In zijn recente werk De domheid regeert legt Sander Schimmelpenninck de mechanismen bloot die het Nederlandse politieke debat vergiftigen. Hij bekritiseert hoe wat hij “domheid” noemt – niet simpelweg als een gebrek aan intelligentie, maar als bewuste manipulatie en intellectuele oneerlijkheid – steeds prominenter wordt.
In de ogen van Schimmelpenninck is het geen onschuldig bijverschijnsel; het is een doelgerichte strategie om twijfel en wantrouwen te zaaien, en daarmee onze rechtsstaat en democratie te verzwakken. Hier duiken we in op de kern van deze problematiek en de concrete manieren waarop Schimmelpenninck deze analyseert.
Het Wapen van de Zondebok: De Eenvoudige Oplossing voor Complexe Problemen
1. Het aanwijzen van zondebokken – en daarbij de verantwoordelijkheid afschuiven op specifieke groepen – is een eeuwenoude tactiek die vooral in de populistische retoriek een vruchtbare bodem vindt. Schimmelpenninck wijst op de versimpelde, misleidende bewering dat immigratie de oorzaak is van de Nederlandse woningnood. Dat deze zondebok effectief is, blijkt uit peilingen van I&O Research, waaruit blijkt dat veel kiezers inmiddels geloven dat migratie bijdraagt aan de woningcrisis. Terwijl structurele problemen in de huizenmarkt eerder geworteld zijn in falend beleid rond woningbouw, speculatie, en gebrek aan regulering, wijzen politici als Wybren van Haga naar immigranten. Door deze strategie te gebruiken, wordt niet alleen het echte debat verlamd; het legitimeert ook de toenemende xenofobie en angstpolitiek die ten koste gaan van minderheidsgroepen.
Conclusie: De zondebokstrategie biedt een valse oplossing, en wekt een illusie van daadkracht en helderheid in het politieke debat. In werkelijkheid leidt het tot een samenleving waarin haat en wantrouwen worden gekoesterd, terwijl échte oplossingen buiten het zicht blijven.
De Jij-bak: Het Ontwapenen van Argumenten door Hypocrisie te Roepen
2. De jij-bak (tu quoque) is een ander voorbeeld van een sluwe, maar destructieve tactiek in het debat. Door in te spelen op vermeende hypocrisie wordt geprobeerd de geloofwaardigheid van de spreker te ondermijnen zonder in te gaan op de inhoud van hun argumenten. Klimaatactivisten worden bijvoorbeeld niet zelden afgeschilderd als hypocriet omdat zij wel eens een vliegtuig nemen. Dit heeft als effect dat het debat afgeleid wordt van de eigenlijke problemen die zij aankaarten – zoals de vernietiging van de planeet – en zich in plaats daarvan richt op persoonlijke aanvallen en afleidingen.
Conclusie: De jij-bak is een retorisch wapen dat de werkelijke problemen en ongemakkelijke waarheden van tafel veegt door de spreker aan te vallen in plaats van hun boodschap. Deze trend dreigt elke vorm van kritische reflectie onmogelijk te maken, omdat er altijd wel een persoonlijke fout of tekortkoming te vinden is.
De Valse Balans: De Onterechte Gelijkwaardigheid van Feiten en Onwaarheden
3. In het huidige medialandschap wint het idee van een “valse balans” aan terrein: journalisten en politici presenteren extremen als legitieme kanten van eenzelfde munt. Schimmelpenninck noemt het voorbeeld van de BBB-politicus Gouke Moes, die vandalistische haatuitingen tegen een regenboogzebrapad in Appingedam vergoelijkte door te zeggen dat het “van beide kanten jammer” was. Dit impliceren van een balans tussen tolerantie en intolerantie, of tussen feiten en leugens, normaliseert haat en onwaarheden.
Conclusie: Door misstanden en haat als een normaal onderdeel van het debat te zien en te behandelen, dragen politici en media bij aan de verschuiving van onze maatschappelijke normen. De valse balans is een sluipend gevaar dat leidt tot acceptatie van extreme ideeën en daarmee de morele grenzen van het publieke debat vervaagt.
“Het Had Waar Kunnen Zijn”: De Acceptatie van Halve Waarheden en Onderbuikgevoelens
4. Een gevaarlijke recente trend is het idee dat een leugen vergeven kan worden omdat “het had waar kunnen zijn”. Het incident waarin Bart Kemp, boer en BBB-lid, onterecht beweerde dat Eritrese asielzoekers verantwoordelijk waren voor een gijzeling, illustreert dit fenomeen. Hoewel later bleek dat de daders hier niets mee te maken hadden, ontbrak bij Kemp het schaamtegevoel om dit publiekelijk toe te geven. Dit soort uitspraken normaliseren het idee dat onderbuikgevoelens voldoende zijn om feiten te overschrijven.
Conclusie: Het normaliseren van halve waarheden en onderbuikgevoelens vormt een ernstige bedreiging voor het publieke debat. Wanneer feiten irrelevant worden, verdwijnt het fundament voor geïnformeerde besluitvorming en verliezen we als samenleving ons kompas.
Bullshitten: De Glibberige Tactiek van Politieke Vaagheden en Verdraaiingen
5. Schimmelpenninck beschrijft ook het fenomeen van “bullshitten”, een tactiek waarbij de waarheid net genoeg wordt verdraaid om het debat te vertroebelen zonder openlijk te liegen. Dit onderscheidt zich van een keiharde leugen door de schijn van nuance, maar blijft opzettelijk misleidend. In een voorbeeld van de Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing wordt Dilan Yeşilgöz, de huidige minister van Justitie, aangehaald. Ze beweerde dat “duizenden” migranten gebruik zouden maken van een nareismaatregel, terwijl in werkelijkheid de aantallen veel lager lagen. Wanneer haar cijfers in twijfel werden getrokken, bleef ze in plaats van terug te krabbelen bullshitten door de focus te verleggen en doelpalen te verschuiven.
Conclusie: Bullshitten is misschien wel het meest verraderlijke wapen, omdat het een schijnbare “feitelijkheid” suggereert. Deze vaagheid corrodeert het publieke vertrouwen in de integriteit van politici en het debat. Als politici het debat met halve waarheden blijven manipuleren, is het onmogelijk om een helder en rechtvaardig maatschappelijk beleid te voeren.
Wat Staan We Als Samenleving Toe?
Schimmelpenninck’s analyse legt een scherpe vinger op de zere plek van het hedendaagse Nederlandse debat: het wordt steeds moeilijker om elkaar te vertrouwen, feiten van fictie te scheiden en een basis voor begrip te vinden. Waar populistische en rechts-radicale partijen zich bedienen van deze tactieken om politieke winst te boeken, dreigt het hele politieke veld besmet te raken door hun aanpak.
Er staat veel op het spel. Als we deze wapens van domheid blijven toelaten en zelfs normaliseren, brengen we onze democratie en onze maatschappelijke samenhang in gevaar. De aanvaarding van retorische wapens zoals zondebokken, valse balansen en halve waarheden vervreemdt burgers van de waarheid, ontneemt hun het vermogen om de realiteit te begrijpen en moedigt hen aan in onwaarheden te geloven. De verleiding om in de politiek en media kortzichtige en manipulerende strategieën te gebruiken moet plaatsmaken voor eerlijkheid, transparantie en kritische zelfreflectie.
Het is aan ons allemaal, de media, politici, en burgers, om de dominantie van domheid en manipulatie in ons debat niet langer te tolereren. Dat betekent het actief herkennen van deze technieken, het blootleggen ervan en het benadrukken van feiten en nuance. Als we onze vrijheid, democratie en rechtsstaat willen behouden, moeten we samen werken aan een debatcultuur die geworteld is in waarheid, verantwoordelijkheid en respect voor de waarheid.
Schimmelpenninck’s boodschap is dus simpel, maar noodzakelijk: als we de wapens van domheid niet ontmantelen, zullen we leven in een samenleving waarin waarheid en realiteit permanent op de achtergrond verdwijnen.