Wanneer het over geopolitiek gaat, richten veel linkse analyses zich op de Verenigde Staten. China blijft daarentegen vaak buiten beschouwing, ondanks de enorme impact die het land heeft op de wereldeconomie en sociale verhoudingen. Dit komt deels door een gebrek aan diepgaande kennis over China, waardoor een cruciale factor in de mondiale klassenstrijd onderbelicht blijft.
Hoewel de Chinese regering zich nog steeds beroept op socialistische retoriek, is de realiteit die arbeiders ervaren heel anders. Achter de officiële slogans schuilt een systeem dat kapitalistische uitbuiting combineert met autoritair bestuur. Wat vinden arbeiders in China eigenlijk van de Communistische Partij? Een serie recente interviews met Chinese werknemers en activisten werpt hier licht op en laat zien dat de houding tegenover de partij verre van eenduidig is.
Waarom worden communisten in China geen lid van de CCP?
In theorie zou je verwachten dat Chinese communisten zich automatisch aansluiten bij de Communistische Partij. In werkelijkheid is dat zelden het geval. Lidmaatschap is niet gebaseerd op ideologische overtuiging, maar eerder op carrièrevoordelen en sociale status.
Veel jonge Chinezen groeien op met propaganda over de CCP als een heldhaftige organisatie die China groot heeft gemaakt. Maar zodra ze in aanraking komen met de realiteit—corruptie, bureaucratie en het ontbreken van werkelijke socialistische idealen—verdampt die bewondering. Zo vertelt Ruirui, een voormalige student, hoe hij zich op de universiteit aanmeldde voor de partij, maar afknapte op de opportunistische cultuur binnen de organisatie. “De partij heeft niets met communisme te maken,” concludeert hij.
Ook Qianxun, een andere respondent, ziet hoe de CCP steeds verder afdrijft van socialistische principes. “Lid worden van de partij heeft niets meer te maken met politieke overtuiging. Het is een strategische zet om je carrière veilig te stellen.” Door de economische hervormingen onder Deng Xiaoping en de toegenomen rol van privékapitaal, is de partij verworden tot een instrument van staatskapitalisme.
Staan Chinese arbeiders achter de CCP?
De relatie tussen Chinese arbeiders en de CCP is complex. Over het algemeen voelen arbeiders zich onderdrukt en hebben ze een hekel aan de elite, maar de partij wordt vaak gezien als een abstracte entiteit. Veel arbeiders zien “de regering” als hun directe tegenstander, niet noodzakelijk de CCP als geheel.
Ruirui beschrijft hoe arbeiders nauwelijks politiek bewustzijn ontwikkelen omdat ze vooral bezig zijn met overleven. Hun voornaamste zorg is niet of China “socialistisch” of “kapitalistisch” is, maar of ze betaald worden en onder fatsoenlijke omstandigheden kunnen werken. Wanneer lonen niet worden uitbetaald of arbeidsomstandigheden verslechteren, klagen ze bij de lokale overheid, maar grootschalige politieke mobilisatie blijft zeldzaam.
De stedelijke middenklasse en intellectuelen zijn de laatste jaren kritischer geworden. Onder invloed van economische onzekerheid en corruptieschandalen groeit het verzet tegen de CCP. De “bieslook-theorie” is een populaire metafoor: de overheid maait voortdurend de spaargelden van burgers weg, net zoals bieslook steeds opnieuw kan worden gesnoeid. Dit heeft geleid tot meer oproepen voor democratische hervormingen en vrijheid van meningsuiting.
Toch is de partij er met propaganda en onderdrukking goed in geslaagd om verdeeldheid te zaaien onder verschillende sociale groepen. Arbeiders, migranten en middenklasse-burgers delen weliswaar onvrede over hun situatie, maar zien elkaar niet als bondgenoten in de strijd tegen de CCP.
Denken Chinese arbeiders dat ze in een socialistische samenleving leven?
Het idee dat China een socialistisch land is, wordt door de meeste arbeiders niet serieus genomen. Volgens Xiao Hui zien de meesten China simpelweg als “de maatschappij van de bazen.” “Socialisme” is voor hen een loos begrip, een label dat de regering gebruikt om haar autoriteit te legitimeren.
De oudere generatie, met name voormalige staatsarbeiders uit de noordoostelijke “roestgordel,” voelt zich verraden. Voor hen betekende socialisme collectieve zekerheid en stabiele banen. Toen staatsbedrijven in de jaren ‘90 werden geprivatiseerd, verloren miljoenen arbeiders hun baan en sociale rechten. Voor hen betekent het hedendaagse “socialisme” simpelweg kapitalisme onder een rode vlag.
De jongere generatie, met name migrantenarbeiders in fabrieken en dienstensectoren, heeft nauwelijks een referentiepunt. Zij zijn opgegroeid in een periode waarin China al verregaand gekapitaliseerd was. Voor hen draait het vooral om persoonlijke vooruitgang: “Als ik mijn loon krijg en een beter leven kan opbouwen, maakt het me niet uit welk label eraan hangt,” zegt Kaixuan.
De tikkende tijdbom van sociale strijd in China
China’s ongekende economische groei van de afgelopen decennia heeft niet alleen geleid tot indrukwekkende infrastructuur en technologische vooruitgang, maar ook tot diepe sociale ongelijkheid en een groeiend spanningsveld tussen verschillende klassen. Achter de façades van moderne megasteden en economische successen schuilt een systeem waarin miljoenen mensen worstelen om hun basisrechten en bestaanszekerheid te behouden. De sociale strijd in China ontvouwt zich op verschillende fronten en omvat uiteenlopende groepen, die elk op hun eigen manier geconfronteerd worden met uitbuiting en repressie.
