De Black Lives Matter-protesten in 2020 hebben in Nederland een fel debat losgemaakt over hoe we omgaan met ons koloniale verleden. Ondanks deze discussie is er weinig veranderd: straatnamen en standbeelden die koloniale figuren eren, blijven grotendeels onaangetast. Vaak wordt de discussie gereduceerd tot de simpele vraag: moeten we ze weghalen of laten staan?
In Amsterdam-West leidde een gids een groep langs plekken die herinneren aan het slavernijverleden. De deelnemers discussieerden over straatnamen zoals “Nootmuskaatstraat,” die vanwege de koloniale gruweldaden die eraan gekoppeld zijn, werd hernoemd. Sommigen vonden dit overdreven, anderen zagen het als noodzakelijke erkenning van de geschiedenis.
Bij standbeelden zoals dat van Peter Stuyvesant(1), een bekende koloniale bestuurder en slavenhandelaar, stellen sommigen voor om context toe te voegen in plaats van ze te verwijderen. Maar dit is een lastig evenwicht, want voor velen blijven deze monumenten pijnlijk.
Monumenten die koloniale figuren eren, dragen nog steeds de last van een gewelddadig verleden. Context bieden kan helpen, maar het neemt de pijn niet weg voor degenen die dagelijks met deze symbolen worden geconfronteerd.
Sinds de BLM-protesten(2) zijn er politieke stappen gezet, zoals excuses van gemeenten en de toevoeging van nieuwe slavernijmonumenten. Toch blijven oude koloniale monumenten staan zonder aanpassing. Gemeenten zijn vaak bang voor polarisatie en durven geen duidelijke keuzes te maken, wat de voortgang belemmert.
Een rapport van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)(3) wijst op het gebrek aan kennis bij gemeenten over hun monumenten en geschiedenis. Dit leidt tot ad-hoc beslissingen en weinig structurele veranderingen. Hoewel sommige steden, zoals Amsterdam en Rotterdam, context proberen te bieden door informatieborden te plaatsen, blijkt dit vaak onvoldoende om de emoties rond deze onderwerpen aan te pakken.
Een recent incident in Vlissingen illustreert hoe gevoelig het onderwerp nog steeds is. Daar plaatste kunstenaar Zeus Hoenderop in de vroege ochtend van 30 juni 2023 een klein slavernijmonument op de boulevard, zonder voorafgaande vergunning. Dit kunstwerk, genaamd “De Kom,” symboliseerde de ketenen van tot slaaf gemaakten en was bedoeld om tijdens de Keti Koti-herdenking de geschiedenis van slavernij te belichten.
Wanneer kunst de ongemakkelijke waarheid van het slavernijverleden aan het licht brengt, toont de reactie van de samenleving hoe diep de wonden nog steeds zijn. Het verwijderen van zo’n monument is meer dan een administratieve beslissing; het is een spiegel van onze onwil om die geschiedenis volledig onder ogen te zien.
Hoewel het monument bedoeld was als een tijdelijke installatie voor de herdenking op 1 juli, werd het diezelfde nacht beklad met racistische leuzen en besmeurd door extreem-rechtse groepen. Vervolgens besloot de gemeente Vlissingen het monument te verwijderen, officieel omdat er geen vergunning voor was aangevraagd. Dit besluit leidde tot veel kritiek, vooral omdat de gemeente eerder laks was geweest met het reguleren van andere, meer traditionele monumenten in de stad.
Dit incident toont aan hoe omstreden en kwetsbaar de discussie rond het herdenken van het slavernijverleden is. Ondanks de goede bedoelingen van de kunstenaar en de activisten, stuitten hun inspanningen op verzet en politieke onenigheid, wat opnieuw de complexiteit en gevoeligheid van dit onderwerp in Nederland benadrukt.
Vergelijking met de Verenigde Staten
De discussie in Nederland over koloniale monumenten heeft parallellen met de situatie in de Verenigde Staten, waar sinds de dood van George Floyd in 2020 een soortgelijke beweging op gang is gekomen. In de VS richt de controverse zich vooral op standbeelden en monumenten die de Confederatie eren, symbolen van de strijd om de slavernij te behouden tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.
De strijd om monumenten weerspiegelt een diepere worsteling met hoe naties hun verleden willen herinneren. In zowel Nederland als de VS worden standbeelden niet alleen gezien als stenen of brons, maar als symbolen van macht, identiteit en de onopgeloste spanningen rond historische onrechtvaardigheden.
In veel Amerikaanse steden zijn beelden van Zuidelijke generaals zoals Robert E. Lee(4) en Jefferson Davis(5) verwijderd of verplaatst naar musea. Deze acties zijn vaak het resultaat van langdurige lokale strijd en protesten, waarbij activisten betogen dat deze monumenten een verheerlijking zijn van racisme en onderdrukking. Tegelijkertijd zijn er ook felle tegenstanders die beweren dat het verwijderen van deze beelden neerkomt op het wissen van geschiedenis.
De VS heeft, net als Nederland, te maken met een diepe verdeeldheid over hoe om te gaan met deze historische symbolen. Terwijl sommige gemeenschappen krachtig hebben opgetreden door beelden te verwijderen of te herinterpreteren, blijven andere steden vasthouden aan hun tradities. De polarisatie in de VS is vaak nog scherper, met duidelijke politieke scheidslijnen tussen voor- en tegenstanders van het verwijderen van monumenten.
