De strijd voor zeggenschap over ons eigen werk – In 1976 vond in Zwitserland een belangrijk referendum plaats. Er lag een voorstel op tafel om werknemers het recht te geven op medezeggenschap in bedrijven. Dit betekende dat werknemers zouden kunnen meebeslissen over bedrijfsbeleid, investeringen en andere belangrijke kwesties. Maar het voorstel werd met een overweldigende meerderheid weggestemd.
Waarom stemden zoveel mensen tegen? Niet alleen werkgevers en de middenklasse voerden felle campagne tegen het idee, ook veel werknemers lieten hun stem liggen of stemden tegen. Betekent dit dat ze helemaal geen inspraak willen? Waarschijnlijk niet. Het is eerder zo dat ze zich weinig bij het idee konden voorstellen. Generaties lang is ons geleerd dat de baas bepaalt en dat wij uitvoeren. Zelf verantwoordelijkheid nemen kan spannend zijn, en het voelt veiliger om een werkgever de schuld te kunnen geven van problemen dan om zelf aan het roer te staan.
Deze discussie is niet alleen historisch interessant, maar nog steeds actueel. In Zwitserland vinden regelmatig referenda plaats over bedrijfsvoering en werknemersrechten. Een voorbeeld is het ‘Minder-initiatief’ uit 2013, waarbij de Zwitsers wél stemden voor een beperking van buitensporige salarissen voor topbestuurders. Dit laat zien dat er onder de bevolking wel degelijk een behoefte is aan eerlijkere bedrijfsstructuren, al is de stap naar directe werknemerszeggenschap blijkbaar nog groot.
Wat betekent medezeggenschap?
Medezeggenschap betekent dat werknemers een stem hebben in hoe hun bedrijf wordt gerund. In Nederland kennen we de ondernemingsraad, die advies mag geven over belangrijke besluiten, maar die in de praktijk vaak een beperkte invloed heeft. In sommige landen, zoals Zweden, is werknemersinspraak wettelijk verankerd en hebben werknemers een stevige stem in het bestuur van bedrijven.
Maar is medezeggenschap genoeg? Historisch gezien hebben arbeidersbewegingen zich vooral gericht op politieke macht en betere lonen, en minder op directe zeggenschap in bedrijven. Pas recent groeit het besef dat werknemers niet alleen betere arbeidsvoorwaarden moeten eisen, maar ook controle moeten krijgen over hun eigen werk en productie. Dit idee, dat ooit als ‘utopisch’ werd afgedaan, is in werkelijkheid een logische stap naar meer sociale rechtvaardigheid.
Nederlandse voorbeelden van zeggenschap en zelfbestuur
In Nederland zijn er enkele inspirerende voorbeelden van bedrijven waar werknemers wel degelijk de controle hebben. Zo is er Onze Energie, een Amsterdams energiebedrijf dat collectief wordt beheerd door leden. In de zorgsector laat Buurtzorg zien dat efficiënter en menselijker werken zonder hiërarchische managers mogelijk is. Ook coöperaties zoals die van fietsenmakers, bakkerijen en ambachtelijke bedrijven laten zien dat collectief eigenaarschap kan werken.
Toch blijven dit uitzonderingen. In de meeste bedrijven hebben werknemers nauwelijks iets te zeggen over belangrijke beslissingen. De macht ligt bij aandeelhouders en directies, die vooral gericht zijn op winstmaximalisatie.
Van medezeggenschap naar zelfbestuur
Echte zeggenschap gaat verder dan medezeggenschap. In de Spaanse Revolutie van 1936 namen arbeiders bedrijven over en runden ze deze collectief. In Israël ontstonden kibboetsen en coöperaties waarin mensen samen produceerden zonder bazen. Dichter bij huis zijn er voorbeelden van arbeiderszelfbestuur, zoals de scheepswerf De Vooruitgang in Friesland, waar werknemers in de jaren ’70 tevergeefs probeerden de failliete werf over te nemen en als coöperatie voort te zetten.
Deze initiatieven bewijzen dat een economie zonder kapitalistische uitbuiting mogelijk is. Maar een revolutie ontketenen is geen eenvoudige oplossing. De overgang naar zelfbestuur vergt voorbereiding, kennis en een sterke sociale beweging. Daarom is het verstandig om te beginnen met medezeggenschap als opstap naar echte democratische controle over de economie.
Wat kunnen we nu doen?
Als we echte zeggenschap op de werkvloer willen, moeten we op meerdere fronten in actie komen. Vakbonden en werknemersorganisaties kunnen niet langer alleen focussen op loon en werktijden, maar moeten zich ook inzetten voor structurele verandering: zeggenschap en zelfbestuur. Bedrijven kunnen hierop inspelen door over te stappen op coöperatieve modellen, waarin werknemers niet alleen een stem hebben, maar ook mede-eigenaar zijn en actief meebeslissen over het beleid.
Ook de overheid speelt een cruciale rol. Wetgeving kan zo worden aangepast dat werknemers meer rechten krijgen bij overnames en faillissementen, zodat bedrijven eerder in handen komen van de mensen die er daadwerkelijk werken dan van externe investeerders die enkel op winst uit zijn. Dit is extra urgent gezien de opmars van private equity-fondsen, die bedrijven opkopen, schulden op hen afwentelen en ze vervolgens leegroven voor kortetermijnwinsten. Dit leidt vaak tot massaontslagen, lagere lonen en faillissementen, terwijl de aandeelhouders met miljoenen vertrekken. Werknemers zijn geen pionnen in het spel van speculanten; ze moeten de macht krijgen om hun bedrijven te beschermen en zelf te besturen.
Toch begint echte verandering bij de werknemers zelf. Een ondernemingsraad kan een eerste stap zijn, maar zonder collectieve actie en organisatie blijft echte invloed een illusie. Hoe langer we afwachten, hoe meer bedrijven worden leeggeroofd door private equity—ten koste van werkgelegenheid, stabiliteit en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Werknemers moeten zich organiseren en het eigenaarschap opeisen, niet alleen om hun banen te beschermen, maar om een fundamenteel andere economie op te bouwen.
Democratie moet ook op de werkvloer gelden
Echte democratie stopt niet bij het stemhokje. Als we een rechtvaardige samenleving willen, moeten we ook de werkvloer democratiseren. Medezeggenschap is een stap in de goede richting, maar het einddoel moet zelfbestuur zijn: een economie waarin werknemers samen beslissen hoe en waarvoor ze werken. Dit is geen utopie, maar een haalbare en noodzakelijke verandering.