De straten van Nashville, Tennessee, zijn recent het toneel geweest van verontrustende gebeurtenissen die ons eraan herinneren hoe diepgeworteld racisme en haat nog steeds in onze samenlevingen aanwezig zijn. Burgemeester Freddie O’Connell heeft vier nieuwe maatregelen ingevoerd om de vrijheid van meningsuiting te beschermen, terwijl hij tegelijkertijd het zogenaamde “Nazi-probleem” in de stad probeert aan te pakken.
Deze maatregelen volgden op de publicatie van het boek Dynamite Nashville: Unmasking the FBI, the KKK, and the Bombers Beyond Their Control van historica Betsy Phillips. In dit boek onderzoekt zij de onopgeloste bomaanslagen tijdens de burgerrechtenbeweging van de jaren ’50 en ’60. Phillips’ boek richt zich op drie bomaanslagen die plaatsvonden in Nashville: de bomaanslag op de Hattie Cotton Elementary School in 1957, het bombardement op het Joods Gemeenschapscentrum in 1958, en de explosie in het huis van burgerrechtenadvocaat Z. Alexander Looby in 1960. Deze aanslagen, die nooit zijn opgelost, waren gericht op instellingen en personen die zich inzetten voor rassengelijkheid. Phillips onthult dat de FBI en lokale politie destijds mogelijk cruciale informatie hebben achtergehouden, waardoor de daders nooit zijn berecht. Deze onthullingen werpen nieuw licht op de manieren waarop raciaal geweld in stand werd gehouden en hoe dit geweld ongestraft kon doorgaan.
“De parallellen tussen het verleden en het heden zijn schrijnend; de haat die destijds met bommen tot uiting kwam, manifesteert zich nu openlijk in de straten, als een blijvende dreiging die ons herinnert aan de onafgemaakte strijd tegen racisme.”
Phillips’ boek is niet alleen een diepgravend historisch onderzoek; het legt ook verbanden tussen het racistische geweld van toen en de neo-Nazi activiteiten van vandaag. Recent nog marcheerden neo-Nazi’s door de straten van Nashville, scandeerden racistische leuzen en lieten hun haat duidelijk zien. Dit toont aan dat de erfenis van haat niet alleen een relikwie uit het verleden is, maar een blijvend gevaar dat ons allemaal bedreigt.
Deze voortdurende dreiging is niet beperkt tot de Verenigde Staten. Een rapport van de Nederlandse veiligheidsdienst NCTV over extreemrechts terrorisme in West-Europa stelt dat het aantal dodelijke aanslagen door individuen of kleine groepen toeneemt. In Groot-Brittannië werden in 2017 vier extreemrechtse terreuraanslagen verijdeld, en ook in Frankrijk werden recent verschillende terreurcomplotten van extreemrechtse aard voorkomen. Hoewel deze aanvallen vaak niet als terrorisme worden bestempeld, voldoen ze vaak wel aan de definitie van terreur, wat wijst op een gevaarlijke blinde vlek in het Europese veiligheidsbeleid.
Racisme heeft een lange geschiedenis van verwoestende gevolgen, zowel in de Verenigde Staten als in Nederland. In Nashville zien we hoe racistische netwerken zoals de “Confederate Underground” in de jaren ’50 en ’60 aanslagen pleegden op scholen, kerken en huizen, en hoe zij met geweld probeerden de burgerrechtenbeweging te ondermijnen. Deze aanslagen waren bedoeld om angst te zaaien en om de vooruitgang van rassengelijkheid te saboteren. Het falen om deze daders destijds te berechten, heeft geleid tot een cultuur van straffeloosheid die tot op de dag van vandaag voortduurt.
“Hoewel de contexten verschillen, blijven de structuren van uitsluiting en onderdrukking verrassend universeel. De geschiedenis leert ons dat het wegkijken van racisme niet alleen slachtoffers maakt, maar ook de wortels van ongelijkheid dieper verankert.”
In Nederland, hoewel de geschiedenis anders is, zien we dat dezelfde mechanismen van uitsluiting en onderdrukking nog steeds actief zijn. De toeslagenaffaire, waarbij duizenden gezinnen, voornamelijk van migrantenachtergrond, slachtoffer werden van institutioneel racisme, is slechts één voorbeeld van hoe diepgeworteld discriminatie kan zijn. Net zoals in Nashville, waar de autoriteiten destijds wegkeken van racistisch geweld, moeten we in Nederland erkennen dat er nog veel werk te doen is om racisme en discriminatie te ontmantelen.
De harde realiteit is dat extreemrechts niet alleen een probleem is van geïsoleerde individuen, maar deel uitmaakt van een bredere beweging die wordt aangewakkerd door politieke retoriek en sociale media. Extremisten, of ze nu eenzamen lijken of niet, opereren in een netwerk van online en offline haat dat hen versterkt en hun overtuigingen legitimeert.