Tijdens de Sinterklaasintocht in Eindhoven werd de natie geconfronteerd met een schokkend beeld: vreedzame anti-Zwarte Piet-demonstranten werden aangevallen door een groep zelfbenoemde ‘kinderbeschermers’. Dit incident maakt pijnlijk duidelijk dat het bestaan van racisme in Nederland door sommigen nog steeds wordt gezien als een kwestie van mening, in plaats van als een objectieve realiteit.
De discussie over racisme lijkt op een gesprek tussen een gelovige en een ongelovige: de een kan niet begrijpen dat de ander niet ziet wat hij ziet, terwijl de ander werkelijk niet snapt waarnaar hij zou moeten kijken. Wie zich mengt in deze discussie, wordt al snel in één van de kampen geplaatst, vaak zonder ruimte voor nuance of begrip.
Het ongemak rond racisme benoemen
Het blijkt voor velen moeilijk om het probleem van racisme openlijk te erkennen, ondanks talloze onderzoeken die aantonen hoe racisme het dagelijks leven in Nederland beïnvloedt. Uit studies van de Universiteit van Amsterdam en het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat discriminatie op de werkvloer, in het onderwijs en op straat wijdverbreid is. Toch blijft het benoemen van racisme voor velen een ongemakkelijke stap.
Clarice Gargard, programmamaker en freelance journalist, verwoordt de pijn die racisme veroorzaakt treffend: ‘Het liefst zou ik ook ontkennen dat racisme bestaat, maar dat gaat minder makkelijk als je niet wit bent. Vorig weekend besloot ik mijn steun aan anti-Zwarte Piet-demonstranten te betuigen door aanwezig te zijn bij een demonstratie in Amstelveen. Toen ik een live-registratie op Facebook plaatste, ontving ik bijna 8.000 reacties, waarvan de meeste bestonden uit doodsbedreigingen en racistische en seksistische beledigingen.’
‘Deze haatberichten kwamen niet van schreeuwende hooligans, maar van ogenschijnlijk keurige Nederlanders die vrolijk met hun kinderen op de foto stonden op hun Facebook-profiel. De reacties varieerden van het welbekende ‘ga terug naar je eigen land’ tot beledigingen zoals ‘zwartjoekel’ en zelfs dreigementen als ‘AK-47 erover heen jagen’.’
En toen was er koffie, zwart graag
Het debat over Zwarte Piet, dat maatschappelijk in alle hevigheid wordt gevoerd, lijkt politiek gezien nauwelijks te bestaan. Premier Mark Rutte, historicus nota bene, weigert bijvoorbeeld om Zwarte Piet racistisch te noemen. Madeleijn van den Nieuwenhuizen vroeg zich in het Parool af: ‘Waarom krijgt premier en historicus Mark Rutte het niet over zijn lippen om Zwarte Piet racistisch te noemen?’. Ze concludeert dat de reden voor de hand ligt: hij vreest kiezers te verliezen.
Zolang media, politieke leiders en medeburgers het bestaan van racisme ontkennen en er niet onherroepelijk stelling tegen nemen, dragen zij bij aan een klimaat waarin racisme kan voortbestaan. In plaats van pal te staan voor het non-discriminatiebeginsel, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet, kiest het kabinet ervoor weg te kijken in het Zwarte Piet-debat. Evenmin wordt het recht op demonstreren, vastgelegd in artikel 9 van de Grondwet, beschermd; VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff stelde zelfs voor om demonstraties tijdens de intocht te verbieden.
Kleur bekennen in het racisme-debat
Er is echter één politicus die wél stelling durft te nemen. Gert-Jan Segers, fractievoorzitter van de ChristenUnie, plaatste op zijn Facebook-pagina een oproep om kleur te bekennen: ‘Een kinderfeest is geen fijn feest meer als er mensen zijn die er pijn door lijden. Dan moet het gewoon anders.’
Het erkennen van racisme en het daadwerkelijk benoemen ervan blijft een uitdaging in Nederland. De uitdaging wordt nog groter wanneer het debat gepolitiseerd wordt en persoonlijke belangen zwaarder wegen dan het waarborgen van fundamentele rechten en vrijheden. Een nationaal bewustwordingsprogramma zou een stap in de goede richting kunnen zijn om de discussie over racisme naar een hoger niveau te tillen, zodat het niet alleen om woorden, maar ook om daden gaat.
Oproep tot Actie
Het is aan ons allemaal om racisme niet alleen te erkennen, maar ook actief te bestrijden. Dit vereist moed, empathie en een bereidheid om ons eigen gedrag en onze overtuigingen kritisch te onderzoeken. Racisme mag geen discussiepunt blijven; het is een realiteit die we onder ogen moeten zien en waartegen we gezamenlijk moeten optreden.