Portret van een diverse groep mensen die met een serieuze uitdrukking recht vooruit kijken, in een moderne, dramatische stijl.

De Geldtempel van Amsterdam

Aan de Vijzelstraat, in het bruisende hart van Amsterdam, staat een gebouw dat zowel in omvang als in symboliek indrukwekkend is: het voormalige hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM). Ontworpen door Karel de Bazel en voltooid in 1926, was dit kolossale bouwwerk ooit het grootste kantoorgebouw van de stad. Tegenwoordig dient het als locatie voor het Stadsarchief Amsterdam en biedt het toegang tot eeuwen aan stedelijke geschiedenis.

De verborgen geschiedenis van een iconisch bouwwerk

Wie goed kijkt, ziet in dit gebouw niet enkel een architectonisch meesterwerk, maar ook een complexe erfenis van koloniale uitbuiting en economisch machtsvertoon. Het NHM-gebouw vertelt veel over de dubbele aard van Amsterdam: een stad die aan de ene kant beroemd is om haar vooruitstrevende idealen, maar aan de andere kant een rijke elite huisvestte die haar welvaart bouwde op de ruggen van een koloniaal onderworpen bevolking.

De Oorsprong van de Nederlandsche Handel-Maatschappij: Koloniale Exploitatie en Economische Macht

De geschiedenis van de NHM begint in 1824, toen koning Willem I de instelling oprichtte om de Nederlandse economie weer op de been te helpen na de slopende Napoleontische oorlogen. Willem I zag het potentieel van een commerciële onderneming die de Nederlandse handelsbelangen zou versterken en de schatkist zou vullen. In theorie klonk het nobel, maar in de praktijk leunde de NHM zwaar op het koloniale bewind in Nederlands-Indië (het huidige Indonesië), waar de werkelijke winsten werden binnengehaald.

Via het wrede Cultuurstelsel moesten Indonesische boeren een vijfde van hun landbouwproducten, zoals koffie, suiker, en thee, afstaan aan de Nederlandse staat. Dit systeem kwam neer op economische slavernij en leidde tot armoede en hongersnood onder de koloniale bevolking. Willem I, als grootaandeelhouder van de NHM, stond persoonlijk aan de basis van deze uitbuiting. Zijn monopolie op de lucratieve opiumhandel met Nederlands-Indië maakte het bedrijf tot een onvoorstelbare economische macht. De NHM groeide, dankzij deze ongelijke economische verhouding, uit tot een van de rijkste bedrijven van Nederland en vestigde in 1858 zijn hoofdkantoor in Amsterdam, waarmee de focus steeds meer verschoof naar bankactiviteiten.

De Bouw van de Geldtempel aan de Vijzelstraat: Een Monumentaal Gebouw

In 1920, na jaren van voorbereidingen en debat, werd de eerste paal geslagen voor een nieuw hoofdkantoor aan de Vijzelstraat. Karel de Bazel, een vooruitstrevende architect met een theosofische achtergrond, ontwierp het gebouw als een massief symbool van financiële macht. De Bazel’s architectuurstijl, beïnvloed door de Nieuwe Kunst-beweging, was doordrenkt met symboliek en vakmanschap. Hij ontwierp het gebouw niet alleen als kantoor, maar als een ‘geldtempel’—een indrukwekkend gebouw dat de grootheid en onaantastbaarheid van de NHM moest uitstralen.

De omvang van het gebouw was destijds ongezien: met een hoogte van 35 meter overschreed het de maximale bouwhoogte in de Vijzelstraat en was het een van de grootste gebouwen van Amsterdam. Dit leidde tot weerstand onder veel Amsterdammers, die het gebouw intimiderend vonden en vonden dat het niet paste in de relatief kleinschalige en laagbouw-dominante stad. Toch werd het gebouw voltooid in 1926, drie jaar na de dood van De Bazel en net na het eeuwfeest van de NHM.