De verraden staatsarbeiders
De eerste groep die in conflict komt met de staat is de oude arbeidersklasse die vroeger in staatsbedrijven werkte. Gedurende het grootste deel van de 20e eeuw beloofde de Communistische Partij hen werkzekerheid, sociale voorzieningen en een gevoel van collectieve solidariteit. In de jaren negentig, tijdens de grootschalige hervormingen van staatsbedrijven, werden echter miljoenen arbeiders ontslagen en voelden zij zich in de steek gelaten door de partij die ooit hun belangen leek te behartigen. Vandaag de dag voeren veel voormalige staatsarbeiders nog steeds strijd voor betere pensioenvoorzieningen en eerlijke compensatie voor hun gedwongen ontslag, maar hun positie is zwakker dan ooit. Wat ooit een trotse arbeidersklasse was, is nu een gemarginaliseerde groep zonder politieke invloed.
De uitgebuite migrantenarbeiders
Tegelijkertijd is er een nieuwe arbeidersklasse ontstaan: de mingong, oftewel de migrantenarbeiders van het platteland. Deze groep, die naar schatting meer dan 200 miljoen mensen omvat, vormt de ruggengraat van de Chinese economie. Ze werken in fabrieken, op bouwplaatsen en in de dienstensector, vaak onder erbarmelijke omstandigheden, zonder vaste contracten en zonder toegang tot sociale voorzieningen. Doordat zij officieel nog steeds als plattelandsbewoners geregistreerd staan, worden ze gediscrimineerd in de steden waar ze werken en leven. Dit systeem, dat bekendstaat als het hukou-registratiesysteem, verhindert dat migrantenarbeiders zich permanent vestigen in de steden en dwingt hen in een staat van voortdurende onzekerheid.
Hoewel individuele stakingen en opstanden steeds vaker voorkomen, ontbreekt het de migrantenarbeiders aan georganiseerde vakbonden of collectieve structuren die hen kunnen beschermen. Toch groeit onder deze groep het besef dat hun werk en strijd essentieel zijn voor het draaiende houden van de Chinese economie. De vraag is hoe lang de overheid erin slaagt om hun protesten lokaal te isoleren voordat er bredere solidariteit ontstaat tussen arbeiders in verschillende sectoren en regio’s.
De boeren: landroof en milieuvervuiling
Naast arbeiders zijn het ook de boeren die een belangrijke rol spelen in de sociale strijd in China. Hoewel China nog altijd grotendeels een plattelandsland is, worden boeren steeds vaker geconfronteerd met gedwongen landonteigening. Overheidsinstanties en projectontwikkelaars nemen landbouwgrond in beslag voor stadsuitbreiding, industriële complexen of infrastructuurprojecten, vaak zonder eerlijke compensatie voor de boeren die hierdoor hun levensonderhoud verliezen.
Tegelijkertijd worden plattelandsbewoners onevenredig zwaar getroffen door milieuvervuiling. Rivieren raken vervuild door industriële lozingen, landbouwgrond wordt onbruikbaar door chemisch afval, en luchtvervuiling bedreigt de gezondheid van hele dorpen. Boeren die zich hiertegen verzetten, worden echter vaak met harde hand neergeslagen door de overheid, die geen geduld heeft voor collectief protest.
Een systeem op instorten?
Ondanks het repressieve staatsapparaat nemen sociale protesten in China toe. De Chinese regering heeft tot nu toe een strategie gevolgd van selectieve repressie en gecontroleerde concessies: sommige protesten worden neergeslagen, terwijl andere worden afgekocht met minimale tegemoetkomingen. Dit beleid heeft ervoor gezorgd dat protesten grotendeels gefragmenteerd blijven en zich zelden ontwikkelen tot een bredere beweging.
Toch is de situatie verre van stabiel. De stijgende kosten van levensonderhoud, de torenhoge jeugdwerkloosheid en de ineenstorting van de vastgoedsector hebben het vertrouwen in de economie en de overheid ondermijnd. Als de onvrede onder arbeiders, boeren en andere onderdrukte groepen zich verbindt in een gezamenlijke strijd, kan dit een veel grotere bedreiging vormen voor de Communistische Partij dan de protesten van 1989.
Linkse perspectieven: hoe verder?
Voor linkse bewegingen wereldwijd is het cruciaal om de Chinese arbeidersklasse beter te begrijpen en te ondersteunen. De strijd tegen het Chinese staatskapitalisme is niet alleen een Chinese aangelegenheid, maar raakt de hele wereldeconomie.
In China zelf zijn revolutionaire groepen uiterst klein en werken ze onder zware repressie. Veel activisten richten zich op juridische hulp, consumentenboycots of NGO-werk, maar echte organisatie onder arbeiders blijft moeilijk. Toch groeit er een nieuw bewustzijn onder jonge arbeiders en stedelijke activisten, mede dankzij sociale media en informele netwerken.
Internationale solidariteit met Chinese arbeiders is essentieel. Westerse linksen moeten afstappen van de simplistische kijk op China als een “kapitalistische vijand” of “socialistisch alternatief.” De realiteit is veel complexer: een kapitalistisch systeem dat onder autoritair bewind werkt, met een groeiende arbeidersklasse die haar rechten opeist.