In Nederland zien we een meer voorzichtige benadering. Gemeenten zijn vaak terughoudend en proberen neutraal te blijven, waardoor veranderingen traag verlopen. Dit leidt soms tot tijdelijke en halve maatregelen, zoals het plaatsen van informatieborden die context bieden, in plaats van echte ingrepen in het publieke geheugen.
Voorzichtigheid bij het herzien van ons verleden kan als wijsheid worden gezien, maar het risico is dat we blijven hangen in symbolische gebaren zonder werkelijk iets te veranderen. Monumenten zijn niet alleen herinneringen aan wat was, maar ook verklaringen over wat we willen zijn.
Het verschil tussen Nederland en de VS ligt deels in de manier waarop de geschiedenis wordt verwerkt en het culturele belang dat aan monumenten wordt gehecht. In de VS is de kwestie vaak sterk gepolitiseerd, met standpunten die langs partijgrenzen lopen. In Nederland daarentegen, is de angst voor polarisatie en maatschappelijke verdeeldheid zo groot dat deze vaak leidt tot inertie. Toch groeit in beide landen het besef dat monumenten niet alleen erfgoed zijn, maar ook ideologische statements die invloed hebben op hoe we onze samenleving begrijpen en vormgeven.
Kortom, hoewel er stappen worden gezet om ons koloniale verleden te erkennen, blijft de vraag hoe we dit in de publieke ruimte moeten verwerken een bron van verdeeldheid en stagnatie, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten. Het debat over wie we eren in onze publieke ruimte en hoe we dat doen, is een weerspiegeling van bredere maatschappelijke vraagstukken over rechtvaardigheid, geschiedenis en identiteit. Het is een debat dat vraagt om moedige keuzes, waarbij we niet alleen onze geschiedenis herzien, maar ook nadenken over de toekomst die we willen bouwen.
Oproep tot Actie: Sta Op Tegen Koloniale Verheerlijking!
Op 7 september om 13:00 uur verzamelen we ons bij station Hoorn om samen een krachtige boodschap te sturen: er is geen plaats voor koloniale verheerlijking in onze samenleving. Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, een symbool van genocide en onderdrukking, moet verdwijnen uit de openbare ruimte.
Onze strijd gaat niet alleen over het verleden, maar ook over het heden. Het racisme dat Hoorn in zijn greep houdt, toont aan dat de strijd voor gelijkheid en rechtvaardigheid nog lang niet gestreden is. We kunnen niet toestaan dat de stemmen van hen die lijden onder dit onrecht worden genegeerd.
Sluit je aan bij ons op 7 september en laat je stem horen tegen racisme en koloniale misdaden. Samen bouwen we aan een toekomst waarin gelijkheid, rechtvaardigheid, en menselijke waardigheid centraal staan.
- Peter Stuyvesant (circa 1610–1672) was een Nederlands koloniaal bestuurder die vooral bekend is als de laatste directeur-generaal van de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland, waaruit later New York City voortkwam. Stuyvesant staat tegenwoordig ter discussie vanwege zijn rol in het bevorderen van slavernij en zijn uitgesproken antisemitische opvattingen. ↩︎
- De Black Lives Matter (BLM)-protesten zijn een wereldwijde beweging die in 2013 ontstond om racisme, politiegeweld en structurele ongelijkheid tegen te gaan. Na de moord op George Floyd in 2020 groeide de beweging uit tot een krachtig collectief verzet tegen systemisch racisme en de nalatenschap van kolonialisme en slavernij. De protesten hebben wereldwijd miljoenen mensen gemobiliseerd om te strijden voor rechtvaardigheid, gelijkheid en de erkenning van het historische onrecht dat vooral zwarte gemeenschappen blijft treffen. ↩︎
- De KNAW is de nationale academie van Nederland voor wetenschappen en geesteswetenschappen. De organisatie adviseert de Nederlandse regering en samenleving over wetenschappelijke en maatschappelijke kwesties en voert diverse onderzoeksprojecten uit. ↩︎
- Robert E. Lee (1807–1870) was een generaal van de Geconfedereerde Staten van Amerika tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij leidde de strijd om de slavernij te behouden, een systeem dat miljoenen zwarte mensen onderdrukte en ontmenselijkte. Hoewel hij vaak wordt afgeschilderd als een symbool van Zuidelijke trots, staat hij in werkelijkheid symbool voor het gewelddadige verzet tegen gelijkheid en mensenrechten. Zijn standbeelden en eerbewijzen blijven bronnen van pijn en controverse, en worden gezien als pogingen om de erfenis van racisme en slavernij te vergoelijken. ↩︎
- Jefferson Davis (1808–1889) was de president van de Geconfedereerde Staten van Amerika tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog en een fervent verdediger van slavernij als essentieel onderdeel van de Zuidelijke economie en samenleving. Zijn leiderschap vertegenwoordigde de georganiseerde weerstand tegen de afschaffing van slavernij en de strijd om zwarte mensen in een staat van onderdrukking te houden. Davis wordt vaak vereerd in het Zuiden van de Verenigde Staten, maar zijn nalatenschap blijft een pijnlijk symbool van racisme en de ontkenning van fundamentele mensenrechten. ↩︎