Architectonische Hoogstandjes en Symboliek

Wat het NHM-gebouw bijzonder maakt, is de unieke combinatie van functionaliteit, esthetiek en symboliek. De Bazel’s ontwerpstijl maakte gebruik van donkere baksteen, natuursteen en glas-in-loodramen, materialen die het gebouw een solide, bijna sacraal karakter geven. De massieve, gewapende betonnen muren—sommige een meter dik—waren niet alleen esthetisch imponerend, maar ook functioneel ontworpen om schatten en documenten van bankklanten te beschermen tegen alles, zelfs tegen bomaanvallen door zeppelins, zo werd beweerd. Het safe deposit-gedeelte, met kluisdeuren van indrukwekkende afmetingen, bood bankklanten toegang tot een ruimte die de allure en veiligheid van een schatkist had.

De Bazel’s aandacht voor detail en symboliek komt vooral tot uiting in de versieringen en geometrische patronen die door het hele gebouw te vinden zijn. Als aanhanger van de theosofie geloofde hij dat architectuur niet alleen praktisch moest zijn, maar ook een hogere, spirituele functie had. Zijn ontwerpen reflecteren deze filosofie en symboliseren universele harmonie en orde. De verticale lijnen en symmetrische patronen in het gebouw roepen een gevoel van structuur en rust op, ondanks de kolossale omvang van het bouwwerk. Hiermee wist De Bazel een monumentaal gebouw te creëren dat niet log en zwaar oogt, maar juist evenwichtig en indrukwekkend.

Van Geldtempel naar Cultureel Erfgoed

Het NHM-gebouw veranderde meerdere keren van functie en eigenaar. In 1964 fuseerde de NHM met de Twentsche Bank tot de Algemene Bank Nederland (ABN), die later weer fuseerde met de Amsterdam-Rotterdam Bank tot ABN-Amro. In 1999 verhuisde ABN-Amro naar de Zuidas, en stond het gebouw enige jaren leeg. Sinds 2007 biedt het gebouw onderdak aan het Stadsarchief Amsterdam, waardoor het nu fungeert als bewaarplaats van Amsterdamse geschiedenis en documentatie.

In deze rol krijgt het gebouw een nieuwe betekenis. Waar het vroeger symbool stond voor koloniaal gewin en financiële macht, biedt het nu ruimte aan het collectieve geheugen van Amsterdam. De archieven en documenten die hier opgeslagen liggen, zijn toegankelijk voor het publiek en brengen het verleden van de stad in kaart. Maar ironisch genoeg blijft het gebouw zelf ook een getuige van dat verleden, een monument dat niet alleen een stad maar ook een systeem vertegenwoordigt. Een systeem waarin economische welvaart werd bereikt ten koste van onderdrukking, uitbuiting en koloniale overheersing.

De Donkere Kant van Amsterdam’s Monumentale Pracht

De geschiedenis van het NHM-gebouw aan de Vijzelstraat werpt een kritische blik op de manier waarop we ons architectonisch erfgoed waarderen. De pracht en praal van de Amsterdamse binnenstad wordt vaak gezien als symbool van de vooruitstrevende, tolerante aard van de stad, maar het NHM-gebouw herinnert ons eraan dat veel van deze pracht werd gefinancierd door het leed van een gekoloniseerde bevolking. De koloniale rijkdommen die door de NHM werden gegenereerd, waren niet alleen een economische steunpilaar voor Nederland, maar ook een belangrijke bron van de stedelijke ontwikkeling in Amsterdam.

In een tijdperk waarin steden over de hele wereld hun koloniale verleden heroverwegen, biedt dit gebouw een kans voor Amsterdam om de complexe relaties tussen welvaart en onrecht te erkennen. Terwijl het Stadsarchief bezoekers toegang biedt tot de stedelijke geschiedenis, blijft het gebouw zelf ook een fysieke herinnering aan de scheve machtsverhoudingen die de geschiedenis van Nederland en Amsterdam hebben gevormd. Misschien kan de stad, door deze geschiedenis aan het licht te brengen, niet alleen haar architectonisch erfgoed vieren, maar ook kritisch reflecteren op de voorwaarden waaronder dit erfgoed tot stand kwam.

De ‘geldtempel’ van Amsterdam is dus meer dan een architectonisch hoogstandje; het is een spiegel waarin we ons verleden kunnen zien, in al zijn pracht én problematiek. Terwijl de bezoekers de archieven doorzoeken, blijft het gebouw zelf het verhaal vertellen van een tijdperk waarin de economische macht van een klein elite de fundamenten legde voor het moderne Amsterdam, en de diepgewortelde sociale ongelijkheden die daarbij kwamen kijken.