sociale huurwoningen aan buitenlandse beleggers. Deze woningen, ooit met gemeenschapsgeld gebouwd voor mensen zonder grote beurs, worden nu verpatst op een internationale vastgoedmarkt. Wat nog rest aan collectief bezit is kwetsbaar en marginaal. En zolang marktdenken de boventoon voert, is het slechts een kwestie van tijd voordat ook dat verdwijnt.

Na financieel wanbeleid bij met name enkele grote woningcorporaties, besloot minister Blok (Wonen) in het Woonakkoord van december 2013—met steun van SGP, CU en D66—dat sociale huurwoningen verhandelbaar zijn op de vrije markt. Dit zou de sector ‘gezond’ moeten maken. Onderzoek wijst echter uit dat dit beleid leidt tot huurverhogingen van gemiddeld 25% in regio’s waar verkoop heeft plaatsgevonden.

Vrijheid sneuvelt niet in één klap, maar stap voor stap

Help ons groeien – deel deze post

Onze kracht zit in mensen die meelezen, meedenken en delen. Als dit verhaal je raakt, stuur het dan door. Samen maken we het verschil.

Een warm welkom voor buitenlandse investeerders

Met opvallende trots promootte minister Blok op vastgoedbeurs Real Expo München 2015 de Nederlandse sociale woningmarkt als aantrekkelijke investeringsoptie. In de Frankfurter Allgemeine Zeitung verklaarde hij bovendien dat de dominante positie van woningcorporaties in Nederland ten einde is, en dat buitenlandse partijen nu vrij spel krijgen.

De gevolgen laten zich raden. De Duitse investeerder Patrizia kocht voor 570 miljoen euro 5.500 woningen van Vestia. Kort daarna betaalde het Britse Round Hill 365 miljoen euro voor 4.000 woningen van het noodlijdende Wooninvesteringsfonds. Deze transacties zijn winstgevend voor beleggers, maar schadelijk voor huurders. In Groot-Brittannië leidde vergelijkbaar beleid tot een verdrievoudiging van de wachtlijsten voor sociale huurwoningen binnen vijf jaar.

De zwakste schouders dragen de zwaarste lasten

Blok wil bovendien dat de jaarlijkse huurverhoging voortaan wordt gebaseerd op de kwaliteit van de woning in plaats van het inkomen van de huurder. Daardoor dreigen bewoners van goedkope woningen relatief meer te gaan betalen dan die van duurdere. Voor gezinnen met een laag inkomen kan dit desastreus uitpakken. Een huishouden dat minder dan 20.000 euro per jaar verdient, kan door de nieuwe regels tot 50% meer huur gaan betalen, wat hun financiële ruimte ernstig beperkt.

De koppeling tussen inkomen en huurprijs vervalt grotendeels. Als de huurprijs relatief laag is ten opzichte van de kwaliteit van de woning, mag de huur met 2,5% bovenop de inflatie stijgen. Is de huur al hoog, dan geldt slechts inflatiecorrectie. Vooral in steden als Amsterdam en Utrecht, waar de woningdruk enorm is, dreigt deze maatregel huurders met lage inkomens uit hun woning te verdrijven.

De economische crisis heeft veel mensen hun baan en koopwoning gekost. Hun toevlucht is de sociale huursector. Maar nieuwkomers maken in oververhitte steden vrijwel geen kans, en gemeenten moeten ook statushouders huisvesten. In dit licht is het onbegrijpelijk dat Blok besluit woningen te verkopen aan buitenlandse partijen.

Uit het verleden valt te leren

Blok zou lering kunnen trekken uit het optreden van zijn partijgenoot Sybille Dekker, voormalig minister van VROM. In 2004 voorkwam zij dat de Maastrichtse woningstichting Servatius woningen in Luik ontwikkelde met Nederlands publiek geld. Dekker verdedigde daarmee het publieke belang. Blok doet het tegenovergestelde: hij laat tienduizenden sociale huurwoningen voor ondergewaardeerde prijzen verdwijnen in buitenlandse handen.

Het Duitse voorbeeld: een waarschuwing

In Duitsland zijn soortgelijke verkopen gedaan. De gevolgen: achterstallig onderhoud, verouderde keukens en badkamers, en een gebrek aan energiebesparende maatregelen. Volgens de Woonbond zijn sinds 2010 ruim 20.000 sociale huurwoningen aan buitenlandse investeerders verkocht. De kwaliteit daalde, energiekosten stegen, en huurders merkten niets van de Duitse Energiewende—want beleggers investeren nauwelijks in duurzame oplossingen.

Ook in het huidige woningbeleid ontbreken bindende garanties voor onderhoud, verduurzaming of sociale verantwoordelijkheid van beleggers. De overheid biedt hen alle ruimte, zonder eisen te stellen aan de kwaliteit of betaalbaarheid van woningen. Zolang dit laissez-faire beleid voortduurt, groeit het risico op een diepere wooncrisis en toenemende sociale spanningen. Niet alleen Nederlandse huishoudens komen in de knel, maar ook mensen die vanwege oorlog of onderdrukking elders bescherming zoeken, krijgen geen eerlijke kans op een veilige woonplek.

Een oproep aan de politiek — en aan ons allemaal

Het is hoog tijd dat onze volksvertegenwoordigers hun verantwoordelijkheid nemen. Sociale huurwoningen zijn geen handelswaar, maar een publieke voorziening, voortgekomen uit het idee dat iedereen recht heeft op een veilige, betaalbare plek om te leven. Wonen is geen privilege voor wie kan betalen, maar een basisvoorwaarde voor menselijke waardigheid. Wie geen dak boven zijn hoofd heeft, wordt uitgesloten van het volle maatschappelijke leven: zonder adres geen werk, geen onderwijs, geen zorg, geen stem.

Dat dit recht wordt uitgehold om financiële tekorten af te dekken of buitenlandse beleggers te plezieren, is een teken van moreel verval. Het eigendomsrecht van een investeerder wordt boven het bestaansrecht van een huurder geplaatst. Dat is de wereld op z’n kop. Woningen die ooit met gemeenschapsgeld zijn gebouwd, zouden ook ten dienste moeten blijven staan van de gemeenschap — niet van kapitaalstromen zonder gezicht of geweten.

Het recht op wonen is niet iets dat verleend wordt door de markt of de overheid, maar iets dat voortkomt uit het feit dat we mensen zijn. Niemand zou zijn thuis mogen verliezen omdat een spreadsheet daar beter van wordt. Daarom moeten we ons uitspreken. Niet alleen tegen een minister of een beleidslijn, maar tegen een systeem dat de waarde van een leven meet in rendement per vierkante meter. We moeten druk uitoefenen, ons organiseren en desnoods burgerlijk ongehoorzaam zijn om duidelijk te maken: het recht op een thuis is geen onderhandelingsmateriaal. Het is de grens waar we niet over laten marcheren.



Deel met vrienden, familie, collega’s en via je socials. Zo bouwen we samen aan een ander geluid.

Aanbevolen voor jou