De León Jimenes-familie, een van de rijkste dynastieën in de Dominicaanse Republiek, heeft door strategische expansie een monopolie verworven in de bier- en tabaksindustrie, met verstrekkende gevolgen voor de nationale economie en sociale structuur.
Marcus Garvey was een Jamaicaanse nationalist die pleitte voor zwarte zelfbeschikking, terugkeer naar Afrika, en eenheid binnen de diaspora. Zijn ideeën inspireerden bewegingen zoals de Nation of Islam en de Rastafari-beweging.
Fidel Castro’s Cubaanse Revolutie begon als een symbolisch verzet tegen imperialisme, maar leidde uiteindelijk tot een autocratisch regime met economische stagnatie en sociale ongelijkheid. Vergelijkingen met andere revoluties tonen de beperkingen van revolutionaire ideologieën aan.
Frantz Fanon, een invloedrijke Caribische denker, psychiater en revolutionair, analyseerde de psychologische impact van kolonialisme en pleitte voor totale bevrijding. Zijn werk blijft relevant in hedendaagse discussies over postkolonialisme en raciale identiteit.
Cuba stuurt opnieuw artsen naar Haïti om slachtoffers van orkaan Matthew te helpen. De medische hulp benadrukt de langdurige solidariteit tussen de landen en de toewijding van Cuba aan humanitaire rampenbestrijding.
Oscar López Rivera, 73 jaar oud en 35 jaar gevangen, wordt wereldwijd gesteund in de oproep voor zijn vrijlating vanwege zijn strijd voor een onafhankelijk Puerto Rico. Zijn gevangenschap wordt als onrechtvaardig beschouwd.
De Curaçaose slavenopstand van 1795, geleid door Tula, was een belangrijke gebeurtenis op de Nederlandse Antillen. Begonnen op de plantage Knip, verzamelden veertig tot vijftig tot slaaf gemaakten zich en bevrijdden anderen. Hun tocht naar Porto Mari omvatte aanvallen op plantages en het bemachtigen van wapens en voedsel. De koloniale autoriteiten stuurden versterkingen en onderdrukten de opstand uiteindelijk. Tula en zijn medeleiders werden op 3 oktober 1795 publiekelijk geëxecuteerd. De opstand benadrukte de onderdrukking en droeg bij aan de beweging tegen slavernij in de regio.
Jean-Jacques Dessalines was een cruciale leider in de Haïtiaanse Revolutie, die Haïti’s onafhankelijkheid in 1804 verklaarde. Zijn bewind was zowel bevrijdend als gewelddadig, en zijn erfenis blijft controversieel.
Duizenden Haïtianen in de Dominicaanse Republiek riskeren deportatie door het verstrijken van een regularisatieplan. Dit heeft geleid tot ernstige humanitaire problemen in Haïti, met internationale bezorgdheid en conflicten over migratiestatus en documentatie.
Racistische retoriek in de Dominicaanse Republiek richt zich op Haïtianen, waardoor angst en geweld tegen hen toenemen. Door hen als zondebok te gebruiken, wordt de aandacht afgeleid van diepere, complexe sociale en economische problemen.