Een groep demonstranten op de Dam met vlaggen en protestborden tijdens een mars voor vrijheid en solidariteit in Amsterdam.
Demonstranten op de Dam in Amsterdam tijdens een mars voor gelijkwaardigheid en vrijheid, vlak voor de verkiezingen van 2025.

Amsterdam tussen verzet en bestuur

6 minutes, 3 seconds Read

De regionale impact van de verkiezingen – De landelijke verkiezingen lijken vaak een Haagse aangelegenheid, maar de gevolgen worden pas echt voelbaar op straat — in buurthuizen, kraakpanden, collectieve tuinen en woonblokken waar solidariteit nog iets levends is. Amsterdam is al eeuwenlang een stad van verzet en vrije geesten, maar stap voor stap wordt die ruimte kleiner, ingeperkt door landelijke besluiten die weinig oog hebben voor lokale realiteit. De verkiezingen van 29 oktober 2025 gaan dus niet alleen over wie regeert, maar over hoeveel adem de stad nog krijgt om zichzelf te blijven.

Wonen: de stad als strijdtoneel van beleid

Nergens is de wooncrisis zo tastbaar als in Amsterdam. Terwijl de gemeente probeert huurprijzen te beteugelen en speculatie af te remmen, klinkt in Den Haag het refrein van “marktwerking” en “ruimte voor beleggers.” De vraag is niet alleen wie straks regeert, maar wie er straks überhaupt nog in de stad mag wonen. De strijd om huisvesting is een strijd om aanwezigheid — om het recht op stedelijk leven buiten de logica van winst en rendement.

In 2025 staat Amsterdam onder enorme druk. Het Wet betaalbare huur-voorstel, dat huurprijzen in het middensegment moest reguleren, ligt opnieuw onder vuur door partijen zoals VVD, NSC en BBB die het “een rem op de woningmarkt” noemen. Projectontwikkelaars trekken zich massaal terug uit lopende bouwplannen omdat winstverwachtingen dalen. Tegelijkertijd stijgen de huren in de vrije sector met dubbele cijfers, en staan meer dan 100.000 Amsterdammers ingeschreven voor een sociale huurwoning die er voor de meesten nooit zal komen.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

De ongelijkheid tussen huurders en huizenbezitters groeit. Waar eigenaren profiteren van torenhoge overwaardes, moeten huurders steeds meer betalen voor steeds minder ruimte. De situatie wordt verder verergerd door de opkooppraktijken van grote investeringsfondsen, zoals Blackstone en Heimstaden, die complete woonblokken beheren en huurders behandelen als cijfers in een spreadsheet. Ondanks gemeentelijke pogingen tot zelfbewoningsplicht en opkoopbescherming, worden constructies gevonden om regels te omzeilen — via brievenbusfirma’s of kortdurende verhuurcontracten.

Ook de criminalisering van woonstrijd neemt toe. Huurderscollectieven als Faircity, Woonprotest en Niet te Koopworden steeds vaker geconfronteerd met juridische dreigementen en politieoptreden bij bezettingen of demonstraties. De herintroductie van het kraakverbod in 2010 werkt nog steeds door: leegstaande panden worden beter beschermd dan dakloze mensen. In januari 2025 nog werden aan de Plantage Middenlaan vijf activisten gearresteerd omdat ze een leegstaand kantoorpand wilden omvormen tot woonruimte.

Ondertussen verdwijnen betaalbare plekken als de Sluisbuurt of Buiksloterham achter marketingtaal over “duurzaam wonen”, die in de praktijk neerkomt op luxe woontorens en beleggerswoningen, waardoor het oorspronkelijke idee van gemengde, betaalbare wijken steeds verder verdwijnt, terwijl het vooral investeringsprojecten blijken te zijn voor de bovenlaag. De stad dreigt een etalage te worden — een plek waar je kunt werken, consumeren en poseren, maar niet leven.

Toch groeit ook het verzet. Bewonersinitiatieven in Nieuw-West, Oost en Noord verzetten zich tegen sloop en gentrificatie; solidariteitsnetwerken helpen huurders bij dreigende uithuiszettingen. De strijd om wonen is niet alleen een strijd tegen de politiek van bovenaf, maar een poging om de stad opnieuw te verankeren in zorg, solidariteit en gedeelde ruimte. Hier wordt vrijheid tastbaar: niet als privilege, maar als collectief recht om te blijven.

Politie en publieke ruimte

De afgelopen jaren is de politie-aanwezigheid zichtbaar toegenomen, vaak verpakt in de taal van veiligheid. Maar veiligheid voor wie precies? Demonstraties worden beperkt, activisten geprofileerd, spontane bijeenkomsten verstrengeld in vergunningen. De landelijke politiek stuurt hier direct bij: nieuwe wetten over “openbare orde”, geïnitieerd door de VVD-minister van Justitie, Dilan Yeşilgöz verschuiven de macht richting bestuurders, weg van de burger. Vrijheid is in Amsterdam nooit een abstract begrip geweest — het gaat erom of je nog durft te spreken, zingen, of schilderen in de open lucht.

