Leon Trotski’s analyse van fascisme blijft een van de meest inzichtelijke uit de vroege twintigste eeuw. Zijn observatie over de kwetsbaarheid van de kleine burgerij – ook wel het ‘petite bourgeoisie’ genoemd – voor reactionaire en autoritaire tendensen blijft actueel. In zijn analyse, geschreven in de turbulente jaren tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog, stelt Trotski dat deze maatschappelijke groep, die zich economisch en sociaal bedreigd voelt, vatbaar is voor fascistische ideologieën wanneer de spanningen hoog oplopen.
Trotski’s beroemde uitspraak, “Niet elke verbitterde kleine burger had Hitler kunnen worden, maar een deeltje Hitler schuilt in elke verbitterde kleine burger,” legt de latente autoritaire neigingen bloot die ontstaan in tijden van crisis. Maar wat bedoelde hij precies met deze uitspraak, en hoe kunnen we zijn inzichten gebruiken om de historische aantrekkingskracht van fascisme op de middenklasse te begrijpen?
Advertentie:
Wie Is de Kleine Burgerij?
De ‘kleine burgerij’, of het ‘petite bourgeoisie’, verwijst naar de lagere middenklasse: kleine ondernemers, zelfstandigen, winkeliers, ambachtslieden en kleine boeren. Zij bevinden zich economisch en sociaal tussen de grote kapitalisten en de arbeidersklasse. Ze hebben vaak hun eigen bedrijven of eigendommen, maar die zijn kwetsbaar voor de invloed van grootschalige bedrijven en marktmacht. Politiek zijn ze meestal niet goed georganiseerd, zeker niet op dezelfde schaal als de arbeidersklasse, die zich via vakbonden en socialistische partijen verenigt. Dit gebrek aan collectieve organisatie en het gevoel van bedreiging maakt hen vatbaar voor angst en onzekerheid.
Trotski zag dat deze groep, wanneer zij zich economisch bedreigd voelt door zowel het grote kapitaal als de arbeidersklasse, de neiging heeft zich vast te klampen aan reactionaire ideeën en autoritaire leiders, die beloven hen te beschermen tegen de dreigingen van ‘boven’ en ‘onder’. Dit maakt hen gevoelig voor fascistische propaganda die een vijand creëert en hen belooft hun verloren status terug te winnen.
De Verleiding van Autoritaire Oplossingen
Trotski’s analyse laat zien hoe de kleine burgerij in tijden van economische en politieke crisis ontvankelijk wordt voor sterke, autoritaire leiders die hen zouden kunnen ‘redden’. Fascistische bewegingen in de jaren dertig in Europa, zoals het Duitse en Italiaanse fascisme, speelden hierop in door een dubbele boodschap te verkondigen. Enerzijds beweerden zij bescherming te bieden tegen de onpersoonlijke macht van grote bedrijven en banken (met antisemitische stereotypen over de ‘rijke Joodse kapitalist’), anderzijds beloofden zij ook de arbeidersklasse te beteugelen en de sociale orde te herstellen.
Het Italiaanse fascisme onder Mussolini en het Duitse nazisme onder Hitler maakten beide gebruik van deze strategische boodschap om de steun van de middenklasse te winnen. In Italië trok Mussolini de steun van kleine boeren en zelfstandigen door de communisten als een bedreiging te schilderen. In Duitsland stelde de nazi-propaganda vakbonden en socialistische partijen verantwoordelijk voor het economische lijden van de middenklasse. Ondanks hun antikapitalistische retoriek schakelden fascistische leiders echter direct na de machtsovername over naar het versterken van monopoliekapitaal en het vernietigen van vakbonden en arbeidersrechten.
