Nina Simone, geboren als Eunice Kathleen Waymon in 1933, was niet zomaar een artiest. Ze was een onmisbare stem in de strijd tegen raciale onderdrukking en sociale onrechtvaardigheid in Amerika. Haar carrière begon in 1954 in Atlantic City, waar ze onder het pseudoniem Nina Simone een baan als muzikant kreeg. Deze naam was niet willekeurig gekozen; “Nina” was een troetelnaam van haar Spaanse vriendje, en “Simone” verwees naar de Franse actrice Simone Signoret, een symbool van verfijning en kracht.
De start van een fenomeen
Simone’s intrede in de muziekwereld was allesbehalve traditioneel. Ze had geen formele zangervaring toen ze begon, maar dit weerhield haar er niet van om binnen enkele jaren uit te groeien tot een van de belangrijkste nachtclubacts langs de Amerikaanse oostkust. Ze werd opgemerkt door Syd Nathan, een invloedrijke maar meedogenloze zakenman, die de touwtjes stevig in handen hield bij ‘King Records’. Nathan stond bekend om zijn dictatoriale aanpak en zijn neiging om artiesten te misleiden. Hij had eerder al geprobeerd James Brown te ontmoedigen door zijn baanbrekende hit “Please, Please, Please” als “het ergste stukje onzin” te bestempelen. Desondanks bood hij Simone een contract aan bij de jazzafdeling van Bethlehem Records.
Simone’s eerste grote hit kwam in 1958 met haar interpretatie van “I Loves You Porgy”, een klassiek nummer van George en Ira Gershwin uit 1935. Haar versie klom naar nummer achttien op de Billboard Hot 100 en bereikte nummer twee op de R&B-hitlijst. Dit succes bracht haar naam definitief in de Amerikaanse muziekgeschiedenis.
Uitbuiting en Zelfbevrijding
Zakelijk gezien was het echter niet allemaal rozengeur en maneschijn. Simone ontdekte te laat dat ze bij het aannemen van een voorschot haar rechten op de nummers had vergeven. Nathan had slim gebruik gemaakt van haar onervarenheid door onder het pseudoniem ‘Lois Mann’ de rechten op zijn naam te zetten. Dit soort kapitalistische uitbuiting was wijdverspreid in de muziekindustrie, waar artiesten vaak weinig controle hadden over hun eigen werk. Voor Simone, die altijd streefde naar artistieke integriteit, was dit een bittere les. Het leidde ertoe dat ze een jaar later overstapte naar Colpix Records, waar ze meer vrijheid kreeg om haar artistieke visie te volgen.
Voor veel artiesten is zelfbevrijding in de muziek niet alleen een kwestie van creatieve expressie, maar ook van het terugwinnen van controle over hun eigen werk in een industrie die vaak neigt tot exploitatie.
Bij Colpix kwamen Simone’s indrukwekkende live optredens, waarin ze de invloed van klassieke piano verweefde met jazz en blues, volledig tot hun recht. Haar spel, dat vaak flarden van Bach en Chopin bevatte, werd een integraal onderdeel van haar muzikale identiteit. Ze zei ooit: “The best of both worlds, if I feel it, I need to play it.” Dit onderstreept haar overtuiging dat muziek niet beperkt moest worden door genres of conventies.
Een Stem tegen Sociaal Onrecht
In 1964, na haar overstap naar Philips Records, begon Simone zich openlijker uit te spreken over de burgerrechtenbeweging. Tot dan toe had ze zich terughoudend opgesteld, deels omdat ze vond dat het moeilijk was om complexe ideeën te reduceren tot een lied van drie minuten. Maar de toenemende rassenstrijd in Amerika dwong haar om haar stem te laten horen. “Mississippi Goddam” was haar luidruchtige protest tegen de moord op Medgar Evers en de bomaanslag op een kerk in Birmingham, waarbij vier zwarte kinderen omkwamen. Ze zei later over dit nummer: “Ik was niet kwáád, ik was gewelddadig.” Het nummer, opgenomen in de Village Gate in New York, werd in de zuidelijke staten van de VS geboycot of gecensureerd. Platenhandelaren in South Carolina braken zelfs hun exemplaren doormidden en stuurden ze terug naar de platenmaatschappij.
Simone’s muziek werd steeds politieker, met nummers als “Four Women”, “To Be Young, Gifted and Black” (later gecoverd door Aretha Franklin en Donny Hathaway), “Backlash Blues”, en “I Wish I Knew How It Would Feel to Be Free”. Elk van deze nummers weerspiegelde haar groeiende betrokkenheid bij de strijd tegen raciale onrechtvaardigheid en haar overtuiging dat muziek een krachtig wapen kon zijn in de strijd voor vrijheid.
Het Verzet tegen Amerika
In 1970 verliet Simone de Verenigde Staten, gedreven door haar afkeer van de showbusiness, het alomtegenwoordige racisme en haar teleurstelling in de Amerikaanse politiek. Ze weigerde belastingen te betalen uit protest tegen de Amerikaanse betrokkenheid in de Vietnamoorlog en besloot zich te richten op een carrière in Europa. Ze verhuisde aanvankelijk naar Barbados, waar ze scheidde van haar man en manager Andrew Stroud. Simone’s vertrek was niet alleen een persoonlijke beslissing, maar ook een politieke daad. Ze ontvluchtte een land dat haar talent had geëxploiteerd en haar rechten had ondermijnd.
Simone’s vertrek uit de Verenigde Staten was niet slechts een vlucht, maar een krachtige verwerping van een systeem dat haar talent exploiteerde en haar rechten onderdrukte.
In de jaren daarna woonde Simone in verschillende landen, waaronder Liberia, Zwitserland, Nederland en Frankrijk. Ze bleef optreden, hoewel ze zich steeds meer terugtrok uit de schijnwerpers. In 1978 keerde ze terug naar de opnamestudio voor het album “Baltimore”, dat werd opgenomen in België. Datzelfde jaar werd ze gearresteerd en aangeklaagd voor belastingontduiking, een directe consequentie van haar principiële weigering om de Amerikaanse oorlogsinspanningen te financieren.
Simone en Nederland
Nederland speelde een opmerkelijke rol in Simone’s leven. Ze trad in 1983 op tijdens het North Sea Jazz Festival, waar ze een beruchte ruzie had met festivaloprichter Paul Acket, die woedend verklaarde dat “die vrouw er bij hem nóóit meer in zou komen”. Simone stond bekend om haar onvoorspelbare gedrag en haar ongezouten mening, wat vaak leidde tot conflicten, maar haar ook een onvergetelijke figuur maakte in de muziekwereld.
Een van Simone’s bijzondere connecties met Nederland was Wilhelm Langenberg, een Nederlander die haar eerste grote platencontract bij Philips hielp bezorgen. Haar relatie met Nederland was echter niet altijd positief; in 1995 kwam ze in het nieuws omdat ze tijdens een ruzie op haar buren had geschoten. Het incident leidde tot haar diagnose met een bipolaire stoornis, die haar stemmingswisselingen verklaarde en een schaduw wierp over haar latere jaren.
De Autobiografie in “Feelings”
Simone bleef optreden tot de zomer van 2002, toen bij haar borstkanker werd ontdekt. Een van haar meest aangrijpende optredens was haar uitvoering van “Feelings” tijdens het Montreux Jazz Festival in 1976. Halverwege het nummer verloor ze de tekst en werd zichtbaar kwaad. Ze verklaarde: “Als alles goed was geweest, had zo’n lied over gevoelens helemaal nooit geschreven hoeven te worden.” Dit optreden werd een tien minuten durende autobiografie waarin ze haar hele leven en al haar pijn samenvatte.
Een Onvergetelijke Erfenis
Nina Simone’s gevecht met borstkanker eindigde op 21 april 2003 in Carry-le-Rouet, een klein dorpje in de buurt van Marseille. Kort voor haar dood ontving ze een eredoctoraat van het Curtis Institute in Philadelphia, dezelfde school die haar in 1953 had afgewezen, naar eigen zeggen vanwege haar huidskleur. Haar dood markeerde het einde van een tumultueus maar invloedrijk leven, een leven dat werd gekenmerkt door strijd, muziek, en een onverzettelijke inzet voor rechtvaardigheid.
Nina Simone’s werk blijft tot op de dag van vandaag relevant. In een tijd waarin raciale spanningen en sociale onrechtvaardigheid opnieuw hoog oplopen, blijven haar muziek en haar boodschap een krachtig symbool van verzet en vrijheid. Haar vermogen om klassieke muziek, jazz, blues, en protestliederen te verweven tot een uniek en diepgaand geluid, heeft haar niet alleen een plaats in de muziekgeschiedenis opgeleverd, maar ook in de bredere strijd voor mensenrechten.