In de praktijk betekent dit dat Amsterdam steeds vaker toneel is van spanningen tussen burgerlijk initiatief en bestuurlijke controle. Het optreden van de politie tijdens de Woonprotesten op het Museumplein en de Klimaatmarsenbij de Zuidas liet zien hoe snel vreedzame bijeenkomsten kunnen omslaan in repressie zodra de menigte zich niet volledig aan het protocol houdt. Ook de inzet van gezichtsherkenning en drones bij evenementen als Pride en ADEroept vragen op over de balans tussen veiligheid en privacy. Terwijl de stad ooit symbool stond voor tolerantie, groeit het arsenaal aan toezicht en controle.

De landelijke politiek werkt deze trend in de hand. Met de nieuwe Wet versterking regie op openbare orde krijgen burgemeesters meer bevoegdheden om demonstraties te beperken, zelfs preventief. De Amsterdamse driehoek – burgemeester, politie en Openbaar Ministerie – kan zo eerder ingrijpen bij “dreiging van verstoring”, een rekbaar begrip dat makkelijk kan worden toegepast op protesten tegen staats- of bedrijfsbelangen.

Ook het straatbeeld verandert. Cameratoezicht breidt zich uit in wijken als Bijlmer Centrum en De Wallen, waar handhaving vaker wordt ingezet tegen bewoners dan tegen toeristen. Buurtkunst, spontane performances of zelfs solidariteitsacties worden in sommige gebieden ontmoedigd onder het mom van ordehandhaving. Wat resteert, is een stad die veiligheid als schijn verkoopt: een zorgvuldig geregisseerde rust waarin controle de plaats van vertrouwen heeft ingenomen, en vrijheid steeds meer wordt behandeld als een risico dat moet worden beheerst.

Maar onder die dunne laag van orde borrelt onvrede. Achter elke camera en elk verbod groeit het besef dat echte veiligheid niet van bovenaf wordt opgelegd, maar van onderop ontstaat — uit solidariteit, vertrouwen en gemeenschap.

Verzet blijft zichtbaar en hardnekkig. Activistische kunstenaars organiseren ondergrondse exposities in leegstaande panden; jongerenbewegingen als Code Rood en Extinction Rebellion Youth houden creatieve interventies om aandacht te vragen voor klimaat en rechtvaardigheid. Zij herinneren eraan dat vrijheid niet door beleid wordt toegekend, maar voortdurend bevochten en heruitgevonden wordt – op straat, in geluid, in kleur.

Klimaat en lokale solidariteit

Overal in de stad werken bewoners aan een schonere lucht, minder autoverkeer en collectieve energieprojecten. In buurten als De Baarsjes, Nieuw-West en Noord ontstaan coöperaties die zonnepanelen delen, warmtenetten beheren of vervuilende bedrijvigheid terugdringen. Toch voelt hun inzet broos zolang Den Haag blijft kiezen voor fossiele belangen en asfalt.

De VVD, die al jaren de toon zet in economisch beleid, blijft Shell en andere grote vervuilers bevoordelen met belastingkortingen en uitzonderingen op emissieheffingen. Terwijl bewoners van Amsterdam betalen voor hun energie, krijgen multinationals als Shell letterlijk korting op vervuiling. Die ongelijkheid wordt zelden benoemd als “subsidie”, maar dat is het wel — een structurele beloning voor vervuiling, verpakt in het taalgebruik van “vestigingsklimaat”.

Elke lokale overwinning kan zo in één beleidsronde ongedaan worden gemaakt. Terwijl bewoners vechten voor luchtkwaliteit, verleent de rijksoverheid vergunningen voor nieuwe fossiele infrastructuur. De verkiezingen bepalen of er eindelijk ruimte komt voor klimaatinitiatieven van onderop — of dat economische groei opnieuw zwaarder weegt dan leefbaarheid en rechtvaardigheid.

Economische ongelijkheid

De kloof tussen centrum en periferie groeit zichtbaar. Terwijl toeristen en expats floreren, raken zorgmedewerkers, docenten en kunstenaars steeds verder naar de rand geduwd. Landelijke bezuinigingen treffen precies die sectoren waarin Amsterdam uitblinkt: cultuur, zorg, onderwijs. Wat overblijft, is een stad vol werkplekken zonder werkenden die er kunnen leven. Vrijheid zonder bestaanszekerheid is slechts een lege belofte.

Vrijheid begint lokaal

Wat Den Haag beslist, bepaalt hoeveel ruimte Amsterdam nog heeft om te ademen. Toch ligt de ziel van deze stad bij haar bewoners — mensen die weigeren om toeschouwers te zijn. Of het nu gaat om huurders die zich organiseren, kunstenaars die ruimte terugwinnen, of jongeren die hun toekomst vormgeven: de echte politiek voltrekt zich hier, in de wijken, op straat, tussen muren waar nog wordt geluisterd.

Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou