De recente onthullingen over de betrokkenheid van de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) bij de massamoorden en onderdrukking tijdens het Soeharto-regime in Indonesië brengen een donkere bladzijde van onze geschiedenis opnieuw onder de aandacht. Wat we hier zien, is niets minder dan een schokkend falen van onze democratische instellingen en een pijnlijk voorbeeld van neokoloniale medeplichtigheid.
De feiten zijn onthutsend: de BVD hield jarenlang Indonesische vluchtelingen en activisten in Nederland in de gaten en deelde informatie met inlichtingendiensten van onder andere de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Zelfs met het Soeharto-regime zelf werd informatie uitgewisseld, een regime dat verantwoordelijk is voor de massamoorden op vermeende communisten in Indonesië, waarbij naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen mensen werden vermoord.
Dit cijfer – 500.000 tot 1 miljoen doden – wordt vaak genoemd in verschillende historische bronnen, waaronder rapporten van de CIA en schattingen van historici. De exacte omvang van het bloedbad is moeilijk vast te stellen, maar het lijdt geen twijfel dat het geweld van een enorme schaal was. Deze gruweldaden zijn vaak vergeleken met andere grootschalige geweldplegingen in de 20e eeuw, zoals de stalinistische zuiveringen en de Cambodjaanse genocide. De term genocide of genocidaal geweld wordt door experts vaak gebruikt om deze gebeurtenissen te beschrijven, waarmee de ernst van de situatie wordt onderstreept.
Anne-Ruth Wertheim herinnert zich de wanhoop van haar vader, de Indonesiëkenner Wim Wertheim, toen hij in 1965 de eerste berichten over de massamoorden vernam. Hij was ontredderd door het stilzwijgen en de passiviteit van de Nederlandse regering. Vandaag, decennia later, worden we geconfronteerd met het feit dat Nederland niet slechts een passieve toeschouwer was, maar mogelijk actief heeft bijgedragen aan deze gruweldaden.
Het is pijnlijk om te beseffen dat Nederland, een land dat graag prat gaat op zijn democratische waarden en mensenrechten, mogelijk heeft bijgedragen aan een van de grootste massamoorden van de 20e eeuw. De passiviteit van toen kan niet langer worden getolereerd; de waarheid moet eindelijk boven tafel komen.
De oproep om volledige openbaarheid en verantwoording is niet slechts een kwestie van historisch belang, het is een morele plicht. De woorden van oud-docent Welmoed E. Koekebakker, die zelf actief was in het Komitee Indonesië, zijn krachtig en urgent: het is hoog tijd dat de Nederlandse regering verantwoording aflegt over de praktijken van de BVD. Dat sommige BVD-dossiers mogelijk vernietigd worden, zou een misdaad op zichzelf zijn; een poging om een pijnlijke waarheid in de doofpot te stoppen.
Het debat over de Nederlandse betrokkenheid in Indonesië moet verder reiken dan de historische context. Dit is een kwestie van rechtvaardigheid, van het erkennen van de slachtoffers en het confronteren van ons eigen neokoloniale verleden. We kunnen niet toestaan dat deze episode uit onze geschiedenis wordt gereduceerd tot een voetnoot. Het is tijd dat Nederland volledig de waarheid onder ogen ziet en de nodige stappen onderneemt om deze fouten recht te zetten.
In de Tweede Kamer klinkt inmiddels de roep om ‘grondig historisch onderzoek’, een oproep die door Kamerlid Michiel van Nispen (SP) krachtig wordt verwoord. Dit onderzoek is essentieel om eindelijk duidelijkheid te scheppen over de omvang van de Nederlandse betrokkenheid en om de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen.
De geschiedenis herhaalt zich wanneer we weigeren ervan te leren. Het is onze plicht om te eisen dat de volledige waarheid boven tafel komt en dat we ons verleden onder ogen zien. Alleen zo kunnen we bouwen aan een toekomst waarin gerechtigheid en mensenrechten daadwerkelijk centraal staan.