Fascisme als Verrader van de Middenklasse
Trotski’s analyse benadrukt ook dat, hoewel fascistische bewegingen zich presenteerden als verdedigers van de kleine burgerij, hun werkelijke belangen elders lagen. Zodra Hitler en Mussolini aan de macht kwamen, lieten zij hun beloften aan de middenklasse snel vallen en gaven ze prioriteit aan de belangen van het grootkapitaal. Duitse industriëlen zoals Krupp en IG Farben profiteerden immens onder de nazi-dictatuur, terwijl kleine ondernemers de concurrentie van grote bedrijven en staatscontrole bleven voelen. Het fascisme gebruikte de frustraties van de kleine burgerij om de macht te grijpen, maar werkte uiteindelijk voor het grootkapitaal, niet voor de middenklasse.
De Kleine Burgerij en Autoritarisme in Andere Europese Landen
Het patroon van fascistische aantrekkingskracht op de middenklasse was niet uniek voor Duitsland en Italië. In Spanje, tijdens de opkomst van Franco’s nationalisme in de jaren dertig, steunde de kleine burgerij de rechtse falangisten omdat ze vreesden voor het succes van arbeidersbewegingen en landarbeiderscollectieven. Franco’s propaganda maakte gebruik van dezelfde vijandbeelden: communisten, vakbonden en ‘stedelijke elites’ werden gepresenteerd als bedreigingen voor de traditionele waarden en economische stabiliteit van de middenklasse.
In Oostenrijk sloot de kleine burgerij zich aan bij de autoritaire beweging van de Oostenrijkse Bondspartij, die de arbeidersklasse onderdrukte met steun van de fascistische bondgenoot Duitsland. De angst van de Oostenrijkse middenklasse voor de arbeidersbeweging dreef hen naar een autoritair alternatief dat hun eigen economische belangen echter niet beschermde, maar de macht van grote bedrijven en multinationals verder consolideerde.
Waarom Organisatie en Solidariteit Essentieel Zijn
Trotski’s analyse biedt een belangrijke les voor progressieve bewegingen: het belang van het betrekken van de kleine burgerij bij de strijd voor sociale rechtvaardigheid. Wanneer deze groep zich volledig vervreemd voelt, kan dat het autoritarisme versterken. Het bouwen van coalities die ruimte maken voor de zorgen van zelfstandigen, kleine ondernemers en andere kwetsbare groepen kan helpen om de aantrekkingskracht van extreemrechts en fascisme te verminderen.
Progressieve bewegingen zouden de kleine burgerij kunnen laten zien dat neoliberale marktstructuren – en niet minderheden of arbeiders – de werkelijke oorzaak zijn van hun economische onzekerheid. Door bewustzijn te creëren over gedeelde belangen, kunnen arbeiders en de middenklasse een gedeelde strijd voeren tegen de dominantie van monopoliekapitaal en politieke elites.
Trotski’s Waarschuwing voor Vandaag
Trotski’s inzicht over de kleine burgerij en fascisme blijft verontrustend actueel. Zijn analyse toont aan hoe economische onzekerheid en sociale isolatie een vruchtbare bodem kunnen zijn voor reactionaire politiek. Wanneer de middenklasse zich bedreigd voelt door zowel grote bedrijven als de arbeidersklasse, kan zij vatbaar worden voor autoritaire ideologieën die beloven deze spanningen op te lossen.
Trotski waarschuwt ons: niet elk individu in de kleine burgerij wordt een fascist, maar in elk verbitterd lid van deze klasse schuilt een “deeltje Hitler” – een mogelijkheid om mee te gaan in destructieve, autoritaire oplossingen. Het is een les die ons aanspoort om niet alleen te vechten voor economische gelijkheid, maar ook voor solidariteit en inclusieve structuren die werkende mensen en kleine ondernemers verenigen in plaats van tegen elkaar op te zetten.
Het antwoord op de dreiging van autoritair rechts ligt niet in het negeren van de kleine burgerij, maar in het bieden van alternatieven die op solidariteit, wederzijds respect en economische zekerheid zijn gebaseerd. Alleen door gezamenlijke doelen te zoeken en samenwerking te versterken, kunnen we voorkomen dat onzekerheid omslaat in destructieve politiek.